Reference Guide

Table Of Contents
54 Appendix G. Draadloze netwerkomgeving
WPA (Wi-Fi Protected Access)
WPA, aangekondigd door de Wi-Fi-alliantie, machtigt en identificeert gebruikers op
basis van een geheime sleutel die automatisch op gezette tijden wordt gewijzigd.
WPA gebruikt 802.1x of WPA-PSK (WPA-modus Pre-Shared Key) voor
verificatie. WPA-PSK stelt de identiteit van gebruikers vast door middel van een
vooraf gedeelde sleutel op zowel een clientstation als een access point. Bij WPA-
PSK-verificatie kan een client alleen toegang tot het netwerk krijgen als het
wachtwoord van de client overeenkomt met het wachtwoord van het access
point. WPA gebruikt tevens TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) en AES
(Advanced Encryption Standard) voor gegevenscodering.
Certificaten
Certificaten worden gebruikt om de identiteit van clients en netwerkservers te
verifiëren en ondersteunen gecodeerde gegevenscommunicatie voor
EAP/802.1x-verificatie. Certificaten kunnen worden verstrekt en ondertekend
door een betrouwbare derde partij, die Certificate Authority (CA) wordt
genoemd. Bij EAP/802.1x-verificaties, zoals EAP-TLS, EAPTTLS en PEAP, kan de
Dell-netwerkprinter (één van) de volgende certificaten nodig hebben:
Rootcertificaat
: een certificaat van een betrouwbare Certificate Authority
(CA) wordt gebruikt om de identiteit van een netwerkverificatieserver te
verifiëren, terwijl EAP-verificatiemethoden, zoals EAP-TLS, EAP-TTLS en
PEAP, worden uitgevoerd. De identiteit van de netwerkverificatieserver is
geldig wanneer de informatie van het basiscertificaat dat op de
netwerkafdrukserver is geïnstalleerd identiek is aan de informatie op een
certificaat dat wordt verkregen van de netwerkverificatieserver, zoals
RADIUS. Een basiscertificaat moet worden geïnstalleerd op de
netwerkprinterkaart, moet de indeling hebben van Base64 Encoded X.509
met extensie .cer en mag niet groter zijn dan 3072 bytes.
Clientcertificaat
: een clientcertificaat wordt gebruikt om de identiteit van
de netwerkprinter te bepalen vanaf een netwerkverificatieserver, zoals
RADIUS, terwijl de EAP-TLS-verificatiemethode wordt uitgevoerd. Een
clientcertificaat moet worden geïnstalleerd op de netwerkprinter, moet de
indeling hebben van PKCS #12/Personal Information Exchange met extensie
.pfx en mag niet groter zijn dan 3072 bytes.