Users Guide
Inleiding | 13
OVERZICHT VAN HET BEDIENINGSPANEEL
1
Snelknoppen
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan
en ze met enkele toetsaanslagen oproepen.
2
Shift
Hiermee kunt u de snelknoppen verplaatsen om
toegang te krijgen tot de nummers 16 tot en met 30.
3
Adresboek ( )
Hiermee kunt u vaak gebruikte faxnummers en e-
mailadressen in het geheugen opslaan.
4
Resolutie ( )
Hiermee kunt u de resolutie van het document voor
de huidige faxtaak aanpassen.
5
Opnieuw/Pauze
()
Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in de
gereedmodus) of voegt u een pauze in een
faxnummer in (in de bewerkingsmodus).
6
Fax
()
Activeert de faxmodus.
7
Kopie
()
Activeert de kopieermodus.
8
Scan/Email
()
Activeert de scanmodus.
9
Display
Toont de huidige status en houdt u op de hoogte
tijdens het gebruik.
10
Toner colors
De tonerkleuren onder het LCD-scherm
corresponderen met de berichten op het display. Zie
Status-LED met berichten over de tonercassettes op
pagina 14.
11
Menu ( )
Hiermee opent u de menumodus en bladert u door
de beschikbare menu’s.
12
Linker/rechter
pijl
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het
geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u de
waarden.
13
OK
()
Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
14
Terug ( )
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu.
15
Status ( )
Hier wordt de status van het apparaat weergegeven.
Zie "Informatie over de Status-LED" op pagina 14.
16
Tonersterkte ( )
Hiermee kunt u de helderheid van het document voor
de huidige kopieertaak aanpassen.
Zie "Tonerdichtheid" op pagina 33.
17
Type origineel
()
Hiermee kunt u het documenttype selecteren voor de
huidige kopieertaak. Zie "Type origineel" op
pagina 33.
18
Kopie ID
()
U kunt beide zijden van een document, bijvoorbeeld
een identiteitsbewijs, kopiëren op een enkel vel
papier. Zie "ID-kaart kopiëren" op pagina 34.
19
Verkleinen/
Vergroten ( )
Hiermee maakt u een kopie kleiner of groter dan het
origineel.
20
Duplex ( )
Hiermee kunt u documenten aan beide zijden
bedrukken.
21
Via USB
afdrukken ( )
Hiermee kunt u rechtstreeks bestanden uit een USB-
geheugenapparaat afdrukken wanneer dat op de
USB-geheugenpoort aan de voorzijde van het
apparaat is aangesloten. Zie "Over USB-geheugen"
op pagina 54.
22
Cijfertoetsen
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in. Zie "Letters en cijfers op het
toetsenblok" op pagina 23.
23
Hoorn op de haak
()
Hiermee opent u de telefoonlijn.
24
Stoppen/Wissen
()
Hiermee onderbreekt u een taak die wordt
uitgevoerd. Hiermee kunt u in de gereedmodus
de kopieeropties (zoals de helderheid, het type
document, het kopieerformaat en het aantal
exemplaren) wissen/annuleren.
25
Kleur Start ( )
Start een taak in de kleurmodus.
26
Zwart Start ( )
Start een taak in de zwart-witmodus.
• Het kan zijn dat de afbeeldingen in deze gebruikershandleiding
niet geheel overeenkomen met uw apparaat. Dit is afhankelijk van
de opties en het model.
• Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak
van de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet
aanraakt en zorg ervoor dat kinderen niet in de buurt komen.
h
X
Y