Users Guide
Afdrukmediarichtlijnen 167
• Voor de beste prestaties gebruikt u enveloppen van 75 g/m
2
(20 lb bond)
papier. U kunt als maximaal gewicht 105 g/m
2
(28 lb bond) gebruiken voor
de enveloppeninvoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25%
bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte mogen niet zwaarder
zijn dan 90 g/m
2
(24 lb bond).
• Gebruik alleen onbeschadigde enveloppen die u net hebt uitgepakt.
• Gebruik enveloppen die bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C
zonder dat ze gaan plakken, sterk omkrullen, rimpelen en zonder dat er
gevaarlijke stoffen vrijkomen. Als u twijfels hebt over de enveloppen die u
wilt gebruiken, raadpleegt u de leverancier van de enveloppen.
• Stel de geleider in op de breedte van de enveloppen.
• Voor het plaatsen van enveloppen in de MPF of PSI moet de te bedrukken
zijde naar boven gericht zijn.
• Zie "Afdrukmedia invoeren in de multifunctionele invoer (MPF)" op
pagina 45 of "Inleggen van Afdrukmedia in de Vookeurspapierinvoer (PSI)"
op pagina 50 voor aanwijzingen voor het inleggen van een envelop.
• Gebruik tijdens een afdruktaak slechts één formaat envelop.
• Zorg dat de luchtvochtigheid niet te hoog is, want door een hoge
luchtvochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperatuur bij het
afdrukken kunnen de enveloppen worden dichtgeplakt.
• Voor de beste resultaten gebruikt u geen enveloppen die:
– sterk gekruld of kromgetrokken zijn
– samenkleven of beschadigd zijn
– vensters, openingen, perforaties, inkepingen of opdruk hebben
– metalen clips, koordsluitingen of metalen vouwranden hebben
– ineengrijpende flappen hebben
– van postzegels zijn voorzien
– ingekeepte randen of gebogen hoeken hebben
– een ruw, gerimpeld, of geplooid oppervlak hebben