Users Guide
Table Of Contents
- 1 Uw Dell-projector 6
- 2 Uw projector aansluiten 9
- 3 Uw projector gebruiken 22
- 4 Problemen met uw projector oplossen 79
- 5 Specificaties 87
- 6 Contact opnemen met Dell 92
- 7 Bijlage: Woordenlijst 93
- Uw Dell-projector
- Uw projector aansluiten
- Uw projector gebruiken
- Uw projector inschakelen
- Uw projector uitschakelen
- Het geprojecteerde beeld aanpassen
- Het zoomen en de focus van de projector aanpassen
- De grootte van het projectiebeeld aanpassen
- Het bedieningspaneel gebruiken
- De afstandsbediening gebruiken
- De batterijen van de afstandsbediening installeren
- Bedrijfsbereik met afstandsbediening
- Het OSD gebruiken
- Installatie draadloos netwerk
- De projector beheren vanaf het webbeheer
- De netwerkinstelling configureren
- Webbeheer openen
- Token voor toepassing maken
- Problemen met uw projector oplossen
- Specificaties
- Contact opnemen met Dell
- Bijlage: Woordenlijst
Uw projector gebruiken 43
WIRELESS AND NETWORK—Selecteer Aan om de functie Draadloos en netwerk te
activeren. Druk op om de instellingen voor Draadloos en netwerk te
configureren.
DRAADLOOS EN NETWERK
Via het menu Draadloos en netwerk kunt u de instellingen voor de
netwerkverbinding configureren.
DHCP—Als er een DHCP-server bestaat op het netwerk waarop de projector is
aangesloten, wordt het IP-adres automatisch opgehaald wanneer u DHCP Aan
selecteert. Als DHCP Uit is, stelt u IP-adres, Subnetmasker en Gateway
handmatig in. Gebruik om het nummer voor het IP-adres, Subnetmasker
en Gateway te selecteren. Druk op Enter om elk nummer te bevestigen en gebruik
vervolgens om het volgende item in te stellen.
IP-
ADRES—Wijst het IP-adres automatisch of handmatig toe aan de projector die
op het netwerk is aangesloten.
SUBNETMASKER—Configureer het subnetmasker van de netwerkverbinding.
GATEWAY—Controleer het Gateway-adres bij uw netwerk/systeembeheer als u dit
handmatig configureert.
DNS—Controleer het IP-adres van de DNS-server bij uw netwerk/systeembeheer
als u dit handmatig configureert.
O
PSLAAN—Druk op om de wijzigingen aan de netwerkconfiguratie-instellingen
op te slaan.
D
RAADLOOS—De standaardinstelling is Verbinden. Selecteer Verbinding verbreken
om de draadloze verbinding uit te schakelen en alleen het LAN-netwerk te
gebruiken.
OPMERKING: Het is aanbevolen de standaardinstellingen te gebruiken voor
Draadloos verbinden.
R
ESET—Druk op om de netwerkconfiguratie opnieuw in te stellen.