Release Notes
Nieuw in deze versie
De nieuwe functies voor deze versie omvatten ondersteuning voor:
• Nieuwe besturingssystemen: Windows 7 Professional FES en Windows 10 Enterprise LTSB, Ubuntu
Desktop 16.04.
• Nieuwe platforms: Dell Embedded Box PC 3000 serie en Dell Embedded Box PC 5000 serie.
• Het configureren van de Dell Type C Thunderbolt-docks zodat ze functioneren wanneer Thunderbolt
is uitgeschakeld. Zie de optie --alwaysallowdelldocks.
• Het configureren van de BIOS-hersteloptie. Zie de optie --biosrecovery.
• Het configureren van de drempelwaarde waarvoor het besturingssysteem een opstartfout geeft. Zie
de optie --bootfailthreshold.
• Het configureren van de CAN-bus (Controller Area Network). Zie de optie --canbus.
• Het configureren van de I/O-module. Zie de optie --iomodule.
• Het configureren van de geheugentoewijzingsgrootte voor het gereserveerde geheugen van de Intel
Software Guard Extension-processor (SGX). Zie de optie --enclavememorysize.
• Het configureren van de onboard geluidsapparaten. Zie de optie --onboardsounddevice.
• Het configureren van het aantal cores dat beschikbaar is in het systeem. Zie de optie --
processorcorecount.
• Extra mogelijke waarden voor de opties --serial1 en --serial2.
• Het configureren van de 3e seriële poort. Zie de optie --serial3.
• Het configureren van de 4e seriële poort. Zie de optie --serial4.
• Het configureren van de 5e seriële poort. Zie de optie --serial5.
• Het configureren van de 6e seriële poort. Zie de optie --serial6.
• Het systeem configureren om op te starten vanaf het Thunderbolt-apparaat. Zie de optie --
thunderboltbootsupport.
• Het configureren van de OROM's en UEFI-stuurprogramma's vóór het opstarten die worden geleverd
door Thunderbolt-apparaten of PCIe-apparaten. Zie de optie --thunderboltprebootmodule.
• Het configureren van het touchscreen. Zie de optie --touchscreen.
• Het configureren van het hash-algoritme dat wordt gebruikt voor TPM 2.0-metingen. Zie de optie --
tpmhashalgo.
• Het configureren van BIOS-updates via UEFI-capsule updatepakketten. Zie de optie --ueficapsule.
• Het configureren van het systeem om uit de slaapstand te komen wanneer een dockingverbinding
wordt gemaakt. Zie de optie --wakeondock.
• Het systeem configureren om door te gaan met opstarten of te onderbreken wanneer
waarschuwingen of fouten worden aangetroffen. Zie de optie --warningsanderrors.
• Het configureren van de WLAN-code voor een bepaalde regio. Zie de optie --wlanregioncode.
OPMERKING: Voor meer informatie over CLI-opties raadpleegt u deDell Command | Configure
Naslaggids voor de CLI, beschikbaar op dell.com/dellclientcommandsuitemanuals.
9