Users Guide
Kenmerken
De belangrijkste kenmerken van Dell Command | Monitor zijn:
• Ondersteuning voor CIM-schema's
• BIOS-conguratie
• WMI/OMI Security
• Gebeurtenisrapportage
• Afsluiten op afstand
• Toegang tot systeeminformatie via CIM-schema, met WSMAN-protocol
• Samenstelling van gedetailleerde activagegevens
• Congureerbaarheid van wekken op afstand
• Het op afstand wijzigen van systeeminstellingen
• Het bewaken van systeemstatus en statusrapportate
• RAID-bewaking en -meldingen voor Intel geïntegreerde controllers en LSI geïntegreerde controllers.
• SNMP-bewaking en traps alleen door Dell Command | Monitor voor Windows
OPMERKING
: Door het gebruik van Dell Command | Monitor voor Windows kan men ook via SNMP toegang tot de informatie
krijgen.
OPMERKING: Controle van de Intel geïntegreerde controller wordt niet ondersteund voor de systemen die gebruikmaken van het
Linux-besturingssysteem.
Ondersteuning voor CIM-schema's
Dell Command | Monitor voor Windows voldoet aan het CIM 2.17-schema, en omvat twee WMI-providers:
• WMI-indicatieprovider of polling-agent
• WMI-instance- of methodeprovider
Dell Command | Monitor voor Linux voldoet aan het CIM 2.32.0-schema, en omvat twee WMI-providers:
• WMI-indicatieprovider of polling-agent
• WMI-instance- of methodeprovider
Conguratie en inventarisatie van BIOS-instellingen
Dell Command | Monitor biedt de mogelijkheid om een systeem volgens BIOS te congureren.
WMI/OMI Security
WMI biedt een gebruikersvericatie alvorens toegang te verlenen tot de CIM-data en -methodes. Toegangsrechten worden afgedwongen
door Distributed Component Object Model (DCOM)-beveiliging en CIMOM. Volledige of beperkte toegang wordt verleend aan gebruikers
op basis van naamruimte. Er is geen klasse-implementatie of beveiliging op het niveau van eigendommen. Standaard hebben gebruikers die
lid zijn van de beheerdersgroep volledige lokale en externe toegang tot WMI.
Voor Dell Command | Monitor voor Windows kunt u de WMI-beveiliging congureren met de WMI-Control, verkrijgbaar in de
beheerconsole van de computer in het onderdeel services en toepassingen. Klik met de rechtermuisknop op WMI Control en klik dan op
3
Kenmerken 9