Users Guide
De netwerkparameters kunt configureren die nodig zijn om uw printer aan verschillende netwerkomgevingen aan te sluiten.
l IP instellen: Een hulppprogramma waarmee u een netwerkinterfacekaart kunt kiezen en manueel de adressen voor het gebruik in het TCP/IP-protocol
kunt configureren.
2 Via het Bedieningspaneel
U kunt de basisnetwerkparameters via het bedieningspaneel van de printer configureren. Gebruik het bedieningspaneel van de printer om het volgende te
doen:
l een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
l TCP/IP configureren
l EtherTalk configureren
Configureren van Netwerkparameters op het Bedieningspaneel
Een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
De netwerkconfiguratiepagina geeft weer hoe de netwerkinterfacekaart van uw printer is geconfigureerd. De standaardinstellingen kunnen voor de meeste
toepassingen worden gebruikt.
1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( ).
2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Netwerkconfig. te markeren en druk dan op OK ( ).
3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Syst.geg. afd. te markeren en druk dan op OK ( ).
Het eerste beschikbare menu-item, Ja, verschijnt op de onderste lijn.
4. Druk op OK ( ) om een netwerkconfiguratiepagina af te drukken.
De netwerkconfiguratiepagina wordt afgedrukt.
Netwerkprotocollen instellen
Onderdeel
Eisen
Netwerkinterface
10/100 Base-TX
Netwerkbesturingssysteem
Windows98/Me/NT4.0/2000/XP/Server2003/Vista
Netwerkprotocollen
•
TCP/IP onder Windows
•
Poort9100 in Windows 2000/XP/Server 2003/Vista
Dynamic Addressing Server
•
DHCP, BOOTP
Wanneer u voor het eerst de printer installeert en hem opstart, worden alle beschikbare netwerkprotocollen geactiveerd. Wanneer een netwerkprotocol
geactiveerd is, kan de printer actief data via het netwerk versturen, zelfs wanneer het protocol niet gebruikt wordt. Dit kan het netwerkverkeer lichtjes
verhogen. Om onnodig verkeer uit te schakelen moet u ongebruikte protocollen deactiveren.
1. Druk op bladertoetsen ( of ) om MENU te markeren en druk dan op OK ( ).
2. Druk op bladertoetsen ( of ) om Netwerkconfig. te markeren en druk dan op OK ( ).
3. Druk op bladertoetsen ( of ) om Configuratie te markeren en druk dan op OK ( ).
4. Druk op bladertoetsen ( of ) tot u het gewenste protocol ziet en druk op OK ( ).
5. Wanneer u Ethernet hebt gekozen, kies dan een netwerksnelheid.
Wanneer u TCP/IP hebt gekozen, ken dan een TCP/IP-adres toe. Voor meer informatie verwijzen we naar "TCP/IP configureren".
Wanneer u EtherTalk hebt gekozen, druk dan op bladertoetsen ( of ) om de instelling naar Aan (activeren) of Uit (deactiveren) om te schakelen.
6. Druk op OK ( ) om uw keuze te bewaren.
TCP/IP configureren