Users Guide

Table Of Contents
gebruikt om driverbibliotheken in een WinPE-pakket te importeren, moet u het driverbibliotheekbestand downloaden voordat u aan
het hieronder beschreven proces begint.
OPMERKING: Zorg ervoor dat Microsoft Windows Deployment Kit is geïnstalleerd voordat u verdergaat met deze functie.
1. Start de Configuration Manager console.
2. Klik op Softwarebibliotheek.
3. Vouw Overzicht > Besturingssystemen uit.
4. Klik met de rechtermuisknop op Opstartimages en klik op Dell Command | WinPE-driverbibliotheek importeren.
De wizard WinPE-driverbibliotheek importeren wordt geopend.
5. Selecteer een bron voor de driverbibliotheek:
Dell Update/Support-site: selecteer de optie Huidige internetproxy-instellingen gebruiken of de optie Aangepaste proxy-
instellingen gebruiken . Als u voor de aangepaste optie kiest, kunt u ook de URL of het IP-adres van een proxyserver en een
proxypoortnummer opgeven. Als u proxyauthenticatie gebruikt, voert u een gebruikersnaam en eventueel een wachtwoord in.
De Dell Command | Deploy Driver Pack Catalog en de toepasselijke WinPE-driverbibliotheken kunnen worden gedownload vanaf de
Dell Support website.
Of
Lokale driverbibliotheek - Klik op Bladeren en navigeer naar Dell Command | Driverpakket implementeren op de lokale machine.
6. Klik op Volgende.
Het scherm Driverbibliotheken selecteren wordt geopend, dat de *.cab-bestand(en) in de driverbibliotheken weergeeft. Sorteer de
tabel met driverbibliotheken door te klikken op een willekeurige kolomkop.
OPMERKING: De lijst met driverbibliotheken wordt weergegeven op basis van de besturingssysteemversie met hetzelfde
versienummer als, of één versie lager dan, de standaard Configuration Manager-opstartimage.
7. Selecteer maximaal twee driverbibliotheken en klik vervolgens op Volgende.
Het scherm Opties selecteren wordt geopend.
8. Selecteer de opstartimages waarin u de drivers wilt invoegen.
9. Selecteer de distributiepunten waarnaar u de opstartimage automatisch wilt distribueren zodra de Dell drivers in het WinPE-
opstartimagepakket zijn geplaatst.
Zie Distributiepunten beheren en bijwerken voor meer informatie.
10. Onder Een UNC-doelpad opgeven klikt u op Bladeren en navigeert u vervolgens naar een locatie om de Dell WinPE-opstartimages
op te slaan. Om uw wijzigingen te vervangen door het standaard UNC-pad, klikt u op Terugzetten op standaardpad.
11. Wanneer u Optioneel een zipbestand voor tools opgeven (max. 5 MB) wilt gebruiken, klikt u op Bladeren en navigeert u naar
het zipbestand dat de Dell WinPE-tools bevat.
12. Klik op Volgende.
Het scherm Overzicht wordt weergegeven.
13. Klik op Voltooien.
Een voortgangsbalk geeft de status van het importeren en het maken van het Dell WinPE-opstartbestand weer.
OPMERKING: Het importeren van drivers kan lang duren, vooral als u meerdere driverpakketten importeert.
Een logbestand van het importproces wordt bijgehouden op %PROGRAMDATA%\Dell\CommandIntegrationSuite\Logs\
DriverPackageLogs ten behoeve van probleemoplossing, tenzij u het selectievakje Logbestanden voor WinPE-opstartimages voor
deze sessie verwijderen aanvinkt.
14. Klik op Sluiten zodra de installatie is voltooid.
De WinPE-opstartimage is bijgewerkt met de geselecteerde Dell drivers.
Een Dell clientdriverpakket maken
Met de functie Dell Command | Driverpakket implementeren kunt u op twee manieren drivers importeren en Dell clientdriverpakketten
maken: u kunt de drivers die zijn opgenomen in een afzonderlijk lokaal opgeslagen bestand importeren en tot pakket maken, of de
gestroomlijnde optie voor het importeren van meerdere cab-bestanden gebruiken, Dell Command | Catalogus importeren.
OPMERKING:
Om een Dell clientdriverpakket te maken, moet u een account met administratorbevoegdheden gebruiken.
Gebruikersaccounts zonder administratorbevoegdheden krijgen te maken met machtigingsfouten bij de SMS Share- en
installatiemappen.
1. Start de Configuration Manager console.
12
Dell Command | Integration Suite for System Center gebruiken