Reference Guide

Table Of Contents
Appendix C. Afdrukprotocollen 33
2
Klik met uw rechtermuisknop op de gewenste printer en selecteer
Eigenschappen
.
3
Klik op
Poorten
.
4
Controleer of de juiste standaard-TCP/IP-poort is geselecteerd en klik op
Poort configureren
.
5
Selecteer
LPR
in het deel Protocol.
6
Voer de naam van de afdrukrij in en klik op
OK
.
7
Klik op
OK
om het eigenschappenvenster te sluiten.
In Unix
De LPD-configuratie kan verschillen afhankelijk van uw specifieke Unix-
systeem. Zie uw systeemdocumentatie voor de juiste syntaxis voor het
systeem.
IPP-poort
Het Internet Printing Protocol (IPP) maakt afdrukken over het internet
mogelijk. Dit betekent dat een internetgebruiker een afdruktaak naar
zijn/haar printer kan sturen, ongeacht het besturingssysteem dat hij/zij
gebruikt of de plaats waar hij/zij zich bevindt.
IPP configureren in de afdrukserver
De netwerkbeheerder moet informatie specificeren die vereist is voor IPP,
zoals de URI (Uniform Resource Identifier).
1
Open uw webbrowser en ga naar
Embedded Web Service
.
2
Klik op
Printerserverinstellingen
Instellingen Afdrukserver
IPP
.
3
Configureer de IPP-parameters:
IPP-protocol
: stel deze waarde in op Ingeschakeld wanneer u het IPP-
protocol wilt gebruiken of op Uitgeschakeld wanneer u het niet wilt
gebruiken.
Netwerkpad
: voer de URL van de printer in en gebruik daarbij de
volgende notatie: ipp://het IP-adres van de printer of http://het IP-adres van
de printer:631 (bijv.: ipp://168.10.17.82 of http://168.10.17.82:631). 631 is
het IPP-poortnummer.