Deployment Guide
• Het doelsysteem een door Dell gefabriceerd systeem is met System Management Basic Input Output
System (SMBIOS) versie 2.3 of hoger. Als dit niet het geval is, wordt het installatieprogramma voor Dell
Command | Monitor versie 9.1 afgesloten en wordt het programma niet geïnstalleerd.
OPMERKING: U kunt de SMBIOS-versie van het systeem weergeven door naar Start →
Uitvoeren te gaan en het bestand msinfo32.exe uit te voeren. U vindt de SMBIOS-versie op de
pagina Systeemoverzicht.
• Een ondersteund Microsoft Windows-besturingssysteem op het systeem wordt uitgevoerd. Ga naar
Ondersteunde besturingssystemen voor meer informatie over ondersteunde Microsoft Windows-
besturingssystemen.
• .NET Framework 4.0 of hoger is geïnstalleerd.
• U beheerdersrechten hebt op het clientsysteem. Dit betekent dat u op het clientsysteem geverifieerd
moet zijn als een gebruiker die lid is van de groep Administrators, in de meeste gevallen de
Administrator.
Installeren van Dell Command | Monitor met een Dell-
updatepakket
U kunt Dell Command | Monitor Lokaal installeren met het Dell-updatepakket (DUP) dat u hebt
gedownload van dell.com/support.
1. Dubbelklik op het Dell Command | Monitor-updatepakket dat u hebt gedownload van dell.com/
support
.
Het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
2. Klik op Ja.
Het venster Updatepakket wordt weergegeven.
3. Klik op Installeren.
Het venster Wizard InstallShield Wizard voor Dell Command | Monitor wordt weergegeven.
4. Klik op Volgende.
Het venster Gebruiksrechtovereenkomst wordt weergegeven.
5. Lees de gebruiksrechtovereenkomst, selecteer Ik ga akkoord met de voorwaarden van de
gebruiksrechtovereenkomst en klik op Volgende.
Het venster Type installatie wordt weergegeven.
6. Selecteer een van de volgende installatietypen in het venster Type installatie:
• Standaard - Installeert de standaardfunctionaliteit in de standaardmap. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
• Aangepast - Installeert geselecteerde functies van Dell Command | Monitor.
7. Als u Aangepast hebt geselecteerd, kunt u in het venster Aangepaste installatie extra functies
selecteren die u wilt installeren:
• Standaardfunctionaliteit - De standaardfunctionaliteit biedt functionaliteit die beschikbaar is in
de root/DCIM/sysman. Deze naamruimte voldoet aan de DASH-normen van de DMTF
(Distributed Management Task Force).
• SNMP inschakelen - Dit biedt ondersteuning voor Simple Network Management Protocol voor
client-systemen.
• Geef de installatiemap op.
8. Klik op Volgende.
Het venster Gereed om het programma te installeren wordt weergegeven. Als het Type installatie
Aangepast is geselecteerd, wordt nu het venster Aangepaste installatie weergegeven, waarin u
6