Reference Guide

Table Of Contents
30 Appendix B. Beheerprotocollen
kan verkrijgen, zijn mogelijkheden kan doorgeven en informatie kan krijgen
over de aanwezigheid en mogelijkheden van andere apparaten. DHCP- en DNS-
servers zijn optioneel en worden alleen gebruikt indien ze op het netwerk
beschikbaar zijn, terwijl een apparaat een netwerk probleemloos en automatisch
kan verlaten zonder ongewenste statusproblemen achter te laten.
UPnP ondersteunt 6 protocolstacks voor adressering, detectie, beschrijving,
besturing, gebeurtenisregistratie en presentatie, maar de netwerkprinterkaart
ondersteunt alleen het Simple Service Discovery Protocol (SSDP), dat
adressering, beschrijving en detectie mogelijk maakt.
UPnP configureren
Bedieningspaneel
: zie de instelling van het menu Netwerk in de
gebruikershandleiding van uw printer.
Embedded Web Service
(EWS)
: selecteer
Printerserverinstellingen
Instellingen Afdrukserver
UPnP(SSDP)
.
Auto IP ingeschakeld
: u kunt Auto IP in- of uitschakelen.
Als deze optie is geselecteerd, kan de netwerkafdrukserver
het besturingspunt niet vinden en geen IP-adres van het
besturingspunt ontvangen. De netwerkafdrukserver zal
een IP-adres creëren met formaat "169.254.XXX.XXX".
Multicast DNS ingeschakeld
: SSDP kan Multicast DNS gebruiken.
SSDP ingeschakeld
: u kunt SSDP in- of uitschakelen.
SSDP TTL
: u kunt het maximumaantal subnets opgeven waarlangs
SSPD-multicasts zich kunnen verplaatsen.
UPnP gebruiken
Als SSDP (Simple Service Discovery Protocol) is ingeschakeld, wordt
uw netwerkafdrukserver gecontroleerd door een besturingspunt. Dit
besturingspunt is een toepassing die de detectie van UPnP-apparaten
ondersteunt. Informatie over zoeken en besturingsfuncties of
apparaatinformatie over uw netwerkafdrukserver
wordt weergegeven op een
XML-pagina (http://xxx.xxx.xxx.xxx:5200/printer.xml).