Users Guide

koeling en voedingseenheid. Met deze functie kunt u ook kunt u de niet-kritische bovenlimieten van sensoren voor spanning, stroom,
koeling en temperatuur instellen. Neem contact op met het supportteam voor informatie over systeemmodellen met deze functie.
De niet-kritieke drempelwaarden instellen
OPMERKING: U kunt alleen de kritieke en niet-kritieke bovengrenzen instellen voor voltage-, stroomsterkte-, koelings-
en temperatuursensoren.
U stelt als volgt de niet-kritieke drempelwaarden in voor de sensoren:
1. Klik op de gewenste optie:
Multiplatformpakket maken
Pakket voor lokaal systeem maken
Een opgeslagen pakket openen
OPMERKING: Als u een opgeslagen pakket wilt openen, klikt u op Een opgeslagen pakket openen, bladert u naar de
bestandslocatie en klikt u op Openen.
2. Klik op Bewerken of dubbelklik op de optie.
3. Klik in de optierij advsm op Weergeven/Wijzigen in de kolom In te stellen waarde.
Het venster Geavanceerd systeembeheer wordt weergegeven.
OPMERKING:
Als u de niet-kritieke drempelwaarden voor Pakket voor lokaal systeem maken instelt, worden de volgende kolommen
weergegeven: Beschrijving, Type, Index, Locatie, Minimum, Maximum, Kritieke bovengrens, Niet-kritieke
bovengrens en Verwijderen. Het systeem geeft de details voor de beschikbare sensoren weer. Het is niet mogelijk de
velden Typeen Index van de genoemde sensoren te bewerken.
Als u de niet-kritieke drempelwaarden instelt voor Multiplatformpakket maken, worden de volgende kolommen
weergegeven: Type, Index, Niet-kritieke bovengrens en Verwijderen. Het systeem geeft geen waarden weer voor de
sensoren. U moet voor elke van de geselecteerde sensoren de waarden instellen voor de velden Index en Niet-kritieke
bovengrens. Stel de waarde van Index in op basis van de sensoren die in het systeem actief zijn. De waarde van Niet-
kritieke bovengrens moet binnen het bereik van de kritieke bovengrens vallen.
4. Als u de niet-kritieke drempelwaarden wilt instellen voor een nieuwe sensor, klikt u op Sensor toevoegen en typt u de waarden
in de vereiste velden.
5. Als u de niet-kritieke drempelwaarde wilt instellen voor de sensoren in de lijst, geeft u de waarde op in de bijbehorende kolom.
6. Klik op de X-markering om een sensor te verwijderen.
7. Klik op OK.
8. U past de wijzigingen toe door de conguratie in .ini- of .exe-indeling te exporteren. Zie De BIOS-conguratie exporteren.
Validatie BIOS-opties
U kunt de opties van een BIOS-pakket valideren op basis van de conguratie van het hostsysteem met behulp van de optie
Valideren. U kunt de instellingen van een multiplatformpakket, lokaal systeempakket of een opgeslagen pakket valideren. U kunt alle
opties valideren, behalve de opties bootorder, syspwd en setuppwd .
Een multiplatformpakket of opgeslagen pakket valideren
U valideert als volgt de opties voor een multiplatformpakket of opgeslagen pakket:
Klik in het venster Multiplatformpakket maken op Valideren.
Als de optie en de gecongureerde waarde worden ondersteund op het hostsysteem, wordt een groen vinkje weergegeven
in de kolom Status.
Als de optie wordt ondersteund en de gecongureerde waarde niet wordt ondersteund op het hostsysteem, dan wordt een
rode X-markering weergegeven in de kolomStatus .
Alle opties die niet worden ondersteund, worden grijs weergegeven en de kolom Status blijft in deze gevallen leeg.
17