Users Guide

Table Of Contents
183
2
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
3
Klik op het menu
Printer
en wijs
Delen
aan.
4
Als u Windows Vista gebruikt, wordt u mogelijk gevraagd om de opties voor delen te
wijzigen voordat u verder kunt gaan. Druk op de toets
Opties voor delen wijzigen
en druk op
Ga door
in het volgende dialoogvenster.
5
Onder Windows 2000 markeert u het selectievakje
Gedeeld als
.
Onder Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista/ 7 / Server 2008 R2 markeert
uhetselectievakje
Deze printer delen
.
6
Vul het veld
Sharenaam
in.
7
Klik op
Extra stuurprogramma’s
en selecteer de besturingssystemen van alle
netwerkclients die naar deze printer afdrukken.
8
Klik op
OK
.
Als er bestanden ontbreken, wordt u gevraagd de CD met het serverbesturingssysteem
te plaatsen.
a
Plaats de CD Software and Documentation, controleer of de stationsletter klopt voor
uw CD-romstation en klik daarna op
OK
.
b
Als u Windows Vista gebruikt: blader naar een clientcomputer waarop
het besturingssysteem wordt uitgevoerd en klik op
OK
. Als u een andere versie van
Windows gebruikt: plaats de CD met het besturingssysteem, controleer
of de stationsletter klopt voor uw CD-romstation en klik daarna op
OK
.
9
Klik op
Sluiten
.
Zo controleert u of de printer nu wordt gedeeld:
Controleer of het printerobject in de map
Printers
aangeeft dat de printer wordt gedeeld.
In Windows 2000 wordt bijvoorbeeld een hand weergegeven onder het printerpictogram.
Blader naar
Mijn netwerklocaties
of
Netwerkomgeving
. Zoek de hostnaam van de server
en zoek de gedeelde naam op die u aan de printer hebt toegewezen.
Nu de printer wordt gedeeld, kunt u de printer op netwerkclients installeren met behulp
van de Point en Print-methode of de Peer-to-Peer-methode.