Dell™ 1350cnw Color Printer Gebruikershandleiding www.dell.com | support.dell.
Contents Voordatu begint ..........................................13 A Opmerkingen, kennisgevingen en aanwijzingen voor een veilig gebruik 15 1 Gebruikershandleiding Dell™ 1350cnw Color Printer 17 2 Informatie zoeken 3 Productkenmerken 4 Over de printer . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Achteraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De printer configureren (Printerconfiguratie) 31 5 Uw printer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . Printer aansluiten op computer of netwerk . Directe aansluiting . . . . . . 34 . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Netwerkaansluiting . De printer aanzetten 6 . . . . . . . . . . . . . . . . 35 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Instellen van het IP-adres . . . . . . . . . . . . Een IP-adres toewijzen (voor IPv4-modus) 39 . . . . . . . 39 . . . . . . . . . . . . . . . . 39 . .
8 Installeren van printerdrivers op computers waarop Windows draait 53 Identificatie van status vóór installatie Printerdriver (voor instelling via netwerkverbinding) . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 . . . . . . . . . . . . . . . . 53 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Het Operatorpaneel De werkset Uitschakelen van de firewall voordat uw printer geïnstalleerd wordt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9 Printerstuurprogramma’s installeren op Macintosh-computers 103 Stuurprogramma's en software installeren . . . . . . . 103 Een printer toevoegen onder Mac OS X 10.5 of latere versie(s) 104 Een printer toevoegen onder Mac OS X 10.4.11 . . 105 Een printer toevoegen onder Mac OS X 10.3.9 . . . 107 De printer gebruiken ...............................109 10 Dell Printer Configuration Web Tool Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11 Afdrukmediarichtlijnen Papier . . . . . . . . . . . . . 161 161 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161 Aanbevolen papier . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 Ongeschikt papier . . . . . . . . . . . . . . . . . 163 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164 Papiereigenschappen Papier kiezen Keuze van voorbedrukte media en papier met briefhoofd 164 . . . . . . . . 165 . . . . . . . . . .
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Alleen bij Windows printerdriver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187 Bij het gebruik van de multifunctionele invoer (MPF) 187 Bij het gebruik van de voorkeurspapierinvoer (PSI) 189 Het verlengstuk van de uitvoerlade gebruiken 13 Operatorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gebruik van de Operatorpaneel-knoppen . . . . . . . 191 . . . 192 192 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192 Het Operatorpaneel 14 Afdrukken 191 . . .
Het operatorpaneel gebruiken voor het wijzigen van printerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 198 De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen 200 De taal aanpassen 201 . . . . . . . . . . . . . . . . . Kennismaking met de printer ................203 15 Begrip van de Werkset-menu’s . Printerinstellingenrapport 205 . . . . . . . . . . . . . . . 205 . . . . . . . . . . . . . 205 . . . . . . . . . . . . . . . . . 206 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vernieuwenmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . Standaardwaarden herstellen . . . . . . . . . . . . . 16 Begrip van de printermenu’s . . . . . . . . . 223 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 223 Beheermenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 224 USB-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 232 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18 Meldingen van de Printer begrijpen . . . 255 19 Afdrukken met Web-services op Apparaten (WSD) 261 Rollen van Afdrukservices toevoegen Printerinstelling . . . . . . . . . 261 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 Een printerstuurprogramma installeren met behulp van de Wizard Printer Toevoegen . . . . . . . . . . . . . 262 20 Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Compabiliteit besturingssysteem . . . . . . . . . . . . 265 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265 .
Zuinig omgaan met verbruiksartikelen . Opslag van afdrukmedia . . . . . . . . . 271 . . . . . . . . . . . . . . . . 272 Opslag van verbruiksmaterialen Vervangen van tonercassettes . . . . . . . . . . . . 272 . . . . . . . . . . . . . 273 . . . . . . . . . . 273 . . . . . . . . . . . . . 275 De tonercassettes verwijderen Tonercassette installeren De binnenkant van de printer reinigen . . . . . . . . . 276 De CTD-sensor (Color Toner Density, kleurentonerdichtheid) reinigen . . . . . . . . .
23 Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . Simpele problemen met de printer . . . . . . . . . . . 297 . . . . . . . . . . . . . . 297 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299 Schermweergaveproblemen Afdrukproblemen 297 Afdrukkwaliteitproblemen . . . . . . . . . . . . . . . De afdrukken zijn te licht . . . . . . . . . . . . . . 301 301 De toner vlekt of de afdruk laat los/Vlek op achterzijde 303 Her en der vlekken/onscherpe beelden De gehele afdruk is blanco . . . . . . . 304 .
Appendix ...................................................321 B Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dell-beleid technische ondersteuning Online diensten . . . . . . . . . 323 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 323 . . . . . . . . . 324 . . . . . . . . . . . . . . . . 324 . . . . . . . . . . . . . . .
Voordatu begint 13
Opmerkingen, kennisgevingen en aanwijzingen voor een veilig gebruik OPMERKING: Een OPMERKING geeft u belangrijke informatie voor het optimaal gebruik van uw printer. VOORZICHTIG: VOORZICHTIG wijst op mogelijk verlies van gegevens of hardwareschade en adviseert u hoe u dit probleem kunt voorkomen. OPGELET: OPGELET attendeert u op het gevaar van schade en (dodelijk) persoonlijk letsel. De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. © 2010 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN Deze software en de bijbehorende documentatie worden geleverd met BEPERKTE RECHTEN. Het gebruik, de vermenigvuldiging of openbaarmaking door de Overheid valt onder de beperkingen die zijn vervat in subparagraaf (c)(1)(ii) van het artikel de Rechten aangaande Technische Gegevens en Computer Software in DFARS 252.227-7013 en in geldende FAR voorzieningen: Dell Inc., One Dell Way, Round Rock, Texas, 78682, VS. September 2010 Rev.
Gebruikershandleiding Dell™ 1350cnw Color Printer 1 Klik op de koppelingen links voor informatie over de kenmerken, mogelijkheden en bediening van uw printer. Zie voor nadere informatie over de andere documenten die bij uw printer geleverd zijn "Informatie zoeken" op pagina 19. Voor het bestellen van tonercassettes of andere benodigdheden van Dell: 1 Dubbelklik op het pictogram op uw bureaublad. Als u het pictogram niet op uw bureaublad kunt vinden, volgt u de procedure hieronder. a Ga naar x:\abc\Dell
18 Gebruikershandleiding Dell™ 1350cnw Color Printer
2 Informatie zoeken OPMERKING: De USB-kabel en Ethernet-kabel worden niet bij uw printer geleverd. Wat zoekt u? Hier vindt u het • Stuurprogramma’s voor mijn printer Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD • Mijn Gebruikershandleiding De Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD bevat de Installatievideo, documentatie en stuurprogramma’s voor uw printer. U kunt de CD gebruiken voor het (opnieuw) installeren van stuurprogramma's of het raadplegen uw Installatievideo en de documentatie.
Wat zoekt u? Hier vindt u het • Zo gebruik ik mijn printer Beknopte naslaggids • Veiligheidsinformatie Productinformatiegids • Garantiebepalingen OPGELET: Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids voordat u uw printer installeert en in gebruik neemt.
Wat zoekt u? Expresservice-code en Service-tag-nummer Hier vindt u het Service-tag xxxxxxx Expres-servicecode 000 000 000 00 De Expres-servicecode en Service-tag staan aangegeven aan de binnenkant van de voorklep van uw printer. • De nieuwste stuurprogramma’s voor mijn printer • Antwoorden op uw vragen over technisch onderhoud en ondersteuning • Documentatie voor mijn printer Ga naar support.dell.com. support.dell.
22 Informatie zoeken
3 Productkenmerken Dit hoofdstuk beschrijft de producteigenschappen en geeft hun links aan. Tweezijdig (handmatig dubbelzijdig afdrukken) Voorkeurspapierinvoer (Priority Sheet Inserter - PSI) Handmatig dubbelzijdig afdrukken is een functie waarmee u handmatig de voor- en achterkant van een vel papier kunt gebruiken. Hiermee kunt u uw papierverbruik verlagen. Zie "Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Alleen bij Windows printerdriver)" op pagina 187 voor meer informatie.
24 Afdrukken met een draadloze verbinding (Wireless afdrukken) Meervoudig omhoog (Multiple UP) in het tabblad Opmaak (N-up Print) Met de Wireless LAN-functie op uw printer kunt u uw printer plaatsen waar u maar wilt, omdat u geen kabelverbinding hoeft te maken met uw computer. Zie "Draadloze instellingen" op pagina 71 voor meer informatie. Met N-up Print kunt u meerdere pagina´s op hetzelfde vel papier afdrukken. Hiermee kunt u uw papierverbruik verlagen.
4 Over de printer In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de Dell™ 1350cnw Color Printer.
Achteraanzicht 1 2 11 10 9 8 7 3 4 5 6 1 Muuraansluitpunt 2 Ontgrendelingshendel op achterklep 3 USB-poort 4 Ethernet-aansluiting 5 Veiligheidssleuf 6 Achterklep 7 Overdraagrol 8 Papierbaan 9 Papierinvoerrol 10 Afdrukband 11 Ontgrendelingshendel fuser Ruimtevereisten Plaats de printer op een locatie met voldoende ruimte om de printerinvoer en kleppen te kunnen gebruiken.
69 mm /2.7 inch 225 mm/ 8.9 inch 100 mm/3.9 inch 394 mm/15.5 inch 307 mm/12.1 inch 295.5 mm/ 11.6 inch 300 mm/11.8 inch 329.5 mm/13 inch Om een onregelmatige schermafbeelding of storing in de printer te voorkomen, kunt u de printer beter niet aan direct zonlicht blootstellen wanneer de voorklep open is. Operatorpaneel Zie "Operatorpaneel" op pagina 191 voor nadere inlichtingen over het operatorpaneel.
De printer beveiligen U kunt uw printer beschermen tegen diefstal door middel van het als optie verkrijgbare Kensington-slot. Bevestig de Kensington-vergrendeling op de veiligheidssleuf van uw printer. Veiligheidssleuf Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de bedieningsinstructies die bij het Kensington-slot worden geleverd. Verbruiksartikelen bestellen U kunt via Internet bij Dell de verbruiksmaterialen bestellen bij gebruik van een netwerkprinter.
c Voer de service-tag in en klik dan op OK. Het Service-tagnummer staat vermeld aan de binnenkant van de tonertoegangsklep van de printer. De website voor verbruiksartikelen van Dell verschijnt. Service-tag xxxxxxx Expres-servicecode 000 000 000 00 Als u telefonisch bestelt, belt u het nummer dat verschijnt onder het gedeelte Telefonisch bestellen.
30 Over de printer
De printer configureren (Printerconfiguratie) 31
32
5 Uw printer aansluiten De aansluitkabel van uw Dell™ 1350cnw Color Laser Printer moet voldoen aan de volgende eisen: Aansluitingstype Aansluitingsspecificaties USB USB 2.0 compatibel Draadloos IEEE 802.11b/802.11g/802.
Printer aansluiten op computer of netwerk Directe aansluiting Een lokale printer is een printer die direct is aangesloten op uw computer via de USB-kabel. Als uw printer is aangesloten op een netwerk, in plaats van direct op uw computer, sla dan dit gedeelte over en ga door naar "Netwerkaansluiting" op pagina 35.
3 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een USB-poort op de computer. VOORZICHTIG: Sluit de USB kabel van de printer niet aan op de USB aansluiting op de toetsenbord. Netwerkaansluiting De printer aansluiten op een netwerk: 1 Zorg dat de printer, de computer en alle andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en dat alle kabels zijn losgekoppeld. 2 Sluit de ethernetkabel aan. OPMERKING: Sluit de ethernetkabel alleen aan als u een verbinding met kabels wilt gebruiken.
Zie "Draadloze instellingen" op pagina 71 voor een draadloze verbinding. OPMERKING: Als u gebruik maakt van de USB-aansluiting in plaats van de draadloze verbinding, moet u de draadloze LAN op het operatorscherm uitschakelen. Zie "Netwerk" op pagina 224 voor meer informatie. De printer aanzetten OPGELET: Gebruik geen verlengsnoeren of losse contactdozen. OPGELET: De printer mag niet worden aangesloten op een UPS-systeem.
Uw printer aansluiten 37
38 Uw printer aansluiten
Instellen van het IP-adres 6 Een IP-adres toewijzen (voor IPv4-modus) OPMERKING: Wanneer u zelf een IP-adres toewijst in IPv6-modus, gebruik dan de Dell Printer Configuration Web Tool. Open de Dell Printer Configuration Web Tool met behulp van de Link lokaal adres. Zie ""De pagina met de printerinstellingen afdrukken en controleren" op pagina 42", als u een Link lokaal adres wilt controleren.
5 Druk op de knop . totdat TCP/IP verschijnt, en druk dan op de knop 6 Druk op de knop totdat IPv4 verschijnt, en druk dan op de knop . 7 Zorg dat IP-adres ophalen gemarkeerd is en druk dan op de knop . 8 Controleer dat Scherm gemarkeerd is en druk dan op de 9 Druk op de knop verschijnt. knop. en controleer dat de tekst IP-adres verkrijgen 10 Druk op de knop totdat IP-adres verschijnt, en druk dan op de knop . De cursor komt te staan op het eerste cijfer van het IP-adres.
22 Druk op de toets . Het volgende cijfer wordt geselecteerd. 23 Herhaal stap 21 t/m stap 22 voor instellen van het gateway-adres en druk dan op de knop . 24 Zet de printer uit en weer aan. De werkset OPMERKING: OPMERKING: Wanneer u IPv6-modus gebruikt voor netwerkprinten, kunt u niet met de Werkset een IP-adres toewijzen. 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset.
U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printerstuurprogramma’s installeert met het installatieprogramma. Wanneer u de functie Netwerkinstallatie gebruikt en IP-adres ophalen staat ingesteld op AutoIP in het bedieningspaneelmenu, kunt u het IP-adres in het printerselectievenster wijzigen van 0.0.0.0 in het IP-adres van uw keuze. Verifiëren van de IP-instellingen 1 Druk de pagina met de printerinstellingen af.
De pagina met printerinstellingen wordt afgedrukt. 4 Controleer het IP-adres naast IP-adres onder Netwerk op de pagina met printerinstellingen Als het IP-adres anders is dan 0.0.0.0 (de instelling af-fabriek) of 169.254.xx.xx, is er een IP-adres aan de printer toegewezen en is dat opgeslagen. Ga naar "Verifiëren van de IPinstellingen" op pagina 42. De werkset OPMERKING: 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset.
44 Instellen van het IP-adres
7 Papier invoeren OPMERKING: Ter voorkoming van papierstoringen de voorkeurspapierlade tijdens het afdrukken niet verwijderen. OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laserprinters. Gebruik in deze printer geen papier voor inkjetprinters. OPMERKING: Zie "Inleggen van de afdrukmedia" op pagina 173 voor het afdrukken van enveloppen. Afdrukmedia invoeren in de multifunctionele invoer (MPF) 1 Open de voorklep door het vel met instructies uit de machine te trekken.
3 Verwijder het met plakband aan de PSI bevestigde vel met instructies. PSI. OPMERKING: Lees de instructies goed door voordat u gebruik maakt van de 4 Trek de lengtelineaal naar voren tot het eindpunt. 5 Trek de MPF-verlengstuk naar voren tot het eindpunt. 6 Zet de papiergeleiders op de breedste stand.
7 Alvorens de afdrukmedia in te leggen, buigt u de stapel vellen wat heen en weer en waaiert u de stapel uit. Tik met de stapel op een egaal oppervlak om de vellen gelijk te leggen. 8 Leg de afdrukmedia op de MPG, te beginnen met de bovenste hoek. Leg de af te drukken zijde naar boven. 9 Schuif de papiergeleiders tegen de rand van de stapel afdrukmedia.
10 Schuif de lengtelineaal naar voren, naar de printer, tot deze de afdrukmedia raakt. OPMERKING: Afhankelijk van de afmetingen van de afdrukmedia moet u eerst de lengtelineaal naar achteren schuiven en vervolgens het MPFverlengstuk verschuiven tot deze de afdrukmedia raakt.
11 Plaats de PSI in de printer en zorg dat de markering tegen die van de papierlade ligt. 12 Selecteer de papiersoort via de printerdriver als de ingelegde afdrukmedia geen standaard normaal papier is. Als u door de gebruiker opgegeven afdrukmedia in de MPF hebt gelegd, moet u in de printerdriver de instelling voor het papierformaat opgeven.
Inleggen van Afdrukmedia in de Vookeurspapierinvoer (PSI) 1 Open de voorklep. 2 Schuif de PSI naar voren en zorg dat de markering tegen die van de papierlade ligt. 3 Alvorens de afdrukmedia in te leggen, buigt u de stapel vellen wat heen en weer en waaiert u de stapel uit. Tik met de stapel op een egaal oppervlak om de vellen gelijk te leggen.
4 Leg de afdrukmedia op de PSI, te beginnen met de bovenste hoek. Leg de af te drukken zijde naar boven. 5 Schuif de papiergeleiders tegen de rand van de stapel afdrukmedia. 6 Selecteer de papiersoort via de printerdriver als de ingelegde afdrukmedia geen standaard normaal papier is. Als u door de gebruiker opgegeven afdrukmedia in de PSI hebt gelegd, moet u in de printerdriver de instelling voor het papierformaat opgeven.
52 Papier invoeren
8 Installeren van printerdrivers op computers waarop Windows draait Identificatie van status vóór installatie Printerdriver (voor instelling via netwerkverbinding) Druk voordat u het printerstuurprogramma op uw computer installeert de printerinstellingenpagina af, zodat u het IP-adres van uw printer kunt nagaan. Het Operatorpaneel 1 Druk op de knop (Menu). 2 Controleer dat Rapport/Lijst gemarkeerd is en druk dan op de knop . 3 Controleer dat Printerinstelling gemarkeerd is en druk dan op de knop .
OPMERKING: Als er op uw computer meerdere stuurprogramma´s voor printers zijn geïnstalleerd, opent het venster Printer selecteren. In dit geval klikt u op de naam Dell 1350cnw Color Printer in de lijst Printernaam en vervolgens op OK. De Werkset opent. 2 Selecteer TCP/IP-instellingen in de lijst links van de pagina. De pagina TCP/IP-instellingen wordt weergegeven. Als het IP-adres 0.0.0.0 (de fabrieksinstelling) of 169.254.xx.xx is, dan is er nog geen IP-adres toegewezen.
De cd Stuurprogramma’s en hulpprogramma’s plaatsen 1 Plaats de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-cd in uw computer en start de Eenvoudige installatie navigator. OPMERKING: Als de CD niet automatisch wordt gestart klikt u op Start Alle programma's (voor Windows Vista en Windows 7) Accessoires (voor Windows Vista en Windows 7) Uitvoeren en daarna typt u D:\setup_assist.exe (waarbij D de letter is van uw CD-station) en daarna klikt u op OK.
OPMERKING: Het XPS-stuurprogramma wordt ondersteund in de volgende besturingssystemen: Windows 7, Windows 7 64-bit Edition, Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008 64-bit Edition, Windows Server 2008. Windows Vista of Windows Vista 64-bit Edition 1 Pak de gedownloade zip-bestanden uit op de gewenste locatie. 2 Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 3 Klik op Een printer toevoegen. 4 Klik op Een lokale printer toevoegen.
2 Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 3 Klik op Een printer toevoegen. 4 Klik op Een lokale printer toevoegen. 5 Selecteer de poort die is aangesloten op dit product en klik op Volgende. 6 Klik op Bladeren om het dialoogvenster Installeren vanaf schijf te openen. 7 Klik op Bladeren en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1. 8 Klik op OK. 9 Selecteer de naam van uw printer en klik op Volgende.
OPMERKING: Als u de beheerder op de computer bent, klikt u op Ja; anders neemt u contact op met de beheerder om door te gaan met de gewenste actie. 5 Klik op Een lokale printer toevoegen. 6 Selecteer de poort die is aangesloten op dit product en klik op Volgende. 7 Klik op Bladeren om het dialoogvenster Installeren vanaf schijf te openen. 8 Klik op Bladeren en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1. 9 Klik op OK. 10 Selecteer de naam van uw printer en klik op Volgende.
4 Selecteer de printer die u wilt installeren uit de printerlijst en klik op Volgende. Als de printer van uw keuze niet in de lijst staat vermeld, vernieuwt u de lijst door op Vernieuwen te klikken of u klikt op Printer toevoegen zodat u zelf een printer aan de lijst kunt toevoegen. Op dit punt kunt u het IP-adres en de poortnaam invoeren. Als u deze printer hebt geïnstalleerd op de servercomputer, markeert u het keuzevakje Ik ben deze printer aan het installeren op de server.
7 Klik op Voltooien en sluit het wizard-hulpprogramma af wanneer het scherm Gefeliciteerd! verschijnt. Klik zo nodig op Testpagina afdrukken om een testpagina af te drukken. Voor installatie XML-papierspecificatie (XPS)-printerstuurprogramma OPMERKING: Het XPS-printerstuurprogramma kunt u downloaden en installeren via support.dell.
11 Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak Printernaam en klikt u op Volgende. Als u deze printer wilt gebruiken als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje Stel deze printer in als de standaardprinter in. Het installeren begint. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer verschijnt, klikt u op Doorgaan. OPMERKING: Als u de beheerder op de computer bent, klikt u op Doorgaan; anders neemt u contact op met de beheerder om door te gaan met de gewenste actie.
8 Klik op Bladeren om het dialoogvenster Installeren vanaf schijf te openen. 9 Klik op Bladeren en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1. Klik vervolgens op OK. 10 Selecteer de naam van uw printer en klik op Volgende. 11 Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak Printernaam en klikt u op Volgende. Als u deze printer wilt gebruiken als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje Stel deze printer in als de standaardprinter in.
7 Klik op Bladeren en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1. Klik vervolgens op OK. 8 Selecteer de naam van uw printer en klik op Volgende. 9 Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak Printernaam en klikt u op Volgende. 10 Als u de enige bent die deze printer gebruikt, selecteert u Deze printer niet delen. Als u de printer wel deelt, selecteert u Deze printer delen zodat anderen op het netwerk hem kunnen vinden en gebruiken. 11 Klik op Volgende.
OPMERKING: Als u de beheerder op de computer bent, klikt u op Ja; anders neemt u contact op met de beheerder om door te gaan met de gewenste actie. 8 Klik op Bladeren om het dialoogvenster Installeren vanaf schijf te openen. 9 Klik op Bladeren en selecteer de map waarin de bestanden hebt overgebracht in stap 1. Klik vervolgens op OK. 10 Selecteer de naam van uw printer en klik op Volgende. 11 Als u de printernaam wilt wijzigen, typt u de printernaam in het vak Printernaam en klikt u op Volgende.
2 Typ gpedit.msc en klik vervolgens op OK. 3 Klik op Computerconfiguratie Beheersjablonen Printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op Toestaan dat de printerspooler clientverbindingen accepteert en selecteer Eigenschappen. 5 Selecteer op het tabblad Instelling Ingeschakeld en klik vervolgens op OK. 6 Start de computer opnieuw op. Voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7: 1 Klik op StartAlle programma's (alleen voor Windows 7) Bureauaccessoires (alleen voor Windows 7) Uitvoeren. 2 Typ gpedit.
5 Klik op Doorgaan. 6 Selecteer op het tabblad Uitzonderingen het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK. Voor Windows Server 2008: 1 Klik op Start Configuratiescherm. 2 Dubbelklik op Windows Firewall. 3 Klik op Instellingen wijzigen. 4 Selecteer op het tabblad Uitzonderingen het keuzevakje Bestands- en printerdeling en klik op OK. Voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7: 1 Klik op StartConfiguratiescherm. 2 Selecteer Systeem en beveiliging. 3 Klik op Windows Firewall.
5 Klik op Doorgaan (uitsluitend voor Windows Vista). 6 Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Starten. 7 Klik met de rechtermuisknop op Remote Registry en selecteer Eigenschappen. 8 Verander het Opstarttype in Automatisch en klik dan op OK. Gebruikersaccountbeheer uitschakelen OPMERKING: Als gebruikersaccountbeheer wordt uitgeschakeld, kan het systeem kwetsbaar worden voor virusaanvallen.
1 Klik op StartConfiguratiescherm. 2 Selecteer Gebruikersaccounts. 3 Klik op Gebruikersaccounts. 4 Klik op Controle-instellingen voor gebruikersaccounts wijzigen. 5 Verplaats de schuifregelaar naar beneden, en klik dan op OK. 6 Klik op Ja. 7 Start de computer opnieuw op. Voor Windows 7: 1 Klik op Start Configuratiescherm. 2 Selecteer Gebruikersaccounts en Ouderlijk toezicht. 3 Klik op Gebruikersaccounts. 4 Klik op Controle-instellingen voor gebruikersaccounts wijzigen.
In Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition, Windows Server 2008 en Windows Server 2008 64-bit Edition: 1 Klik op Starten Netwerk. 2 Klik met de rechtermuisknop op Netwerk en selecteer Eigenschappen. Het scherm Opties voor thuisgroepen en delen selecteren wordt geopend. 3 Klik op het pijltje naar beneden naast detectie van het Netwerk.
Printerdriver installeren OPMERKING: Installatie is niet ondersteund op Windows XP Home Edition, Windows Vista Home Basic, Windows Vista Home Premium, Windows Vista x64 Home Basic, Windows Vista x64 Home Premium, Windows 7 Starter, Windows 7 Home Basic, Windows 7 Home Premium, Windows 7 x64 Home Basic en Windows 7 x64 Home Premium. 1 Plaats de bij de printer geleverde cd Stuurprogramma’s en hulpprogramma’s in de computer. Het bestand Navigator voor eenvoudige configuratie wordt automatisch geopend.
• Klik op Printer toevoegen en voer vervolgens de naam van de aansluiting in (elke combinatie van letters en cijfers die u goeddunkt) en een bestaand IP-adres voor de printer. 7 Kies de benodigde onderdelen bij printerconfiguration en klik vervolgens op Installeren. OPMERKING: Als u de installatiemap wijzigt, klikt u op Invoer. Vervolgens voert u het pad in en klikt u op OK in het dialoogvenster Installatiemap. 8 Klik op Afsluiten om deze werkset te verlaten.
Wizard-configuratie via USB-verbinding Geavanceerde configuratie via Ethernet-verbinding Operatorpaneel Dell Printer Configuration Web Tool WPS-PIN*1 WPS-PBC*2 *1 WPS-PIN (Wi-Fi® Protected setup-Personal Identification Number) is een methode voor de verificatie en registratie van apparaten vereist voor draadloze configuratie, door het invoeren van PIN-toewijzingen in de printer en computer.
2 Klik op Installatierondleiding 3 Selecteer Draadloze verbinding en klik vervolgens op Volgende. Het keuzevenster voor de instelmethode verschijnt. 4 Zorg dat u de Wizard selecteert en klik vervolgens op Volgende. 5 Volg de instructie tot het scherm Controleer de installatie verschijnt. 6 Controleer nogmaals dat er geen fouten staan op het scherm en klik op NEE. Als u fouten ziet, klikt u op JA en volgt u de instructies.
7 Klik op Installatie starten. 8 Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende. 9 Controleer of de printer op de scherm Printer selecteren staat en klik vervolgens op Volgende. OPMERKING: Probeer het volgende als de printer niet op het scherm Printer selecteren staat: • Klik op Verversen om de informatie bij te werken. • Klik op Printer toevoegen en voer vervolgens de gegevens van de printer handmatig in.
2 Klik op Installatierondleiding 3 Selecteer Draadloze verbinding en klik vervolgens op Volgende. Het keuzevenster voor de instelmethode verschijnt. 4 Klik op Geavanceerd.
• Operatorpaneel • Dell Printer Configuration Web Tool Ethernet-kabel 1 Selecteer Ethernet-kabel en klik vervolgens op Volgende. 2 Volg de instructies en klik op Volgende. Het scherm Geavanceerde configuratie verschijnt. 3 Kies de te configureren printer op het scherm Printer selecteren en klik vervolgens op Volgende. OPMERKING: Probeer het volgende als de printer niet op het scherm Printer selecteren staat: • Klik op Verversen om de informatie bij te werken.
Wanneer Dual Stack (zowel IPv4 als IPv6) is geselecteerd: Configureer beide instellingen (IPv4 en IPv6) 8 Klik op Volgende. 9 Zorg dat de draadloze instellingen uitgeschakeld zijn en klik op Toepassen. Het scherm Configuratie voltooien verschijnt. 10 Klik op Volgende. 11 Volg de instructies tot het scherm Controleer de installatie verschijnt. Klik vervolgens op Volgende. 12 Controleer nogmaals dat er geen fouten staan op het scherm en klik op NEE op het scherm Controleer de installatie.
• Klik op Printer toevoegen en voer vervolgens de gegevens van de printer handmatig in. 16 Stel de benodigde onderdelen op het scherm Printerinstellingen invoeren in en klik vervolgens op Volgende. 17 Kies de te installeren software en klik op Installeren. Het scherm Gefeliciteerd verschijnt. 18 Klik op Afsluiten om deze werkset te verlaten. De draadloze instellingen zijn voltooid.
4 Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende. 5 Controleer of de printer in de lijst Printer selecteren staat en klik vervolgens op Volgende. OPMERKING: Probeer het volgende als de printer niet op de lijst Printer selecteren staat: • Klik op Verversen om de informatie bij te werken. • Klik op Printer toevoegen en voer vervolgens de gegevens van de printer handmatig in. 6 Stel de benodigde onderdelen op het scherm Printerinstellingen invoeren in en klik vervolgens op Volgende.
4 Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende. 5 Controleer of de printer op de scherm Printer selecteren staat en klik vervolgens op Volgende. OPMERKING: Probeer het volgende als de printer niet op het scherm Printer selecteren staat: • Klik op Verversen om de informatie bij te werken. • Klik op Printer toevoegen en voer vervolgens de gegevens van de printer handmatig in. 6 Stel de benodigde onderdelen op het scherm Printerinstellingen invoeren in en klik vervolgens op Volgende.
Operatorpaneel 1 Selecteer Operatorpaneel en klik vervolgens op Volgende. 2 Volg de instructie tot het scherm Controleer de installatie verschijnt. 3 Controleer nogmaals dat er geen fouten staan op het scherm en klik op NEE op het scherm Controleer de installatie. OPMERKING: Als u fouten ziet, klikt u op JA en volgt u de instructies. 4 Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende. 5 Controleer of de printer op de scherm Printer selecteren staat en klik vervolgens op Volgende.
De draadloze instellingen zijn voltooid. Dell Printer Configuration Web Tool 1 Selecteer Dell Printer Configuration Web Tool en klik vervolgens op Volgende. 2 Volg de instructie tot het scherm Controleer de installatie verschijnt. 3 Controleer nogmaals dat er geen fouten staan op het scherm en klik op NEE op het scherm Controleer de installatie. OPMERKING: Als u fouten ziet, klikt u op JA en volgt u de instructies. 4 Selecteer Lokale installatie en klik op Volgende.
Het scherm Gefeliciteerd verschijnt. 8 Klik op Afsluiten om deze werkset te verlaten. De draadloze instellingen zijn voltooid. Als de Dell Printer Configuration Web Tool-bewerking is geslaagd en de printer opnieuw is gestart, is de draadloze LAN-verbinding voltooid.
Netwerkverificatie: Open Gegevenscodering: uitgeschakeld Ad-hocnetwerk: ingeschakeld i Klik op de knop Omhoog om de pas toegevoegde SSID boven in de lijst te zetten. j Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten. Voor Windows Vista: a Open het Configuratiescherm. b Selecteer Netwerk en internet. c Selecteer Netwerkcentrum. d Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken.
d Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken. e Selecteer Toch verbinding maken in het venster waarin u een waarschuwing krijgt dat het netwerk onbeveiligd is. f Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt gecontroleerd of de verbinding is gelukt. Voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7: a Open het Configuratiescherm. b Selecteer Netwerk en internet. c Selecteer Netwerkcentrum. d Selecteer Verbinding met een netwerk maken.
4 Voer het IP-adres in ub de adresbalk van uw webbrowser. De pagina Dell Printer Configuration Web Tool wordt geopend. 5 Maak de draadloze instelling van de printer aan in de Dell Printer Configuration Web Tool. 6 Start de printer opnieuw. 7 Herstel de draadloze instellingen op uw computer.
OPMERKING: Als het besturingssysteem op uw computer een programma heeft voor het instellen van draadloze netwerken, kunt u hiermee de instellingen wijzigen. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a Open het Configuratiescherm. b Selecteer Netwerkverbindingen. c Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen.
e Kies het netwerk en klik op Verbinding maken. f Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft. g Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt gecontroleerd of de verbinding is gelukt. Voor Windows Server 2008: a Open het Configuratiescherm. b Selecteer Netwerkcentrum. c Selecteer Verbinding met een netwerk maken. d Kies het netwerk en klik op Verbinding maken.
b Klik met de rechtermuisknop op Draadloze netwerkverbinding en selecteer Eigenschappen. c Selecteer het tabblad Draadloze netwerken. d Controleer of het selectievakje Draadloos netwerk automatisch configureren is ingeschakeld. OPMERKING: Schrijf vooral de geldende draadloze instellingen van de computer op in stap d en stap f, u kunt ze dan later herstellen. e Klik op de knop Geavanceerd. f Selecteer Alleen computer-tot-computer netwerken en sluit het dialoogvenster Geavanceerd.
b Selecteer Netwerk en internet. c Selecteer Netwerkcentrum. d Selecteer Verbinding met een netwerk maken. e Selecteer dell_device bij de items die worden genoemd in Verbinding met een netwerk maken. f Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft. g Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt gecontroleerd of de verbinding is gelukt. Voor Windows Server 2008: a Open het Configuratiescherm.
3 Stel het IP-adres in op de printer. Zie "Een IP-adres toewijzen (voor IPv4-modus)" op pagina 39. 4 Voer het IP-adres in ub de adresbalk van uw webbrowser. De pagina Dell Printer Configuration Web Tool wordt geopend. 5 Wijzig de draadloze instelling van de printer in de Dell Printer Configuration Web Tool. 6 Start de printer opnieuw.
7 Herstel de draadloze instellingen op uw computer. OPMERKING: Als het besturingssysteem op uw computer een programma heeft voor het instellen van draadloze netwerken, kunt u hiermee de instellingen wijzigen. Of u kunt de draadloze instellingen wijzigen met behulp van de tool die onderdeel uitmaakt van het besturingssysteem. Zie de onderstaande instructies. Voor Windows XP en Windows Server 2003: a Selecteer in het configuratiescherm Netwerkverbindingen.
e Kies het netwerk en klik op Verbinding maken. f Selecteer Toch verbinding maken in het waarschuwingsvenster waarin u erop wordt gewezen dat u zich op onbeveiligd terrein begeeft. g Klik op Sluiten in het dialoogvenster nadat u hebt gecontroleerd of de verbinding is gelukt. Voor Windows Server 2008: a Open het Configuratiescherm. b Selecteer Netwerkcentrum. c Selecteer Verbinding met een netwerk maken. d Kies het netwerk en klik op Verbinding maken.
OPMERKING: U moet een afzonderlijk verkrijgbare Ethernet-kabel aanschaffen voor het delen van een printer. Voor Windows® XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server® 2003, Windows Server 2003 x64 Edition 1 Klik op Start Printers en faxapparaten. 2 Klik met de rechter muisknop op dit printerpictogram en selecteer Eigenschappen. 3 Op het tabblad Delen selecteert u het keuzevakje Deze printer delen, en u geeft een naam op in het testvakje Sharenaam.
4 Selecteer het keuzevakje Deze printer delen, en geef een naam op in het testvakje Sharenaam. 5 Klik op Extra stuurprogramma’s en selecteer de besturingssystemen van alle netwerkclients die gebruik maken van deze printer. 6 Klik op OK. Voor Windows 7 en Windows 7 64-bit Edition of Windows Server 2008 R2 1 Klik op Start Apparaten en printers. 2 Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer Printereigenschappen.
Voor Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x64 Edition 1 Op het Windows-werkblad van de clientcomputer dubbelklikt u op Mijn netwerklocaties. 2 Zoek de hostnaam van de servercomputer op en dubbelklik op de hostnaam. 3 Klik met de rechtermuisknop op de naam van de gedeelde printer en klik dan op Verbinden.
d Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid. Voor Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition 1 Klik op Starten Netwerk. 2 Zoek en dubbelklik op de hostnaam van de servercomputer. 3 Klik met de rechtermuisknop op de naam van de gedeelde printer en klik dan op Verbinden. 4 Klik op Stuurprogramma installeren. 5 Klik op Doorgaan in het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer.
5 Wacht tot het stuurprogramma is gekopieerd van de server naar de clientcomputer. In de map met Printers wordt een nieuw object toegevoegd. De tijdsduur van deze procedure is afhankelijk van het netwerkverkeer. 6 Druk een testpagina af om te zien of de installatie is gelukt. a Klik op Start Configuratiescherm. b Selecteer Printers. c Klik met de rechtermuisknop op de printer die u zojuist hebt aangemaakt en selecteer Eigenschappen. d Klik op het tabblad Algemeen op Testpagina afdrukken.
Peer-to-Peer Bij gebruik van de “peer-to-peer”-methode wordt het printerstuurprogramma in zijn geheel geïnstalleerd op elke clientcomputer. De clientcomputer kan de stuurprogramma´s wijzigen en de printopdrachten verwerken. Voor Windows XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server 2003, Windows Server 2003 x64 Edition 1 Klik op start (Start voor Windows Server 2003 / Windows Server 2003 x64 Edition) Instellingen (voor Windows XP / Windows XP 64-bit Edition) Printers en faxen.
6 Selecteer Ja als u deze printer wilt instellen als standaardprinter, en klik dan op Volgende. Als u de installatie wil controleren, klikt u op Ja om een testpagina af te drukken. 7 Klik op Voltooien. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid. Voor Windows Vista, Windows Vista 64-bit Edition 1 Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers. 2 Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken.
4 Als dit een nieuwe printer is, wordt u misschien gevraagd een printerstuurprogramma te installeren. Als er geen stuurprogramma op het systeem beschikbaar is, geeft u de locatie op waar een stuurprogramma staat. 5 Selecteer Ja als u deze printer wilt instellen als standaardprinter, en klik dan op Volgende. 6 Als u de installatie wil controleren, klikt u op Testpagina afdrukken. 7 Klik op Voltooien. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid.
Als de testpagina goed wordt afgedrukt, is het installeren van de printer voltooid. Voor Windows 7 en Windows 7 64-bit Edition of Windows Server 2008 R2 1 Klik op Start Apparaten en printers. 2 Start de wizard Printer toevoegen door op Een printer toevoegen te klikken. 3 Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer. Als de printer is vermeld, selecteert u de printer en klikt u op Volgende, of u selecteert De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
Printerstuurprogramma’s installeren op Macintoshcomputers 9 Stuurprogramma's en software installeren 1 Voer de cd Stuurprogramma’s en hulpprogramma’s op de Macintoshcomputer uit. 2 Dubbelklik op het pictogram Dell 1350cnw Installer en klik dan op Ga door. 3 Klik op Ga door in het scherm Introductie. 4 Selecteer een taal bij de softwarelicentie-overeenkomst. 5 Als u de softwarelicentie-overeenkomst hebt gelezen, klikt u op Ga door.
Een printer toevoegen onder Mac OS X 10.5 of latere versie(s) Bij gebruik van een USB-verbinding 1 Zet de printer aan. 2 Sluit de USB-kabel aan tussen de printer en de Macintosh-computer. 3 Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen. 4 Klik op het plusteken (+) en dan op Standaard. 5 Selecteer de printer die via USB is aangesloten uit de lijst Printernaam. 6 Naam en Druk af met worden automatisch ingevoerd. 7 Klik op Toevoegen. Bij gebruik van Bonjour 1 Zet de printer aan.
Als u een draadloze verbinding gebruikt, moet u zorgen dat de draadloze verbinding correct op uw Macintosh-computer en de printer is geconfigureerd. 3 Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen. 4 Klik op het plusteken (+) en dan op IP. 5 Selecteer Line Printer Daemon - LPD onder Protocol. 6 Typ het IP-adres voor de printer in het gedeelte Adres. 7 Selecteer het model van uw printer voor Printen met gebruik van.
Als u een draadloze verbinding gebruikt, moet u zorgen dat de draadloze verbinding correct op uw Macintosh-computer en de printer is geconfigureerd. 3 Start de Printer-installatiefunctie. OPMERKING: U vindt Printer-installatiefunctiein de map Hulpprogramma’s in Applicaties. 4 Klik op Toevoegen. 5 Klik op Standaardbrowser in het dialoogvenster Printerbrowser. 6 Selecteer de printer die via Bonjour is aangesloten uit de lijst Printernaam. 7 Naam en Druk af met worden automatisch ingevoerd.
Een printer toevoegen onder Mac OS X 10.3.9 Bij gebruik van een USB-verbinding 1 Zet de printer aan. 2 Sluit de USB-kabel aan tussen de printer en de Macintosh-computer. 3 Start de Printer-installatiefunctie. OPMERKING: U vindt Printer-installatiefunctiein de map Hulpprogramma’s in Applicaties. 4 Klik op Toevoegen. 5 Selecteer USB in het menu. 6 Het Printermodel wordt automatisch geselecteerd. 7 Klik op Toevoegen. Bij gebruik van Rendezvous (Bonjour) 1 Zet de printer aan.
Als u kabels gebruikt, sluit u een LAN-kabel tussen de printer en het netwerk aan. Als u een draadloze verbinding gebruikt, moet u zorgen dat de draadloze verbinding correct op uw Macintosh-computer en de printer is geconfigureerd. 3 Start de Printer-installatiefunctie. OPMERKING: U vindt Printer-installatiefunctiein de map Hulpprogramma’s in Applicaties. 4 Klik op Voeg toe in het dialoogvenster Printerlijst. 5 Selecteer IP afdrukken in het menu. 6 Selecteer LPD/LPR als Printertype.
De printer gebruiken 109
110
10 Dell Printer Configuration Web Tool Overzicht OPMERKING: Dit webhulpprogramma is alleen beschikbaar wanneer de printer op een netwerk is aangesloten. Een van de kenmerken van de Dell™ Printer Configuration Web Tool is de Instelling e-mailwaarschuwing, die u of degene die de printer bedient een email zendt wanneer de verbruiksartikelen van de printer moeten worden vervangen of er een andere ingreep nodig is.
Via de functie Dell Printer Configuration Web Tool kunt u ook de printerinstellingen aanpassen en bijhouden hoeveel er wordt afgedrukt. Als u de netwerkbeheerder bent, kunt u de printerinstellingen kopiëren naar één of alle apparaten op het netwerk, direct vanuit uw web-browser. Voor het starten van de Dell Printer Configuration Web Tool typt u het IPadres van uw printer in in uw web-browser.
2 Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 3 Selecteer TCP/IP-instellingen in de lijst links van de pagina. De pagina TCP/IP-instellingen wordt weergegeven. Als er voor het IP-adres alleen 0.0.0.0 wordt aangegeven (de fabrieksinstelling) of 169.254.xx.xx, dan is er nog geen IP-adres toegewezen. Zie "Een IP-adres toewijzen (voor IPv4-modus)" op pagina 39, als u een IP-adres aan uw printer wilt toewijzen.
Printerinstellingen kopiëren Gebruik het menu Printerinstellingen kopiëren om de instellingen van de printer over te brengen naar een ander printer of andere printers op het netwerk, eenvoudig door het IP-adres van elke printer in te voeren. OPMERKING: Voor het gebruik van deze functie moet u zich aanmelden als beheerder. Afdrukvolume Gebruik de optie Afdrukvolume om het aantal afgedrukte pagina’s voor elk papierformaat te controleren.
De Dell Printer Configuration Web Tool configureren Zorg ervoor dat JavaScript in uw browser is geactiveerd voordat u de Dell Printer Configuration Web Tool gebruikt. Het is aan te bevelen eerst de werkomgeving voor uw web-browser optimaal in te stellen voordat u gebruik maakt van de Dell Printer Configuration Web Tool. OPMERKING: De Dell Printer Configuration Web Tool-pagina’s kunnen onleesbaar zijn als de taal afwijkt van die van uw browser.
Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1 Selecteer Internet-opties in het menu Extra. 2 Klik op LAN-instellingen onder LAN-instellingen in het tabblad Verbindingen. 3 U kunt de LAN-instellingen op een van de volgende manieren configureren: • Verwijder het vinkje uit het keuzevakje Een proxyserver voor het LANnetwerk gebruiken onder Proxyserver.
• Noors [no] • Zweeds [sv] • Deens [da] Het IP-adres van de printer instellen op Non-proxy 1 Selecteer Opties in het menu Extra. 2 Klik op het tabblad Geavanceerd. 3 Klik op Netwerk in het dialoogvenster Opties. 4 Klik op Verbinding Instellingen. 5 Als u Firefox 2.0 gebruikt, gaat u op een van de volgende wijzen te werk: • Selecteer het keuzevakje Directe verbinding met het internet. • Selecteer het keuzevakje Proxyinstellingen voor dit netwerk automatisch detecteren.
Configuratie vanaf operatorpaneel U kunt de Dell Printer Configuration Web Tool alleen starten als EWS is ingesteld op Aan (de standaardfabrieksinstelling) op het operatorpaneel. Controleer de instelling op het operatorpaneel als u de Dell Printer Configuration Web Tool niet kunt starten. Zie voor meer informatie "Begrip van de printermenu’s" op pagina 223. Pagina weergaveformaat De opmaak van de pagina is verdeeld in drie delen: Bovenkader Bovenaan alle pagina's staat het bovenkader.
1 Dell 1350cnw Color Printer Toont de modelnaam van de printer. 2 IP-adres Dit toont het IP-adres van de printer. 3 Locatie Toont de locatie van de printer. Deze locatie kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de pagina Afdrukserverinstellingen. 4 Contactpersoon Toont de naam van de beheerder van de printer. Deze naam kan worden gewijzigd onder Basisinformatie op de pagina Afdrukserverinstellingen. 5 Gebeurtenissen Toont de toestand van de printer.
1 Printerstatus Koppeling naar het menu Printerstatus. Koppeling naar het menu Printertaken. 2 Printertaken 3 Printerinstellin Koppeling naar het menu Printerinstellingenrapport. gen 4 Afdrukserverins Koppeling naar het menu Afdrukserverrapporten. tellingen 5 Printerinstellin Koppeling naar het menu Printerinstellingen kopiëren. gen kopiëren 6 Afdrukvolume 7 Informatie over Koppeling naar het menu Printerstatus. de printer 8 Koppeling naar het menu Afdrukserverinstellingen.
10 Online Help Koppeling naar de Dell-ondersteuningspagina. 11 Bestel supplies Koppeling naar de Dell-webpagina. op: 12 Neem contact Koppeling naar de Dell-ondersteuningspagina op internet: op met Dell support.dell.com Ondersteuning op: Rechterkader Aan de rechterkant van alle pagina’s staat het rechterkader. De inhoud van het rechterkader komt overeen met het menu dat u kiest in het linker kader.
2 Knop Nieuwe instellingen toepassen Stuurt nieuwe instellingen, gemaakt via de Dell Printer Configuration Web Tool, naar de printer. De nieuwe instellingen van de printer vervangen de oude. 3 Knop Instellingen herstellen Herstelt de oude instellingen. De nieuwe instellingen worden niet naar de printer gezonden. De instellingen van menu-items wijzigen Met sommige menu’s kunt u de toegang tot printerinstellingen wijzigen via de Dell Printer Configuration Web Tool.
"Printerinstellin "Printerinstellin "Menu-instellingen" gen" genrapport" "Rapporten" "Printerinstellin "Sysinstellingen" gen" "USB-instellingen" "Veilig instell.
"Printerinstellingen kopiëren" "Printerinstellingen kopiëren" "Rapport Printerinstellingen kopiëren" "Afdrukvolume" 1 * "Afdrukvolume" Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de printer via een draadloos netwerk is aangesloten. Printerstatus Controleer met behulp van het menu Printerstatus de toestand van de verbruiksmaterialen, de apparatuur en de specificaties van de printer. De volgende pagina’s worden weergegeven in het menu Printerstatus.
Printersoort Toont het type printer. Gewoonlijk wordt hier Kleurlaser vermeld. Afdruksnelheid Toont de afdruksnelheid. Printergebeurtenissen Toepassing: Als er fouten optreden zoals Papier is op of Achterklep is open, worden de details voor alle waarschuwingen of foutmeldingen aangegeven op de pagina Printergebeurtenissen. Waarden: Locatie Geeft de plaats aan waar de fout is opgetreden. Details Toont de details van de fout.
Printertaken Het menu Printertaken bevat informatie over de pagina’s Taaklijst en Voltooide taken. Deze pagina’s tonen in detail de status van de protocols of de afdruktaken. Taaklijst Toepassing: Ter bevestiging van de afdruktaken die worden verwerkt. Klik op de knop Vernieuwen als u het scherm wilt bijwerken. Waarden: ID Toont de taak-ID. Taaknaam Toont de bestandsnaam van de taak die wordt afgedrukt. Eigenaar Toont de naam van de eigenaar van de taak. Hostnaam Toont de naam van de hostcomputer.
Uitvoerresultaa Toont de status van de taak. t Indruknummer Toont het totaal aantal pagina´s die door de afdruktaak zijn gebruikt. Nummer vellen Toont het totaal aantal vellen die door de afdruktaak zijn gebruikt. Host I/F Toont de status van de host-interface. Tijd taak verzonden Toont de datum waarop de afdruktaak naar de printer is verzonden. Printerinstellingen Gebruik het menu Printerinstellingen als u het printer-instellingenrapport wilt weergeven en de printerinstellingen wilt configureren.
Standaard papierformaat Dit toont het standaard formaat afdrukpapier. Auto logafdruk Dit toont of er na iedere 10 taken automatisch een log van voltooide taken moet worden afgedrukt. Bericht Toner is Toont of een bericht wordt weergegeven als de bijna op toner bijna op is. Paneeltaal Toont de taal die op het bedieningspaneel wordt gebruikt. USB Settings USB Port Toont of de USB-interface is ingeschakeld.
Fuser instellen Normaal Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor normaal papier. Normaal dik Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor dik normaal papier. Voorbladen Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor omslagpapier. Label Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor labels. Gecoat Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor gecoat papier. Envelop Toont de temperatuurinstelling van de fuser voor enveloppen.
Voor het afdrukken van instellingen en geschiedenisinformatie van de printer . Waarden: Printerinstellin Klik op de knop Start als u de pagina met printerinstellingen wilt gen afdrukken. Apparaatinstelli Klik op de knop Start als u de pagina met apparaatinstellingen wilt ngen afdrukken. Taakgeschieden Klik op de knop Start als u het rapport taakgeschiedenis wilt is afdrukken. Foutengeschied Klik op de knop Start als u het foutengeschiedenisrapport wilt afdrukken.
mm / inch*2 Bepaalt de maateenheid die wordt aangegeven achter de numerieke waarde op hett operatorpaneel. Standaard papierformaat Hier geeft u het standaardpapierformaat op. Auto logafdruk Bepaalt of na elke 10 opdrachten een taakgeschiedenis moet worden afgedrukt. Bericht Toner is Waarschuwt als de toner bijna op is. bijna op Paneeltaal Wordt gebruikt om de taal van het operatorpaneel in te stellen.
Panel Lock Set Beperkt toegang tot het Beheermenu en Rapport/Lijst met een wachtwoord. Nieuw wachtwoord Wachtwoord bevestigen Stelt een wachtwoord in voor toegang tot het Beheermenu en Rapport/Lijst. Voer het nieuwe wachtwoord ter bevestiging nogmaals in. OPMERKING: In dit menu kunt u een wachtwoord instellen voor het beveiligen van het operatorpaneel.
BTR aanpassen Toepassing: Het opgeven van de optimale spanningsinstellingen voor afdrukken voor de overdraagrol (BTR). Als u de spanning wilt verlagen, stelt u negatieve waarden in. Om te verhogen positieve waarden instellen. De standaardinstellingen geven mogelijk niet het beste resultaat op alle papiertypen. Als u donkere vlekken ziet op de afdrukken, probeert u het met een hogere spanning. Als u witte vlekken ziet op de afdrukken, probeert u het met een lagere spanning.
De standaardinstellingen geven mogelijk niet het beste resultaat op alle papiertypen. Als het bedrukte papier is omgekruld, probeert u het met een lagere temperatuur. Als de toner niet goed aan het papier hecht, probeert u een hogere temperatuur. OPMERKING: De afdrukkwaliteit verandert afhankelijk van de waarden die u kiest voor dit onderdeel. Waarden: Normaal Stelt de temperatuur voor de fuser in voor normaal papier in het bereik van –3 tot 3.
Waarden: Automatische correctie Klik op Starten voor automatische correctie van de kleurregistratie. Kleurregistergra Klik op Starten als u een kleurregistratiegrafiek wilt afdrukken. De fiek kleurregistratiegrafiek drukt een rasterpatroon af van regels in geel, magenta en cyaan. Op de grafiek staan aan de rechterkant de waarden die naast de meest rechte regels voor ieder van de drie kleuren staan. Als de waarde voor deze regel 0 is, is kleurregistratie niet nodig.
Vernieuwen zwarte toner Klik op Starten om de toner te reinigen in de zwarte tonercassette. BTR vernieuwen Toepassing: Opgeven of er automatisch maatregelen moeten worden genomen om krulvorming en ontlading van het papier tegen te gaan. Onderhoudsdiagram Toepassing: Diverse grafieken afdrukken die kunnen worden gebruikt voor het stellen van een diagnose met betrekking tot de printer. Waarden: Spookbeeld Klik op Start om een diagram af te drukken om op spookbeelden te controleren.
Geen Dell-toner Toepassing: Gebruiken als er tonercartridges van een andere fabrikant gebruikt worden. OPMERKING: Het gebruik van een andere tonercassette dan die van Dell kan ertoe leiden dat sommige printerfuncties niet bruikbaar zijn, de afdrukkwaliteit achteruit gaat en de betrouwbaarheid van de printer afneemt. Dell raadt u aan alleen tonercassettes van Dell voor uw printer te gebruiken.
Afdrukserverinstellingen Stel in het menu Afdrukserverinstellingen het type printer-interface en de vereiste voorwaarden voor communicatie in. De volgende tabblad-pagina’s worden bovenin het kader rechts getoond. Afdrukserverrapporten In het tabblad Afdrukserverrapporten vindt u de Instellingenpagina afdrukserver en de Instellingenpagina e-mailwaarschuwing.
TCP/IPinstellingen IP-modus Toont de IP-modus. Hostnaam Toont de hostnaam. *3 IPv4 *4 IPv6 IP-adresmodus Toont de IP-adresmodus. IP-adres Toont het IP-adres. Subnetmasker Toont het subnetmasker. Gateway-adres Toont het gateway-adres. Stateless adres mog. Toont of het adres zonder status moet worden ingeschakeld. Handmatig adres Toont of u zelf het IP-adres gebruiken moet instellen. Handmatig adres5 Toont het IP-adres. Adres 1-3 zonder Toont de adressen zonder status.
DNS IPv4*3 DNS-serveradres Toont of de printer het DNSophalen van serveradres automatisch DHCP ontvangt van de DHCP-server. Huidig DNSserveradres IPv6*4 Toont het DNS-serveradres. DNS-serveradres Toont of de printer het DNSophalen van serveradres automatisch DHCPv6-lite ontvangt van de DHCPv6-liteserver. Huidig DNSserveradres Toont het DNS-serveradres. Toont of de functie DNSVoorrang aan naamresolutie moet worden IPv6 DNSnaamresolutie*7 gebruikt. LPD Port9100 WSD Poortstatus Toont de poortstatus.
HTTP Poortstatus Toont de poortstatus. Poortnummer Toont het poortnummer. Gelijktijdige verbindingen Toont het aantal verbindingen dat tegelijkertijd wordt ontvangen door de client. Time-out verbinding Toont de time-outperiode voor de verbinding. Bonjour(mDNS Poortstatus ) Hostnaam Toont de poortstatus. Toont de hostnaam. Printernaam Toont de naam van de printer. SNMP Poortstatus Toont de poortstatus. LLTD Poortstatus Toont de poortstatus.
Waarden: Instellingen emailserver Poortstatus Toont de poortstatus. Primaire Geeft de primaire SMTP-gateway weer. SMTP-gateway SMTPpoortnummer Toont het nummer van de SMTP-aansluitpoort. Verzendverifica Toont de verificatiemethode voor uitgaande etie e-mail mail. POP3serveradres Geeft het POP3-serveradres weer. POP3poortnummer Toont het nummer van de POP3 aansluiting. Antwoordadres Geeft een e-mailantwoordadres weer dat wordt verzonden met elke E-mailwaarschuwing.
Instellingen e- E-Maillijst 1 mailwaarschuwi ng Toont de acceptabele e-mailadressen voor de emailwaarschuwingsfunctie die is gekozen in EMaillijst 1. Selecteer Supplieswaarsch Toont de ontvangststatus via ewaarschuwinge uwingen mailwaarschuwingen voor de n voor lijst 1 verbruiksmaterialen. Waarschuwingen Toont de ontvangststatus via epapierverwerking mailwaarschuwingen voor de papierverwerking. Servicebezoek E-Maillijst 2 Toont de ontvangststatus via emailwaarschuwingen voor onderhoudsverzoeken.
Systeeminstelli Printernaam ngen Locatie Bepaalt de naam van de printer in maximaal 31 alfanumerieke tekens. Bepaalt de plaats van de printer in maximaal 63 alfanumerieke tekens. Contactpersoon Geeft de contactnaam, het nummer en andere informatie over de beheerder en de onderhoudsdienst in maximaal 63 alfanumerieke tekens. EWSinstellingen E-mailadres beheerder Geeft het contactadres van de beheerder en de onderhoudsdienst in maximaal 63 alfanumerieke tekens.
Ethernet*1 Ethernetinstellingen Autom. Voor automatische detectie van de Ethernetoverdrachtsnelheid en de duplex-instellingen. 10Base-T Half-Duplex Stelt 10Base-T Half-Duplex in als de standaardwaarde. 10Base-T Full-Duplex Stelt 10Base-T Full-Duplex in als de standaardwaarde. 100Base-TX Half-Duplex Stelt 100Base-T Half-Duplex in als de standaardwaarde. 100Base-TX Full- Stelt 100Base-T Full-Duplex in Duplex als de standaardwaarde.
TCP/IP Toepassing: Het configureren van het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres van de printer. Waarden: TCP/IPinstellingen IP-modus Bepaalt de IP-modus. Hostnaam Bepaalt de hostnaam. IPv4 IP-adresmodus Selecteert de IP-adresmodus. Handmatig IPadres Voor handmatige instelling van het IP-adres. Handmatig Subnetmasker Stelt het subnetmasker handmatig in. Handmatig Gateway-adres Stelt het IP-adres handmatig in. Stateless adres mog. Het inschakelen van een adres zonder status.
DNS DNSDomeinnaam Bepaalt de domeinnaam van de domeinnaamserver. U kunt maximaal 255 alfanumerieke tekens, punten en koppelstreepjes gebruiken. Als u meer dan één domeinnaam moet opgeven, plaats er dan een komma of puntkomma tussen. IPv4 DNS-serveradres Geef op of de printer het DNSophalen van serveradres automatisch DHCP ontvangt van de DHCP-server. Handmatig Stelt het DNS-serveradres in.
WSD Poortnummer Stel het poortnummer in. Dit moet 80 zijn of een getal tussen 8000 en 9999. Time-out ontvangen Stel de time-outperiode voor ontvangen in, van 1 tot 65.535 seconden. Wachttijdberic Stelt de time-outperiode voor meldingen in, van 1 ht tot 60 seconden. HTTP Maximaal aantal TTL Stelt het maximum aantal TTL in, van 1 tot 10. Maximaal aantal berichtgeving Stelt het maximum aantal meldingen in, van 10 tot 20. Poortnummer Stel het poortnummer in.
Dell Printer Configuration Web Tool 149
Instellingen emailserver Primaire Stelt de primaire SMTP-gateway in. SMTP-gateway SMTPpoortnummer Bepaalt het nummer van de SMTP-poort. Dit moet 25, 587 of een getal tussen 5000 en 65535 zijn. Verzendverifica Bepaalt de verificatiemethode voor uitgaande etie e-mail mail. SMTPBepaalt de SMTP-gebruikerslogin. U kunt tot 63 gebruikerslogin letters en cijfers, punten en koppelstreepjes, liggende streepjes en apenstaartjes (@) gebruiken. Als u meer dan één adres opgeeft, plaatst u komma’s tussen de adressen.
Instellingen e- E-Maillijst 1 mailwaarschuwi ng Stelt de acceptabele e-mailadressen voor de emailwaarschuwingsfunctie in op maximaal 255 alfanumerieke tekens. Selecteer Supplieswaarsch Geef op of een ewaarschuwinge uwingen mailwaarschuwing voor de n voor lijst 1 verbruiksartikelen moet worden ontvangen. Waarschuwingen Geef op of een epapierverwerking mailwaarschuwing voor papierverwerking moet worden ontvangen.
Waarden: Hostnaam Bepaalt de hostnaam op maximaal 63 alfanumerieke tekens en “-” (koppelstreepje). De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. Printernaam Bepaalt de printernaam van maximaal 63 alfanumerieke tekens en tekens uit de tekensets. SNMP Toepassing: Het configureren van gedetailleerde instellingen voor SNMP. Waarden: Groepnaam Gebruikersgroe Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor toegang pnaam (Alleen (alleen lezen) tot de gegevens op maximaal 31 alfanumerieke tekens.
Gebruikersgroe Voer de gebruikersgroepnaam (lezen en schrijven) pnaam opnieuw voor toegang tot gegevens nogmaals ter invoeren bevestiging in. (Lezen/ schrijven)*1 Gebruikersgroe Bepaalt de gebruikersgroepnaam voor trap op pnaam (Trap)*1 maximaal 31 alfanumerieke tekens. De oorspronkelijke instelling blijft gelden als u niets invoert. De tekens die voor de gebruikersgroepnaam zijn ingevoerd in de vorige instellingen worden niet op het scherm getoond. De standaard trap-gebruikersgroep is “” (NULL).
Poortnummer Voer het nummer van de bestemmingspoort van de SNMP-trap in. Berichten Geef op of u meldingen wilt ontvangen van het voorkomen van traps. Fouttrap bevestigen Geef op of u meldingen wilt ontvangen van Fouttrap bevestigen. *1 U kunt de standaardwaarde wijzigen met behulp van Dell Printer Configuration Web Tool. LLTD Toepassing: Bepalen van het maximale aantal apparaten. Waarden: Maximumaantal apparaten Stelt het maximum aantal apparaten in, van 64 tot 1024.
Draadloze instellingen Draadloze LAN Geef op of de draadloze verbinding moet worden ingeschakeld. SSID Maximaal 32 alfanumerieke tekens, aan de hand waarvan het draadloze netwerk wordt geïdentificeerd. Netwerktype Bepaalt of het netwerktype Ad-Hoc of Infrastructuur is. MAC-adres Toont het MAC-adres van de instelling van de printer voor het draadloze netwerk. Link kanaal Toont het kanaalnummer van de draadloze verbinding van de printer.
WEP WPA-PSK Encryptie Selecteer de WEP-sleutelcode uit de lijst. WEP-code 1 Voer de WEP-code in wanneer WEP is geselecteerd in Encryptie van Veiligheidsinstellingen. WEP-code 1 opnieuw invoeren Voer ter bevestiging de WEP-sleutel 1 opnieuw in. WEP-code 2 Voer de WEP-code in wanneer WEP is geselecteerd in Encryptie van Veiligheidsinstellingen. WEP-code 2 opnieuw invoeren Voer ter bevestiging de WEP-sleutel 2 opnieuw in.
OPMERKING: Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de printer via een draadloos netwerk is aangesloten. Afdrukserver resetten Toepassing: Het initialiseren van NVM (niet-vluchtig geheugen) voor de netwerkfunctie en voor het herstarten van de printer. U kunt het NVM van de printer ook initialiseren via Terugstellen in het menu Printerinstellingen. Waarden: Initialiseer NIC Klik op Start als u het geheugen NVM wilt initialiseren.
Beheerderwacht Bevestig het wachtwoord door het nogmaals in te voeren. woord bevestigen Toegangsweiger ing door het mislukken van de verificatie van de Beheerder Stelt het maximum aantal keren in dat de beheerder kan proberen zich aan te melden. Als u 0 instelt, wordt deze functie uitgeschakeld. De teller voor mislukte pogingen wordt ingesteld op 0 bij een geslaagde verificatie.
OPMERKING: Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100. Printerinstellingen kopiëren In het menu Printerinstellingen kopiëren vindt u de pagina's Printerinstellingen kopiëren en Printerinstellingenrapport kopiëren. Printerinstellingen kopiëren Toepassing: Het kopiëren van de printerinstellingen naar één of meer printers van hetzelfde model.
Waarden: Paginateller printer Toont het aantal pagina’s dat is afgedrukt sinds de printer werd verstuurd uit de fabriek. Papier gebruikt Toont het aantal afgedrukte pagina’s voor elk papierformaat.
Afdrukmediarichtlijnen 11 Afdrukmedia kan papier, etiketten, enveloppen, gecoat papier en andere materialen omvatten. Uw printer biedt afdrukken van hoge kwaliteit op een ruime keuze aan afdrukmedia. De keuze van de juiste afdrukmedia voor uw printer is belangrijk voor het vermijden van afdrukproblemen. Dit hoofdstuk gaat over de selectie van afdrukmedia, het behandelen van afdrukmedia en de afdrukmedia in de veelzijdige invoereenheid (MPF) of de voorrangsvelinvoereenheid (PSI) plaatsen.
Omkrullen Omkrullen is de neiging van afdrukmedia langs de randen krom te trekken. Overmatig omkrullend papier kan in de printer vastlopen. Gewoonlijk krult het papier om nadat het door de printer is gegaan en aan de hoge temperaturen binnenin is blootgesteld. Het onverpakt bewaren van papier, ook al ligt het in de papierlade, kan de vellen doen omkrullen vóór het afdrukken, hetgeen doorvoerproblemen kan geven, ongeacht de luchtvochtigheid.
Aanbevolen papier Voor de beste afdrukkwaliteit en betrouwbare doorvoer gebruikt u droog 75 g/ m2 (20 lb) xerografisch papier. Kantoorpapier voor algemeen zakelijk gebruik biedt ook een acceptabele afdrukkwaliteit. Gebruik alleen papier dat bestand is tegen hoge temperaturen, zonder verkleuren, uitlopende inkt of vrijkomende schadelijke gassen of dampen. Bij het laserdrukproces wordt het papier verhit tot hoge temperaturen.
• De afdrukkwaliteit kan teruglopen (met vlekken of hiaten in de tekst) bij afdrukken op talkpapier of zuurhoudend papier. • Vochtig papier kan gaan kreukelen Papier kiezen De juiste papierkeuze is belangrijk voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt. Ter voorkoming van vastlopen of lage afdrukkwaliteit: • Gebruik altijd nieuw, droog en onbeschadigd papier. • Alvorens het papier in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van het papier.
• Gebruik alleen formulieren en papier met briefhoofd dat met een lithografische offsetpers of een gravuredrukproces is vervaardigd. • Kies papier dat de inkt absorbeert, maar waarop de inkt niet uitloopt. • Vermijd papier met structuur of een ruw oppervlak. • Gebruik papier dat is voorgedrukt met warmtebestendige inkt, geschikt voor gebruik in xerografische kopieerapparaten. De inkt moet temperaturen van 225 °C kunnen doorstaan zonder te smelten en zonder dat gevaarlijke stoffen vrijkomen.
Keuze van voorgeperforeerd papier Voorgeperforeerde papiersoorten kunnen verschillen wat betreft aantal en plaats van de perforaties en wat betreft de productiemethode. Afhankelijk van de plaats van de perforaties in het papier kunnen sommige papiersoorten mogelijk niet worden bedrukt. Keuze en gebruik van voorgeperforeerd papier: • Test het papier van diverse merken voordat u overgaat tot bestellen en gebruiken van grote partijen voorgeperforeerd papier.
• Voor de beste prestaties gebruikt u enveloppen van 75 g/m2 (20 lb bond) papier. U kunt als maximaal gewicht 105 g/m2 (28 lb bond) gebruiken voor de enveloppeninvoer, zolang het katoengehalte niet meer dan 25% bedraagt. Enveloppen met een 100% katoengehalte mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m2 (24 lb bond). • Gebruik alleen onbeschadigde enveloppen die u net hebt uitgepakt.
Etiketten Uw printer kan afdrukken op veel van de etiketten die alleen bedoeld zijn voor laserprinters. Bij het selecteren van etiketten: • De kleeflaag, het papier (voor afdrukken) en de beschermlaag moeten alle bestand zijn tegen temperaturen van 205 °C en een druk van 1,76 kg/cm² (25 psi). • Gebruik labels die bestand zijn tegen temperaturen van 205°C (401°F) zonder dat ze gaan plakken, omkrullen, rimpelen of zonder dat er gevaarlijke stoffen vrijkomen.
• Gebruik geen etiketvellen met kleefmiddel langs de randen van het vel. U wordt geadviseerd alleen vellen te gebruiken waarbij het kleefmiddel minstens 1 mm (0,04 inch) van de randen verwijderd is. Kleefmiddel kan schadelijk zijn voor uw printer en kan uw garantie ongeldig maken. OPGELET: Anders kan het vel in de printer vast komen te zetten en uw printer en tonercassettes met lijm verontreinigen. Als gevolg kunnen de garanties van uw printer en van de cassettes ongeldig raken.
Multifunctionele Invoer (MPF) Voorrangsvelinvoereenhe id (PSI) C5 (162x229 mm) J J Monarch (3.875x7.5 in) J J Monarch LEF (7.5x3.875 in)*1 J Y*4 Envelop #10 (4.125x9.5 in) J J DL (110x220 mm) J J J Y*4 Letter (8.5x11 in) J J Legal (8.5x14 in) J J Folio (8.5x13 in) J J Executive (7.25x10.5 in) J J Aangepast*2*3 J J DL LEF (220x110 1 * mm)*1 U kunt de originelen op twee manieren plaatsen (richting), de lange kant eerst (KKE) of de korte kant (KKE).
KZE LZE Ondersteunde papiersoorten Afdrukmateriaal Multifunctionele Invoer (MPF) Voorrangsvelinvoereenhe id (PSI) Normaal J* J* Normaal Zijde 2 J J Normaal dik J J Normaal dik - Zijde 2 J J Gerecycled J J Gerecycled Zijde 2 J J Label J J Voorbladen J J Omslagen Zijde 2 J J Envelop J J Gecoat J J Gecoat Zijde 2 J J * De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Papiersoort Gewicht (g/m2) Opmerkingen Normaal dik papier 91–105 - Voorbladen 106–163 - Gecoat 106–163 Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt. Label - Papier voor inkjetprinters kan niet worden gebruikt.
Inleggen van de afdrukmedia 12 Het juist inleggen van de afdrukmedia zorgt voor storingsvrij afdrukken, zonder dat het papier vastloopt. Alvorens de afdrukmedia in te leggen, controleert u de aanbevolen afdrukkant van de afdrukmedia. Deze informatie staat gewoonlijk vermeld op de verpakking van de afdrukmedia. OPMERKING: Nadat u papier in de lade hebt gelegd, geeft u dezelfde papiersoort op vanaf het operatorpaneel.
• Breedte – 76,2 mm (3,00 inch) tot 215,9 mm (8,5 inch) • Lengte — 191 mm (7,50 inch) tot 355,6 mm (14,00 inch) Afdrukmedia inleggen in de multifunctionele invoer (MPF) OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laserprinters. Gebruik in deze printer geen papier voor inkjetprinters. 1 Open de voorklep. 2 Neem de voorkeurspapierinvoer (PSI) uit het apparaat. 3 Trek de lengtelineaal naar voren tot het eindpunt.
4 Trek de MPF-verlengstuk naar voren tot het eindpunt. 5 Zet de papiergeleiders op de breedste stand. 6 Alvorens de afdrukmedia in te leggen, buigt u de stapel vellen wat heen en weer en waaiert u de stapel uit. Tik met de stapel op een egaal oppervlak om de vellen gelijk te leggen.
7 Leg de afdrukmedia op de MPG, te beginnen met de bovenste hoek. Leg de af te drukken zijde naar boven. 8 Schuif de papiergeleiders tegen de rand van de stapel afdrukmedia. 9 Schuif de lengtelineaal naar voren, naar de printer, tot deze de afdrukmedia raakt.
OPMERKING: Afhankelijk van de afmetingen van de afdrukmedia moet u eerst de lengtelineaal naar achteren schuiven en vervolgens het MPFverlengstuk verschuiven tot deze de afdrukmedia raakt. 10 Plaats de PSI in de printer en zorg dat de markering tegen die van de papierlade ligt.
Enveloppen inleggen in de multifunctionele invoer (MPF) OPMERKING: Als u wilt afdrukken op enveloppen, moet u de envelop-instelling in de printerdriver instellen. Als dit niet ingesteld is, is de afdruk mogelijk 180 graden gedraaid. Wanneer u Envelop#10, Monarch of DL inlegt Leg de enveloppen met de af te drukken zijde naar boven, de flap naar beneden en naar rechts.
Wanneer u C5 inlegt Leg de enveloppen met de afdrukkant naar boven, met de flap open. VOORZICHTIG: Gebruik nooit enveloppen met vensters of gecoate voeringen. Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken. OPMERKING: Als u enveloppen niet direct uit de verpakking in de MPF legt, kunnen ze kromtrekken. Om te voorkomen dat ze vastlopen in de printer, maakt u ze vlak, zoals hieronder wordt getoond, wanneer u ze in de MPF legt.
OPMERKING: Als de enveloppen nog steeds niet correct ingevoerd worden, moet u de flap enigszins ombuigen, zoals in onderstaande afbeelding. De buiging moet niet groter zijn dan 5mm (0,2 inch). OPMERKING: Zie de instructie over de Envelop/Papierinstelling-navigator in de printerdriver om te controleren dat de afdrukmedia, zoals enveloppen, in de juiste richting ingevoerd worden.
Laden van papier met een briefhoofd Het briefhoofd moet naar de bovenrand van de MPF wijzen, met de afdrukkant naar boven. Als u papier met briefhoofd inlegt in de multifunctionele invoer (MPF) moet eerst de bovenrand eerst worden ingevoerd, met de af te drukken zijde omlaag. Inleggen van Afdrukmedia in de Vookeurspapierinvoer (PSI) OPMERKING: Voorkom vastlopen van papier, verwijder de PSI-papierlade tijdens het afdrukken niet. OPMERKING: Gebruik alleen afdrukmedia die geschikt zijn voor laserprinters.
3 Zet de papiergeleiders op de breedste stand. 4 Alvorens de afdrukmedia in te leggen, buigt u de stapel vellen wat heen en weer en waaiert u de stapel uit. Tik met de stapel op een egaal oppervlak om de vellen gelijk te leggen. 5 Leg de afdrukmedia op de PSI, te beginnen met de bovenste hoek. Leg de af te drukken zijde naar boven.
6 Schuif de papiergeleiders tegen de rand van de stapel afdrukmedia. 7 Selecteer de papiersoort via de printerdriver als de ingelegde afdrukmedia geen standaard normaal papier is. Als u door de gebruiker opgegeven afdrukmedia in de PSI hebt gelegd, moet u in de printerdriver de instelling voor het papierformaat opgeven. Inleggen van een Envelop in de Vookeurspapierinvoer (PSI) OPMERKING: Zorg dat de envelop geheel wordt ingebracht, tot deze stopt. Anders zal er afdrukmedia uit de MPF ingeladen worden.
Wanneer u Envelop#10, Monarch of DL inlegt Leg een envelop met de af te drukken zijde naar boven, de flap naar beneden en naar rechts. Het wordt aanbevolen enveloppen van het type DL en Monarch met de afdrukzijde naar boven, de flap geopend en in uw richting wijzend in te leggen, om te voorkomen dat deze kreukelen. Wanneer u C5 inlegt Leg de enveloppen met de afdrukkant naar boven, met de flap open.
VOORZICHTIG: Gebruik nooit enveloppen met vensters of gecoate voeringen. Dergelijke enveloppen kunnen vastlopen en schade aan de printer veroorzaken. OPMERKING: Als u enveloppen niet direct uit de verpakking in de PSI legt, kunnen ze kromtrekken. Om te voorkomen dat ze vastlopen in de printer, maakt u ze vlak, zoals hieronder wordt getoond, wanneer u ze in de PSI legt. OPMERKING: Als de enveloppen nog steeds niet correct ingevoerd worden, moet u de flap enigszins ombuigen, zoals in onderstaande afbeelding.
OPMERKING: Zie de instructie over de Envelop/Papierinstelling-navigator in de printerdriver om te controleren dat de afdrukmedia, zoals enveloppen, in de juiste richting ingevoerd worden. Laden van papier met een briefhoofd Het briefhoofd moet naar de bovenrand van de PSI wijzen, met de afdrukkant naar boven. Als u papier met briefhoofd in de PSI invoert, moet de bovenrand eerst worden ingevoerd en de af te drukken zijde omlaag.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Alleen bij Windows printerdriver) OPMERKING: Als het afdrukpapier omgekruld is, strijkt u het glad en legt u het in de papierlade. OPMERKING: De XPS-printerdriver ondersteunt geen handmatig dubbelzijding afdrukken. Als u begint met handmatig dubbelzijdig afdrukken, verschijnt het venster met instructies. Merk op dat dit venster niet opnieuwd geopend kan worden als het wordt afgesloten. Sluit het venster niet af tot het dubbelzijdig afdrukken is voltooid.
2 Verwijder het stapeltje papier uit de uitvoer zodra het afdrukken van de even pagina´s is voltooid. OPMERKING: Gekreukte of gekrulde afdrukken kunnen papierstoringen veroorzaken. Strijk kreukels plat voordat u het papier inbrengt. 3 Stapel vervolgens de afdrukken op en leg ze in dezelfde volgorde (met de blanco zijde naar boven) in de MPF. Controleer dat de tekst Plaats uitvoer in lade verschijnt en druk op de knop .
Bij het gebruik van de voorkeurspapierinvoer (PSI) 1 Druk eerst de even pagina´s af (achterkanten). Druk bij een document van zes pagina´s eerst de achterkanten af in de volgorde 6, dan 4 en vervolgens 2. De oranje LED gaat branden en op het scherm verschijnt een melding als de even pagina´s klaar zijn. 2 Verwijder het stapeltje papier uit de uitvoer zodra het afdrukken van de even pagina´s is voltooid. OPMERKING: Gekreukte of gekrulde afdrukken kunnen papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING: Afdrukken van beide zijden van het papier is niet mogelijk als het document bestaat uit papier van verschillende afmetingen papier. Het verlengstuk van de uitvoerlade gebruiken Het Uitvoerladeverlengstuk is bedoeld om te voorkomen dat de afdrukmedia uit de printer vallen wanneer de afdruktaak is voltooid. Kijk of het verlengstuk van de uitvoerlade volledig is uitgeschoven voordat u een document gaat afdrukken.
Operatorpaneel 13 Gebruik van de Operatorpaneel-knoppen Het operatorpaneel bevat een LCD-scherm, zeven knoppen en een lampje. 1 2 3 7 4 6 5 1 Indicatielampje Gereed/Fout • Gaat groen branden als de printer gereed is of in de slaapstand staat en knippert wanneer gegevens worden ontvangen. • Gaat oranje branden wanneer er zich een fout voordoet en knippert wanneer er zich een onherstelbare afdrukfout voordoet. 2 LCD-paneel 3 Knoppen • 4 Selecteert submenu´s of instelwaarden in de menu-modus.
• Schakelt over naar de afdrukmodus, vanuit het bovenste niveau van de menu-modus. • Schakelt over naar het hoogste menu-niveau vanuit het submenu van de menu-modus. 6 Knop (Menu) • Schakelt vanuit de stand Afdrukken over naar de stand Menu. • Schakelt vanuit de stand Menu over naar de stand Afdrukken. 7 Knoppen • Bladers in de stand Menu door de menu´s of de onderdelen. Druk op deze knoppen om getallen of wachtwoorden in te voeren.
2 Klik op het tabblad Printerinstellingenrapport. 3 Selecteer Rapporten in de lijst links op de pagina. De pagina Rapporten verschijnt. 4 Klik op de knop Apparaatinstellingen. De pagina met apparaatinstellingen wordt afgedrukt.
194 Operatorpaneel
Afdrukken 14 Dit hoofdstuk bevat tips voor afdrukken, het afdrukken van bepaalde lijsten met informatie over uw printer en het annuleren van een afdruktaak. Tips voor succesvol afdrukken Tips voor de Opslag van afdrukmedia Berg uw afdrukmedia goed op. Zie voor meer informatie "Opslag van afdrukmedia" op pagina 272.
instellingen die u kiest in het printerstuurprogramma krijgen voorrang boven de standaard menu-instellingen die zijn gekozen via het operatorpaneel of de Werkset. Mogelijk moet u op Voorkeuren in het eerste scherm Afdrukken klikken om alle beschikbare systeeminstellingen te zien die u kunt wijzigen. Als u een functie in het venster van het printerstuurprogramma niet kent, opent u de online Help voor nadere informatie.
Er verschijnt een lijst met afdruktaken in het printervenster. 2 Selecteer de taak die u wilt annuleren. 3 Druk op Delete op uw toetsenbord. Een taak annuleren vanaf het bureaublad 1 Minimaliseer alle programma’s, zodat het bureaublad verschijnt. Klik op StartPrinters en faxapparaten (voor Windows 2000).. Klik op Start Apparaten en printers (voor Windows 7 en Windows Server® 2008 R2). Klik op Starten Configuratiescherm Hardware en geluiden Printers (voor Windows Vista®).
Het operatorpaneel 1 Druk op de knop (Menu). 2 Zorg dat Rapport/Lijst verschijnt en druk dan op de knop 3 Zorg dat Printerinstell. verschijnt en druk dan op de knop . . De pagina met printerinstellingen wordt afgedrukt. De Werkset OPMERKING: 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset. OPMERKING: In deze stap wordt het venster Printer selecteren weergegeven wanneer er meerdere printerstuurprogramma's op uw computer zijn geïnstalleerd.
Wanneer u een nieuwe instelling kiest in het operatorpaneel, verschijnt er in het menu een sterretje naast de instelling en wordt die gemarkeerd als de huidige vaste gebruikersinstelling. Deze instellingen blijven gelden totdat er nieuwe worden gekozen of de oorspronkelijke fabrieksinstellingen worden hersteld. Als u een nieuwe waarde wilt instellen: 1 Druk op de knop (Menu). 2 Druk op de knop of totdat het menu van uw keuze verschijnt, en druk dan op de knop .
Kies het menu van uw keuze als u wilt doorgaan met het instellen van (Annuleren) als u wilt stoppen andere onderdelen. Druk op de knop met het instellen van nieuwe waarden. Stuurprogramma-instellingen kunnen voorrang krijgen boven eerder gemaakte instellingen. Wijzig in dat geval op het operatorpaneel de standaardinstellingen. De Werkset gebruiken om de printerinstellingen te wijzigen U kunt de menu-onderdelen en bijbehorende waarden kiezen via de Werkset.
De taal aanpassen Als u een andere taal op het operatorpaneel wilt weergeven: Het operatorpaneel 1 Druk op de knop (Menu). 2 Druk op de knop knop . totdat Paneeltaal verschijnt, en druk dan op de 3 Druk op de knop knop . totdat de gewenste taal verschijnt en druk dan op de De Werkset OPMERKING: 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset.
202 Afdrukken
Kennismaking met de printer 203
204
15 Begrip van de Werkset-menu’s U kunt de Werkset gebruiken voor het bekijken of specificeren van de printerinstellingen. U kunt de Werkset ook gebruiken voor een diagnose van de printerinstellingen. De Werkset bestaat uit de tabbladen Printerinstellingenrapport, Printeronderhoud en Diagnose. OPMERKING: De eerste keer dat u de instellingen op de Werkset probeert te wijzigen, verschijnt er een dialoogvenster Wachtwoord als Paneelvergrend op de printer is ingesteld.
Geheugencapaciteit Toont de geheugencapaciteit. Processorsnelheid Toont de verwerkingssnelheid. Firmware-versie Geeft de controller-versie weer. Network Firmware-versie Toont de NIC-versie. MCU Firmware-versie Dit toont de versie van de MCU-firmware (Machine Control Unit). Afdruksnelheid (Kleur) Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in kleur. Afdruksnelheid (Monochroom) Toont de afdruksnelheid voor afdrukken in zwart/wit.
Papierzwarting BTR aanpassen Fuser instellen Paneeltaal Toont u de taal die op het bedieningspaneel wordt gebruikt. Standaard formaat afdrukpapier Dit toont het standaard formaat afdrukpapier. Melding toner bijna op Toont of een bericht wordt weergegeven als de toner bijna op is. Normaal Toont de papierzwarting van normaal papier. Label Toont de papierzwarting van etiketten.
Voorbladen Toont de temperatuursinstelling van de fuser voor omslagpapier. Gecoat Toont de temperatuursinstelling van de fuser voor gecoat papier. Envelop Toont de temperatuursinstelling van de fuser voor enveloppen. Label Toont de temperatuursinstelling van de fuser voor etiketten. Automatische registratieinstelling Toont of de aanpassing van de kleurregistratie automatisch wordt aangepast. Hoogte instellen Toont de hoogte van de locatie waar de printer is geïnstalleerd.
TCP/IP-instellingen Toepassing: Het weergeven van de huidige instellingen voor het TCP/IP-protocol (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). Waarden: IP-adresmodus Toont de methode voor het verkrijgen van het IPadres. IP-adres Toont het IP-adres van uw printer. Subnetmasker Toont het subnetmasker. Gateway-adres Toont het gateway-adres.
Diepe slaap 6 minuten* 1–6 minuten Storing time-out 0: Uit Schakelt de time-out voor fouten uit. 60 seconden* Bepaalt hoelang het duurt voordat de printer een taak annuleert die niet goed is afgerond. De taak wordt geannuleerd als deze tijd is verstreken. 3–300 seconden Time-out van taak 0: Uit Schakelt de time-out voor taken uit. 30 seconden* Bepaalt hoelang de printer wacht op gegevens uit de computer. De taak wordt geannuleerd als deze tijd is verstreken.
Standaard formaat A4 afdrukpapier*2 Letter Melding toner bijna op Nieuwe instellingen toepassen Hier geeft u het standaardpapierformaat op. Aan* Toont een waarschuwingsbericht als de toner bijna op is. Uit Toont geen waarschuwingsbericht. Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door. Start de printer Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw om opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen te drukken.
Nieuwe instellingen toepassen Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door. Start de printer opnieuw om Voer de wijzigingen door door op de knop Start de nieuwe instellingen toe te printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen passente drukken. BTR instellen Toepassing: Het opgeven van de optimale spanningsinstellingen voor afdrukken voor de overdraagrol (BTR). Als u de spanning wilt verlagen, stelt u negatieve waarden in.
Label 0* -3 – +3 Nieuwe instellingen toepassen Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door. Start de printer Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw opnieuw om op om nieuwe instellingen toe te passen te drukken. nieuwe instellingen toe te passen Fuser instellen Toepassing: Voor opgave van de optimale temperatuursinstellingen voor afdrukken voor de fuser.
Gecoat 0* -3 – +3 Envelop 0* -3 – +3 Label 0* -3 – +3 Nieuwe instellingen toepassen Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door. Start de printer Voer de wijzigingen door door op de knop Start de printer opnieuw opnieuw om op om nieuwe instellingen toe te passen te drukken.
Aanpassingen registratie*1 G (Geel) 0* -5–+5 M(Magenta) 0* C (Cyaan) 0* Bepaalt individueel de laterale (loodrecht op de beweging van het papier) kleurafstellingswaarden. -5–+5 -5–+5 LG (Links geel) 0* LM (Links magenta) 0* LC (Links cyaan) 0* RG (Rechts geel) 0* RM (Rechts magenta) 0* RC (Rechts cyaan) 0* Nieuwe instellingen toepassen -5–+5 Bepaalt individueel de proceswaarden (in de bewegingsrichting van het papier) van de kleurafstelling.
Het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst. Het ontladingsverschijnsel voor het opladen van de fotogeleider verschilt bij verschillende waarden van de barometerdruk. Aanpassingen worden uitgevoerd door het opgeven van de hoogte van de locatie waar de printer wordt gebruikt. OPMERKING: Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden tot een afnemende afdrukkwaliteit, onjuiste tonerinformatie.
Geen Dell-toner Toepassing: Gebruiken als er tonercartridges van een andere fabrikant gebruikt worden. OPMERKING: Het gebruik van tonercassettes van andere merken dan Dell kan tot gevolg hebben dat enkele printerfuncties niet beschikbaar zijn, de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van uw printer minder worden. Dell beveelt aan alleen nieuwe tonercartridges van het merk Dell te gebruiken.
Nieuwe instellingen toepassen Druk, na het voltooien van de instellingen, op de knop Nieuwe instellingen toepassen en voer de wijzigingen door. Start de printer opnieuw om Voer de wijzigingen door door op de knop Start de nieuwe instellingen toe te printer opnieuw op om nieuwe instellingen toe te passen passente drukken. TCP/IP-instellingen Toepassing: Het configureren van TCP/IP-instellingen. Waarden: IPadresmodus AutoIP* Stelt het IP-adres automatisch in.
OPMERKING: Wanneer de printer is aangesloten op de USB-aansluiting, kan deze instelling niet worden weergegeven. Waarden: Afdrukserveri Weergeven nstellingen Geeft de serverinstellingen voor de Dell Printer Configuration Web Tool weer. Weergeven van EWS Uit Schakelt de weergave van de serverinstellingen weer voor de Dell Printer Configuration Web Tool uit. Aan* Schakelt de weergave van de serverinstellingen weer voor de Dell Printer Configuration Web Tool aan.
Configuratiegrafiek 4 kleuren Druk kleurenbanden met verschillende dichtheden geel, magenta, cyaan en zwart af. Uitlijngrafiek Drukt een grafiek af om de juiste uitlijning van de afdruk op het papier te controleren. PHD Configuratiegrafiek vernieuwen Drukt een schema af voor het controleren van de lichtzwakte van de drumcartridge. Machinecontrole Toepassing: Voor het controleren van de werking van de verschillende componenten van de printer.
Geluid afspelen Speelt door de luidsprekers van uw computer een opname af van het normale geluid voor het huidige geselecteerde onderdeel voor Machinecontrole. Start Klik op deze toets om de werking van de geselecteerde onderdelen te controleren met Machinecontrole en stuur de uitvoerresultaten naar Resultaat. *1 Wanneer u de transportrolwerking controleert, haalt u de multifunctionele papierlade (MPF) uit de printer.
Cyaan Reinigt de toner in de cyaan tonercartridge. Zwart Reinigt de toner in de zwarte tonercartridge. Standaardwaarden herstellen Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menuparameters, behalve de netwerkparameters, teruggezet op de standaardwaarde. OPMERKING: 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset.
Begrip van de printermenu’s 16 Als uw printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die beschikbaar is voor een aantal gebruikers, kan de toegang tot het Beheermenu worden beperkt. Dit voorkomt dat onbevoegde gebruikers via het operatorpaneel onbedoeld een standaardinstelling van een menu wijzigen die is ingesteld door de beheerder. Met behulp van het printerstuurprogramma kunt u echter wel instellingen voor individuele opdrachten wijzigen.
Foutengeschied Toepassing: Afdrukken van een gedetailleerde lijst van papierstoringen en fatale fouten. Kleurtestpagina Toepassing: Afdrukken van een pagina voor het testen van de kleuren. Beheermenu Gebruik het Beheermenu voor de configuratie van diverse printerfuncties. OPMERKING: Voor het menu Beheermenu heeft u een wachtwoord nodig, als Paneelvergrendeling is ingeschakeld op. Voer in dit geval het wachtwoord in en druk op de knop .
100Base Full Voor gebruik van 100base-T vol-duplex. OPMERKING: Dit item wordt alleen getoond als de printer via een bekabeld netwerk wordt aangesloten. Draadloze status Toepassing: Het weergeven van informatie over de sterkte van het draadloze signaal. Het is niet mogelijk op het operatorpaneel wijzigingen uit te voeren ter verbetering van de status van de draadloze verbinding. Waarden: Goed Duidt op een goede sterkte van het signaal. Acceptabel Duidt op een marginale sterkte van het signaal.
Handm. instell. Voer in (SSID) Geef een naam op waarmee het draadloze netwerk wordt aangeduid. U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens invoeren. Infra Selecteer deze optie als u de draadloze instelling structuur configureert via het toegangspunt, bijvoorbeeld een draadloze router. Geen beveiliging Geef Geen beveiliging op als u de draadloze instelling wilt configureren zonder een beveiligingsmethode te kiezen uit WEP, WPA-PSK-TKIP en WPA2-PSK-AES.
WPA-PSKTKIP Selecteer om de draadloze instelling te configureren met de beveiligingsmethode WPA-PSK-TKIP. Invoer Bepaal de wachtwoordgroep wachtwoor bestaande uit 8 tot 63 dgroep alfanumerieke tekens alleen als WPA-PSK-TKIP is geselecteerd voor Codering. WPA2-PSKAES Selecteer om de draadloze instelling te configureren met de beveiligingsmethode WPA2-PSK-AES. Invoer Bepaal de wachtwoordgroep wachtwoor bestaande uit 8 tot 63 dgroep alfanumerieke tekens alleen als WPA2-PSK-AES is geselecteerd voor Codering.
WPS Drukkno De draadloze instelling wordt geconfigureerd met de p Ctrl beveiligingsmethode van WPS-PBC. PIN Code Config. starten De draadloze instelling wordt geconfigureerd met gebruik van de pincode die automatisch door de printer wordt toegewezen. Pincode afdr. Drukt de pincode af. Bevestigt het als u de PIN-code op uw computer hebt ingevoerd. OPMERKING: Dit item wordt alleen getoond als de printer via een draadloos netwerk wordt aangesloten.
IPv4 IP-adres Bedienings Schakelt het via het operatorpaneel ingevoerde IPophalen paneel adres in. AutoIP* Stelt het IP-adres automatisch in. BOOTP Stelt het IP-adres in met behulp van BOOTP. RARP Stelt het IP-adres in met behulp van RARP. DHCP Stelt het IP-adres in met behulp van DHCP. IP-adres Voor het handmatig instellen van het IP-adres dat is toegewezen aan de printer. Subnetmasker Stelt het subnetmasker handmatig in. Gateway-adres Stelt het IP-adres handmatig in.
EInschakele Schakelt de functie E-mailwaarschuwing in. mailwaarschuwin n* g Niet Schakelt de functie E-mailwaarschuwing uit. aanwezig EWS Inschakele Geeft toegang tot Dell Printer Configuration Web n* Tool die in de printer is ingebouwd. Niet aanwezig Schakelt een toegang uit tot Dell Printer Configuration Web Tool die in de printer is ingebouwd. Bonjour (mDNS) Inschakele Schakelt de Bonjour (mDNS) in. n* Niet aanwezig LLTD Schakelt de Bonjour(mDNS) uit. Uitschakel Schakelt de LLTD uit.
OPMERKING: Dit onderdeel is alleen beschikbaar voor LPD of Port9100. LAN reset Toepassing: Het initialiseren van de gegevens van het bekabelde netwerk, die zijn opgeslagen in het NVM (niet-vluchtig geheugen). Nadat u deze functie hebt uitgevoerd en de printer opnieuw hebt gestart, zijn alle instellingen van het bekabelde netwerk teruggezet op hun oorspronkelijke waarde. Draadloos LAN Toepassing: Inschakelen van draadloze verbinding. Inschakelen* Inschakelen van draadloze verbinding.
Sysinstellingen Gebruik het menu Systeeminstellingen om de energiespaarstand in te stellen, evenals de time-outtijd, het automatisch afdrukken van de takenlog, standaard papiergrootte en waarschuwing als de toner bijna op is. OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek. Energiebesptijd Toepassing: Het specificeren van de tijd voor het overgaan naar spaarstand. Opties: Slaap 5min.* 5–30min. Diepe slaap 6min.* 1–6min.
Bepaalt hoelang het duurt tot de printer een taak annuleert nadat deze abnormaal is afgesloten. De taak wordt geannuleerd als deze tijd is verstreken. Opties: Aan* 60 sec* 3–300 sec Uit Bepaalt hoelang het duurt voordat de printer een taak annuleert die niet goed is afgerond. Schakelt de time-out voor fouten uit. Time-out taak Toepassing: Bepaalt hoelang de printer wacht op gegevens van de computer. De taak wordt geannuleerd als deze tijd is verstreken.
Waarden: A4 Letter OPMERKING: Wat de standaardwaarde voor het Std. papierformaat is, hangt af van de landspecifieke standaardinstelling af-fabriek. Auto logafdruk Toepassing: Voor het automatisch afdrukken van een taakgeschiedenis na elke 10 opdrachten. Waarden: Uit* Drukt niet automatisch een taakgeschiedenisrapport af. Aan Druk automatisch een taakgeschiedenisrapport af. OPMERKING: Het taakgeschiedenisrapport kan ook afgedrukt worden via het menu Rapport/Lijst.
Onderhoud Gebruik het menu Onderhoud voor het initialiseren van het NV-geheugen (niet vluchtig), het configureren van de kwaliteitsinstellingen voor normaal papier en de beveiligingsinstellingen. OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek. Firmware-versie Toepassing: Geeft de controller-versie weer. Service-tag Toepassing: Geeft de service-tag van de printer weer. Expres-code Toepassing: Toont de expres-servicecode van de printer.
Het opgeven van de optimale spanningsinstellingen voor afdrukken voor de overdraagrol (BTR). Als u de spanning wilt verlagen, stelt u negatieve waarden in. Om te verhogen positieve waarden instellen. De standaardinstellingen geven mogelijk niet het beste resultaat op alle papiertypen. Als u donkere vlekken ziet op de afdrukken, probeert u het met een hogere spanning. Als u witte vlekken ziet op de afdrukken, probeert u het met een lagere spanning.
De standaardinstellingen geven mogelijk niet het beste resultaat op alle papiertypen. Als het bedrukte papier is omgekruld, probeert u het met een lagere temperatuur. Als de toner niet goed aan het papier hecht, probeert u een hogere temperatuur. OPMERKING: De afdrukkwaliteit verandert naargelang de instellingen van dit onderdeel.
Kleurreg-instel Toepassing: Bepaalt of de kleurregistratie handmatig wordt aangepast. De aanpassing van de kleurregistratie dient te gebeuren bij de eerste instelling van de printer of wanneer de printer naar een andere plaats wordt gebracht. OPMERKING: De functie Kleurreg-instel kan worden geconfigureerd wanneer Auto kleurregin op Uit staat. Waarden: Automatische correctie Corrigeert automatisch de kleurregistratie. Kleurreg schema Drukt een kleurregistratiegrafiek af.
Nummer invoeren J M C 0* Specificeer afzonderlijk de waarde voor de zij-5–+5 (loodrecht op de papierinvoerrichting) kleurinstelling voor Y [Geel], M [Magenta] en 0* C [Cyaan].
Magenta Reinigt de toner in de magenta tonercartridge. Cyaan Reinigt de toner in de cyaan tonercartridge. Zwart Reinigt de toner in de zwarte tonercartridge. BTR Verversen Toepassing: Stelt in of er maatregelen genomen moeten worden tegen het opkrullen of het ontladen van het papier. Waarden: Uit* Voert niet automatisch maatregelen uit tegen het opkrullen van of voor het ontladen van het papier. Aan Automatische uitvoer van maatregelen tegen het opkrullen van of voor het ontladen van het papier.
Het initialiseren van het NV-geheugen (Niet Vluchtig) voor systeemparameters. Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menuparameters, behalve de netwerkparameters, teruggezet op de standaardwaarde. Zie "Standaardwaarden herstellen" op pagina 246 voor nadere inlichtingen. Geen Dell-toner Toepassing: Gebruiken als er tonercartridges van een andere fabrikant gebruikt worden.
0m* Specificeert de hoogte van de locatie waar de printer is geplaatst. 1000m 2000m 3000m Veilige instellingen Gebruik het menu Beveiliging instell. voor het instellen van een wachtwoord zodat niet iedereen toegang heeft tot de menu’s. Zo wordt voorkomen dat instellingen per ongeluk worden gewijzigd. OPMERKING: De waarden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) zijn de oorspronkelijke menu-instellingen af-fabriek.
Een wachtwoord wijzigen om de toegang tot de menu's te beperken. Waarden: Huidig wachtwoord Voer het huidige wachtwoord in om het te wijzigen. Nieuw wachtwoord Typ het nieuwe wachtwoord in. Nogmaals invoeren Voer het nieuwe wachtwoord ter bevestiging nogmaals in. OPMERKING: Dit item wordt alleen weergegeven wanneerPaneelvergrend op Inschakelen is gezet.
English* Français Italiano Deutsch Español Dansk Nederlands Norsk Svenska Functie Paneel vergrendeling Deze functie dient om te voorkomen dat onbevoegden de instellingen van de beheerder kunnen veranderen. Met behulp van het printerstuurprogramma kunt u echter wel instellingen voor individuele opdrachten wijzigen. Paneelvergrendeling inschakelen 1 Druk op de knop 2 Druk op de knop. (Menu).
OPMERKING: Als u het wachtwoord wijzigt, voert u de stappen 1 en 2 uit. Voer het huidige wachtwoord in en druk op de knop . Voer de stappen 3 en 4 uit. Druk op de knop totdat Wijzig wachtwrd is gemarkeerd en druk dan op de knop . Voer het huidige wachtwoord in en druk op daarna op de knop . Voer stap 7 en 8 uit. Hiermee wordt het wachtwoord gewijzigd. De paneelvergrendeling uitschakelen 1 Druk op de knop (Menu). 2 Druk op de knop knop .
Standaardwaarden herstellen Na het uitvoeren van deze functie en opnieuw opstarten van de printer zijn alle menuparameters, behalve de netwerkparameters, teruggezet op de standaardwaarde. 1 Druk op de knop (Menu). 2 Druk op de knop. knop totdat Beheermenu verschijnt en druk dan op de 3 Druk op de knop. knop totdat Inschakelen verschijnt en druk dan op de 4 Druk op de knop op de knop .
17 Uw printersoftware begrijpen Installeer met behulp van de Stuurprogramma's en hulpprogramma's-CD die bij uw printer is verzonden, een combinatie van software-programma’s die past bij uw besturingssysteem. Windows® Printerstatus-venster Het venster Printerstatus waarschuwt u wanneer er een fout optreedt of iets uw aandacht vraagt, zoals wanneer het papier is vastgelopen of de toner bijna op is. Standaard wordt het venster Printerstatus alleen geopend wanneer er zich een fout voordoet.
2 Kies uw printer uit de lijst Select Printer Model. 3 Als u bestelt via internet: a Kies een internetadres uit de lijst Nabestel URL selecteren. b Klik op Bezoek Dells bestelwebsite voor printersupplies.. Het venster Dell 1350cnw Color Printer - Dell Supplies Management System verschijnt. c Voer de service-tag in en klik vervolgens op OK. Als u telefonisch bestelt, belt u het nummer dat verschijnt onder het gedeelte Telefonisch bestellen.
2 In het venster Snelstartprogramma vindt u vier knoppen: Statusvenster, Werkset, Updater en Problemen oplossen. Klik op de knop X in de rechterbovenhoek van het venster als u het wilt sluiten. Voor nadere details klikt u op de knop Help voor elk van de toepassingen. Statusvenster Klik om het venster Afdrukstatus te openen. Zie "Printerstatus-venster" op pagina 247. Werkset Klik op de Werkset te openen. Zie "Begrip van de Werksetmenu’s" op pagina 205.
Als u het printerstuurprogramma op meerdere computers met hetzelfde besturingssysteem wilt installeren, maakt u een configuratiedisk met behulp van een floppy disk of op een server op het netwerk. Gebruik van een dergelijke zelfgemaakte configuratiedisk kan u heel wat werk besparen bij het installeren van het printerstuurprogramma. • Installeer van tevoren het stuurprogramma voor de Dell™ 1350cnw Color Printer op de computer waarmee u de installatiedisk wilt samenstellen.
1 Het berichtgedeelte van de printerstatus Hier vindt u een bericht over de huidige printerstatus. OPMERKING: De Status Monitor Widget haalt automatisch printerinformatie op waarbij het de bijgewerkte interval gebruikt die u kunt instellen in Voorkeuren. De printerstatus wordt eveneens vernieuwd wanneer Dashboard wordt gestart of Voorkeuren wordt gesloten.
• Printerfoutbeeld: Hier vindt u een indicatiebeeld wanneer er een fout optreedt. Er is een fout opgetreden en u moet het probleem van de printer oplossen. Er is een fout opgetreden en de printer kan niet worden gebruikt. Er is een onbekende fout opgetreden en de printer kan niet worden gebruikt. 3 Info (i) knop U klikt op deze knop als u de Voorkeuren wilt openen. OPMERKING: De knop Info (i) verschijnt hoek rechtsonder van het venster als de cursor boven het venster Statusmonitor staat.
SNMP-groepsnaam Als u de standaard groepnaam (openbaar) gebruikt, kunt u de groepnaam voor SNMP ( (Simple Network Management Protocol) wijzigen. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. De knop Service-tag U klikt op de knop Tag verkrijgen als u een servicetag wilt krijgen. De knop Gereed Klik op deze knop als u terug wilt keren naar het venster Printerstatus. 4 De knop Bestellen van benodigdheden Klik op deze knop als u het venster Bestellen wilt openen.
254 Uw printersoftware begrijpen
18 Meldingen van de Printer begrijpen Het operatorpaneel van de printer laat meldingen zien die de actuele staat van de printer beschrijven en geeft een aanduiding van mogelijke printerproblemen die u moet oplossen. In dit hoofdstuk worden berichten met hun betekenis behandeld en en de manier waarop ze kunnen worden verwijderd. VOORZICHTIG: Als een foutcode wordt weergegeven, zijn de afdrukgegevens die nog in de printer zitten en de in het geheugen van de printer opgenomen informatie niet beveiligd.
Foutcode Wat u kunt doen 001-360 Zet de printer uit en daarna weer aan. Neemt contact op met Dell als dit het probleem niet verhelpt. Zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 325. 003-340 003-356 006-370 007-340 007-371 009-654 010-354 010-377 016-302 016-313 016-315 016-317 016-324 016-338 016-340 016-344 016-345 016-346 016-347 016-370 016-383 016-384 016-385 Druk op de knop . Neem contact op met Dell als dit bericht herhaaldelijk verschijnt. Zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 325.
Foutcode Wat u kunt doen 016-392 Zet de printer uit en daarna weer aan. Neemt contact op met Dell als dit het probleem niet verhelpt. Zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 325. 016-393 016-394 016-700 Annuleer de huidige afdruktaak door op de knop "Annuleren van een afdruktaak" op pagina 196. te drukken. Zie 016-799 Annuleer de huidige afdruktaak door op de knop "Annuleren van een afdruktaak" op pagina 196. te drukken. Zie 016-920 Druk op de knop .
Foutcode Wat u kunt doen 077-104 Controleer het papierpad en maak het vrij. Zie "Vastgelopen papier verwijderen" op pagina 287. 077-105 077-300 Sluit de achterklep. 077-900 Controleer het papierpad en maak het vrij. Zie "Vastgelopen papier verwijderen uit de uitvoerlade" op pagina 292. 077-901 Controleer het papierpad en maak het vrij. Zie "Vastgelopen papier verwijderen" op pagina 287. 092-310 Reinig de CTD-sensor.
Foutcode Wat u kunt doen 093-970 Breng de aangeduide tonercassette weer aan. Zie "Tonercassette installeren" op pagina 275. 093-971 093-972 093-973 093-974 124-333 191-310 193-700 Zet de printer uit en daarna weer aan. Neemt contact op met Dell als dit het probleem niet verhelpt. Zie "Contact opnemen met Dell" op pagina 325. In het bericht wordt gemeld dat de printer in de modus Geen Delltoner staat.
260 Meldingen van de Printer begrijpen
19 Afdrukken met Web-services op Apparaten (WSD) Dit onderdeel geeft informatie voor afdrukken op een netwerk met WSD, het nieuwe Microsoft Vista®Windows Server® 2008, Windows Server 2008 R2 en het Windows® 7 protocol van Microsoft®.. Rollen van Afdrukservices toevoegen Als u Windows Server 2008 of Windows Server 2008 R2 van afdrukservices toevoegen aan de Windows Server 2008 of Windows Server 2008 R2 klant. Voor Windows Server 2008: 1 Klik op Start Administratieve taken Server Manager.
Printerinstelling U kunt uw nieuwe printer op het netwerk installeren met behulp van de cd Stuurprogramma’s en hulpprogramma’s die bij uw printer is geleverd, of met de wizard Printer toevoegen van Microsoft Windows. Een printerstuurprogramma installeren met behulp van de Wizard Printer Toevoegen 1 Klik op Start Controlepaneel Hardware en geluid Printers (Start Apparaten en printers voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7). 2 Klik op Een printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te starten.
6 Doorloop de overige stappen in de wizard en klik daarna op Voltooien. 7 Druk een testpagina af om te zien of de installatie van de printer is gelukt. a Klik op Start Controlepaneel Hardware en geluid Printers (Start Apparaten en printers voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7). b Klik rechts op de printer die u zojuist gecreëerd hebt en klik op Eigenschappen (Printereigenschappen voor Windows Server 2008 R2 en Windows 7). Stel op het tabblad Opties de verschillende items in en klik op Toepassen.
264 Afdrukken met Web-services op Apparaten (WSD)
20 Specificaties Compabiliteit besturingssysteem Uw Dell™ 1350cnw Color Printer is compatibel met Microsoft® Windows® XP, Windows XP 64-bit Edition, Windows Server® 2003, Windows Server 2003 x64 Edition, Windows Server 2008, Windows Server 2008 64-bit Edition, Windows Server 2008 R2, Windows Vista®, Windows Vista 64-bit Edition, Windows 7 en Windows 7 64-bit Edition, Mac OS® X Versie 10.3.9, 10.4.11, 10.5.8 en 10.6.
Stroomsterkte 5,0 A 11,0 A Afmetingen Hoogte: 225 mm, breedte: 394 mm en diepte: 300 mm (11.
MIB-specificaties van de standaard-industrieuitvoering, waardoor de printer wordt herkend en bestuurd door verschillende printer- en netwerkbeheersoftwaresystemen.
Kabels De aansluitkabel moeten voldoen aan de volgende vereisten: Aansluitingstype Aansluitingsspecificaties en symbolen 1 USB USB 2.
Uw printer onderhouden 269
270
De printer onderhouden 21 Als u een optimale afdrukkwaliteit wilt handhaven, zult u regelmatig bepaalde onderhoudstaken aan uw printer moeten verrichten. Als u de printer met een aantal anderen deelt, kan het een goed idee zijn iemand aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het onderhoud. Als er afdrukproblemen zijn of er onderhoud verricht moet worden, kunt u dat overlaten aan de verantwoordelijke persoon.
Materiaal Instelling Functie Tonercart Tonerspaarmodus op het ridge tabblad Geavanceerd van het printerstuurprogramma. Dit aankruisvakje dient voor keuze van een afdrukkwaliteit waarbij minder toner wordt gebruikt. Bij gebruik van deze functie zal de afdrukkwaliteit minder zijn dan normaal. Afdrukme X-op-1 op het tabblad dia Layout van het printerstuurprogramma De printer drukt twee of meer pagina’s af op één kant van een vel papier.
• Bij temperaturen hoger dan 40 °C. • In een omgeving met sterk wisselende temperatuur en luchtvochtigheid. • In direct zonlicht. • In stoffige ruimten. • Gedurende lange tijd in een auto. • In een omgeving met bijtende gassen of dampen. • In een omgeving met zilte lucht. Vervangen van tonercassettes OPGELET: Voordat u een tonercassette vervangt, leest en volgt u eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids. Dell-tonercartridges zijn alleen verkrijgbaar via Dell.
3 Knijp de cassette stevig zoals getoond in de illustratie. OPGELET: Trek de cassette altijd langzaam naar buiten, zodat u geen toner morst. 4 Trek de tonercassette naar buiten.
Tonercassette installeren 1 Pak een nieuwe tonercassette uit van de gewenste kleur en schud deze cassette vijf tot zes keer heen en weer zodat de toner gelijkmatig wordt gedeeld. OPMERKING: Controleer voordat u de toner vervangt of de kleur van de nieuwe tonercassette overeenkomt met de kleur die staat aangegeven op de hendel. OPMERKING: Ga zorgvuldig met de tonercassette om, zodat u geen toner morst. 2 Verwijder de tape van de tonercassette.
3 Stel de tonercassette in de bijbehorende cassettehouder af, en duw deze stevig naar binnen door deze in het midden van het etiket te knijpen tot de cassette vastklikt. Y 4 Sluit de klep voor de tonercassettes. De binnenkant van de printer reinigen OPGELET: Vermijd elektrische schokken: schakel altijd eerst de printer uit en trek de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten. 1 Controleer of de printer niet actief is en open de toegangsklep van de toner.
2 Knijp de cassette stevig zoals getoond in de illustratie. 3 Trek de tonercassette naar buiten. 4 Trek ook de drie andere cassettes naar buiten. 5 Trek de reinigingsstaaf naar buiten.
6 Steek de reinigingsstaaf volledig in het gat naast de pijl op de printer tot het uiteinde de binnenkant van het apparaat raakt, zoals hieronder afgebeeld, en trek deze er weer uit. 7 Herhaal dezelfde procedure voor de andere drie gaten. 8 Berg de reinigingsstaaf weer op zijn vaste plek op.
9 Breng de zwarte tonercassette aan door deze in de bijbehorende cassettehouder af te stellen, en deze vervolgens stevig naar binnen te duwen door deze in het midden van het etiket te knijpen tot de cassette vastklikt. 10 Breng ook de drie andere cassettes aan. 11 Sluit de klep voor de tonercassettes. De CTD-sensor (Color Toner Density, kleurentonerdichtheid) reinigen Reinig de CTD-sensor alleen wanneer u een alarm voor de CTD-sensor ziet verschijnen op de Statusmonitor of het operatorpaneel.
2 Duw de ontgrendelingshendel op de achterklep weg en open de voorklep. 3 Reinig de CTD-sensor in het apparaat met een droog wattenstaafje. 4 Sluit de achterklep.
Bijstellen van de Kleurregistratie In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een de kleurregistratie instelt wanneer u de printer voor het eerst installeert of wanneer u de printer hebt verplaatst. Automatische correctie uitvoeren Met Automatische correctie op het operatorpaneel kunt u automatisch de kleurregistratie corrigeren. 1 Druk op de knop (Menu). 2 Druk op de knop knop . totdat Beheermenu verschijnt en druk dan op de 3 Druk op de knop knop .
Het kleurregistratieschema wordt afgedrukt. De Werkset OPMERKING: 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset. OPMERKING: In deze stap wordt het venster Printer selecteren weergegeven wanneer er meerdere printerstuurprogramma's op uw computer zijn geïnstalleerd. In dit geval klikt u op Dell 1350cnw Color Printer die wordt genoemd in Printernaam en klik daarna op OK. De Werkset opent. 2 Klik op het tabblad Printeronderhoud.
Waarden invoeren Het operatorpaneel Via het operatorpaneel voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema voor bijstelling. 1 Plaats papier. Zie "Papier invoeren" op pagina 45 voor meer informatie over het plaatsen van papier. 2 Druk op de knop (Menu).
3 Druk op de knop knop . totdat Beheermenu verschijnt en druk dan op de 4 Druk op de knop knop . totdat Onderhoud verschijnt, en druk dan op de 5 Druk op de knop op de knop . totdat Kleurreg-instel verschijnt, en druk dan 6 Druk op de knop op de knop . totdat Nummer invoeren verschijnt en druk dan 7 Zorg dat Invoeren (G, M, C) verschijnt en druk dan op of totdat u de waarde bereikt (bijvoorbeeld, +3) die wordt aangegeven in het schema. 8 Druk eenmaal op knop waarde.
20 Druk op de knop . 21 Ga door met aanpassen tot alle rechte lijnen bij de waarde 0 staan. Het beeld weergeven van vóór en na de aanpassing helpt. De Werkset OPMERKING: Via de Werkset voert u de waarden in die u hebt gevonden in het kleurregistratieschema en maakt u de bijstelling. 1 Klik op Start Alle programma's Dell Printers Dell 1350cnw Color Printer Werkset.
286 De printer onderhouden
22 Vastgelopen papier verwijderen Vastlopen van het papier is te voorkomen door keuze van de juiste afdrukmedia en zorgvuldig inleggen daarvan. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" op pagina 161 voor nadere informatie. OPMERKING: Alvorens u een grote hoeveelheid afdrukmedia inslaat, wordt u geadviseerd deze eerst in de praktijk uit te proberen. Voorkomen van vastlopend papier • Gebruik alleen de aanbevolen afdrukmedia. Zie "Afdrukmediarichtlijnen" op pagina 161 voor nadere informatie.
• Controleer of alle kabels voor de printeraansluitingen juist en stevig zijn aangesloten. • Als de geleiders te vast zijn aangedrukt, kan het papier vastlopen. De plaats van een papierstoring bepalen OPGELET: Gebruik geen gereedschappen of andere harde voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. De printer zou daardoor permanent beschadigd kunnen worden. De volgende afbeelding laat zien waar in de printer afdrukmedia kan vastlopen.
4 Klep achterkant 5 Klep voorkant 6 Multifunctionele Invoer (MPF) Verwijderen van vastzittend papier via de voorkant van de printer OPGELET: Voordat u één van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids. OPMERKING: Het foutbericht dat verschijnt in het operatorpaneel, verdwijnt als u alle vastgelopen afdrukmedia uit de printer hebt verwijderd. 1 Trek de PSI eruit.
3 Plaats de PSI weer in de printer. OPGELET: Druk niet al te hard tegen de lade. Daardoor zou de lade of het binnenwerk van de printer beschadigd kunnen worden. Verwijderen van vastzittend papier via de achterkant van de printer OPGELET: Voordat u één van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids.
2 Open de ontgrendeling van de fuser. 3 Verwijder eventueel vastzittend papier uit de achterkant van de printer. 4 Zet de ontgrendeling van de fuser in de beginstand.
5 Sluit de achterklep. Vastgelopen papier verwijderen uit de uitvoerlade OPGELET: Voordat u één van de volgende handelingen verricht, leest en volgt u eerst de veiligheidsvoorschriften in uw Productinformatiegids. OPGELET: Vermijd elektrische schokken: schakel altijd eerst de printer uit en trek de stekker uit het geaarde stopcontact alvorens u enig onderhoud gaat verrichten. OPGELET: Voorkom brandwonden. Verwijder vastgelopen papier niet direct nadat u hebt afgedrukt.
1 Druk op de ontgrendeling van de achterklep en maak deze open. 2 Open de ontgrendeling van de fuser. 3 Verwijder eventueel vastzittend papier uit de achterkant van de printer. Als u geen papier kunt vinden in het doorvoertraject, moet u eventueel vastzittend papier uit de uitvoerlade verwijderen. 4 Zet de ontgrendeling van de fuser in de beginstand.
5 Sluit de achterklep.
Problemen oplossen 295
296
23 Problemen oplossen Simpele problemen met de printer Sommige problemen met de printer kunt u zelf vrij eenvoudig verhelpen. Als zich een probleem voordoet met uw printer, controleer dan de volgende punten: • Is het netsnoer stevig aangesloten op de printer en op een goed geaard stopcontact? • De printer is aangezet.
Probleem Oplossing De menu-instellingen die zijn gewijzigd via het operatorpaneel werken niet. Instellingen in uw softwareprogramma, het printerstuurprogramma of de printerhulpprogramma’s krijgen voorrang boven de instellingen die worden gemaakt via het operatorpaneel. Wijzig de menu-instellingen vanuit het printerstuurprogramma, de printerhulpprogramma's of het softwareprogramma, in plaats van op het operatorpaneel.
Afdrukproblemen Probleem Oplossing Er wordt niets afgedrukt, of onjuiste tekens. Controleer of Afdrukgereed verschijnt in het operatorpaneel voordat u een afdruktaak naar de printer stuurt. Druk op de knop Menu als u wilt terugkeren naar Afdrukgereed. Kijk of er wel afdrukmedia in de printer is geplaatst. Druk op de knop Menu als u wilt terugkeren naar Afdrukgereed. Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt.
Probleem Oplossing Afdrukmedia worden niet Controleer of de gebruikte afdrukmedia voldoen aan goed ingevoerd of er wordt de specificaties voor uw printer. Zie "Ondersteunde een aantal tegelijk ingevoerd. papierformaten" op pagina 169 voor nadere informatie. Ventileer de afdrukmedia voordat u deze plaatst. Kijk of de afdrukmedia goed zijn ingelegd. Plaats niet te veel papier in de invoeren.
Probleem Oplossing De taak wordt afgedrukt uit Controleer de Papiersoort op het de verkeerde papierbron of operatorpaneel van de printer en in het op de verkeerde afdrukmedia. printerstuurprogramma. De afdrukmedia worden niet Leg de stapel afdrukmedia andersom in de PSI of de netjes opgestapeld in de MPF. uitvoerbak. Afdrukkwaliteitproblemen OPMERKING: In dit gedeelte kunt u sommige van de volgende Werksetprocedures ook uitvoeren op het bedieningspaneel of met de Dell Printer Configuration Web Tool.
Oplossing 2 Ja Als u tonercassettes gebruikt die niet van Dell De taak is voltooid. zijn, schakelt u de optie Geen Dell-toner uit. 1 Start de Werkset en klik op Non-Dell Toner (Geen Dell-toner) op het tabblad Printer Maintenance (Printeronderhoud). 2 Klik op Aan en daarna op Nieuwe instellingen toepassen. Nee Ga naar actie 3. Is het probleem opgelost? 3 Controleer of het afdrukmateriaal niet vochtig De taak is is en of het juiste afdrukmateriaal wordt voltooid. gebruikt.
De toner vlekt of de afdruk laat los/Vlek op achterzijde Oplossing 1 Ja Het afdrukmediaoppervlak kan ongelijkmatig De taak is voltooid. zijn. Probeer of het helpt de instelling Papiersoort in het printerstuurprogramma te wijzigen. Wijzig bijvoorbeeld normaal papier in dik papier. 1 Wijzig de instelling Papier/uitvoer op het tabblad Afdrukvoorkeuren van de printerdriver en wijzig de instelling van Papiersoort. Nee Ga naar bewerking 2.
Her en der vlekken/onscherpe beelden Oplossing Ja Nee 1 Controleer of de tonercartridges correct zijn geplaatst. Zie "Tonercassette installeren" op pagina 275. De taak is voltooid. Ga naar bewerking 2. 2 Als u tonercassettes gebruikt die niet van Dell zijn, installeer dan tonercassettes van Dell. De taak is voltooid. Ga naar actie 3. De taak is voltooid. Neem contact op met Dell. Is het probleem opgelost? Is het probleem opgelost? 3 Reinig de fusereenheid.
De gehele afdruk is blanco Oplossing 1 Ja De taak is Misschien zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer hoeveel toner er voltooid. nog in de tonercassettes zit. 1 Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de Statusmonitor. 2 Vervang de tonercassettes als dat nodig is. 3 Klik op Testpagina afdrukken in Eigenschappen van de printerdriver. Nee Neem contact op met Dell.
Oplossing 1 Ja De taak is Misschien zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer hoeveel toner er voltooid. nog in de tonercassettes zit. 1 Controleer het tonerniveau in het tabblad Status in de Statusmonitor. 2 Vervang de tonercassettes als dat nodig is. 3 Klik op Testpagina afdrukken in Eigenschappen van de printerdriver. Is het probleem opgelost? Gekleurde stippen Neemt contact op met Dell als dit probleem zich voordoet.
Oplossing 1 Ja Reinig de binnenkant van de printer en voer een De taak is voltooid. proefafdruk uit. 1 Reing de binnenkant van de printer met de reinigingsstaaf. Zie "De binnenkant van de printer reinigen" op pagina 276. 2 Klik op Testpagina afdrukken in Eigenschappen van de printerdriver. Nee Neem contact op met Dell. Is het probleem opgelost? Donkere vlekken Oplossing Ja Nee 1 De taak is voltooid. Ga naar bewerking 2. Stel de verzendbias in.
Oplossing Ja Nee 1 De taak is voltooid. Ga naar bewerking 2. Stel de verzendbias in. 1 Start de Werkset en klik op Chart Print (Diagramafdruk) op het tabblad Diagnosis (Diagnose). 2 Klik op de knop Configuratiegrafiek ghost. De Configuratiegrafiek ghost wordt afgedrukt. 3 Open de werkset en klik op Modus voor BTR vernieuwen in het tabblad Printeronderhoud. 4 Klik op het selectievakje Aan en daarna op Nieuwe instellingen toepassen. 5 Klik op Grafiekafdruk op het tabbald Diagnose.
Oplossing 4 Ja Als u niet afdrukmedia gebruikt die voor de De taak is printer worden aanbevolen, stap dan over op de voltooid. afdrukmedia die worden aanbevolen. Nee Neem contact op met Dell. Is het probleem opgelost? Mist Oplossing Ja Nee 1 Is de hele pagina te licht gedrukt? Neem contact op met Dell. Ga naar bewerking 2. 2 Start Roerfunctie ontwikkelaar 1 Open de werkset en klik op Roerfunctie ontwikkelaar in het tabblad Diagnosetab. 2 Klik op de knop Starten. De taak is voltooid.
Oplossing 1 Ja Stel de hoogte van de locatie in, als de printer De taak is voltooid. op grote hoogte is geïnstalleerd. 1 Start de Werkset en klik op Hoogte regelen op het tabblad Printeronderhoud. 2 Selecteer de waarde die ongeveer de hoogte aanduidt van de locatie waar de printer is geïnstalleerd. Nee Neem contact op met Dell. Is het probleem opgelost? 'Auger'-markering Oplossing 1 Ja De taak is Misschien zijn de tonercassettes bijna leeg of aan vervanging toe. Controleer hoeveel toner er voltooid.
Gekreukt/gevlekt papier Oplossing Ja Nee 1 De taak is voltooid. Bij afdrukken op een envelop gaat u naar actie 2. Controleer of de juiste afdrukmedia worden gebruikt. Zie "Ondersteunde papierformaten" op pagina 169 en "Afdrukmediarichtlijnen" op pagina 161. Als het niet het geval is, gebruik dan de afdrukmedia die worden aanbevolen voor de printer. Bij afdrukken op afdrukmedia anders dan enveloppen gaat neemt u contact met Dell op. Is het probleem opgelost? 2 Controleer de kreuk.
Oplossing Ja 3b Leg de enveloppe met de lange kant in de MPF De taak is met de klep open en de beeldzijde omhoog. Zie voltooid. "Wanneer u Envelop#10, Monarch of DL inlegt" op pagina 178 voor nadere inlichtingen. Nee Ga naar actie 4b. Is het probleem opgelost? 4a Leg de enveloppe in de MPF met de klep open De taak is en de beeldzijde omhoog. Zie "Wanneer u C5 voltooid. inlegt" op pagina 179 voor nadere inlichtingen. Neem contact op met Dell.
De kleurregistratie is verschoven Oplossing 1 Ja Voer automatische kleurregistratie-instelling uit. De taak is voltooid. 1 Open de werkset en klik op Aanpassing kleurregistratie op het tabblad Printeronderhoud. 2 Klik op de knop Starten naast Automatische correctie. Nee Ga naar bewerking 2. Is het probleem opgelost? 2 Reinig de CTD-sensor. De taak is voltooid. 1 Reinig de CTD-sensor. Zie "De CTD-sensor (Color Toner Density, kleurentonerdichtheid) reinigen" op pagina 279.
Oplossing 3 Ja Druk het kleurregistratiediagram af en corrigeer De taak is handmatig de kleurregistratie. voltooid. 1 Klik op Aanpassing kleurregistratie op het tabblad Printeronderhoud. 2 Klik op de knop Start naast Kleurreg schema. Nee Neem contact op met Dell. Het kleurregistratieschema wordt afgedrukt. 3 Ga door met aanpassen tot alle rechte lijnen bij de waarde 0 staan. Zie "Bijstellen van de Kleurregistratie" op pagina 281 voor meer informatie. 4 Klik op de knop Nieuwe instellingen toepassen.
Ongewoon geluid OPMERKING: In dit gedeelte kunt u sommige van de volgende Werksetprocedures ook uitvoeren op het bedieningspaneel of met de Dell Printer Configuration Web Tool. Voor informatie over het gebruik van het operatorpaneel en Dell Printer Configuration Web Tool, zie "Begrip van de printermenu’s" op pagina 223 en "Dell Printer Configuration Web Tool" op pagina 111. Oplossing 1 Ja Probeer de oorzaak van het probleem te vinden Neem contact op met Dell. door de tonercassettes te verwijderen.
Oplossing 2 Ja 1 Klik op Machinecontrole op het tabbald Neem contact Diagnose. op met Dell. 2 Selecteer Controle inspuitmotor (Geel), Controle inspuitmotor (Magenta), Controle inspuitmotor (Cyaan) of Controle inspuitmotor (Zwart) uit de uitklaplijst en klik op de knop Starten. 3 Klik op de knop Geluid afspelen en controleer het motorgeluid. 4 Herhaal stap 1 en 2 en voer de Controle inspuitmotor uit voor de rest van de tonercassettes. Nee Ga naar actie 3.
Vastgelopen papier door verkeerde invoer. Oplossing Ja Nee 1 De taak is voltooid. Ga verder met de actie die overeenkomt met het type afdrukmedia dat wordt gebruikt: Verwijder het papier uit de PSI, en zorg dat papier goed in de MPF is geplaatst. Is het probleem opgelost? • Dik – 2a • Dun – 2b • Envelop - 2c Bij het uitvoeren van dubbelzijdig afdrukken, ga naar actie 2d. Bij gebruik van ander papier dan het bovengenoemd e of bij het niet uitvoeren van dubbelzijdig afdrukken, gaat u naar actie 2e.
Oplossing Ja Nee 2d Controleer of de afdrukmedia niet zijn opgekruld. De taak is voltooid. Ga naar actie 3a. 2e Zijn de afdrukmedia vochtig? Ga naar actie 3c. Ga naar actie 3a. 3a Waaier de afdrukmedia uit. De taak is voltooid. Ga naar actie 3b. 3b Als de envelop is vervormd corrigeer het dan of De taak is gebruik een andere envelop. voltooid. Ga naar actie 3a. Is het probleem opgelost? Is het probleem opgelost? Is het probleem opgelost? 3c Draai de afdrukmedia om. De taak is voltooid.
Overige problemen Probleem Oplossing Er is vocht in de printer gecondenseerd. Dit kan zich in de winter voordoen binnen enkele uren nadat u de ruimte gaat verwarmen. Dit komt ook voor wanneer u de printer gebruikt op een plaats met een relatieve luchtvochtigheid van 85% of hoger. Verminder de luchtvochtigheid of verplaats de printer naar een minder vochtige omgeving.
320 Problemen oplossen
Appendix 321
322
B Appendix Dell-beleid technische ondersteuning Technische ondersteuning door onderhoudstechnici vereist de medewerking en participatie van de klant in het proces van probleemoplossing, en bestaat uit het herstellen van het besturingssysteem, software-programma en hardware-stuurprogramma’s in hun oorspronkelijke configuratie zoals bij aflevering door Dell, en ook de verificatie van de juiste werking van de printer en alle door Dell geïnstalleerde apparatuur.
• Dell-ondersteuningswebsites support.dell.com support.euro.dell.com (alleen Europa) • E-mailadressen Dell-ondersteuning mobile_support@us.dell.com support@us.dell.com la-techsupport@dell.com (alleen landen in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied) apsupport@dell.com (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied) • E-mailadressen Dell-marketing en -verkoop apmarketing@dell.com (alleen voor landen in Azië/Pacifisch gebied) sales_canada@dell.
Contact opnemen met Dell Klanten in de Verenigde Staten bellen 800-WWW-Dell (800-999-3355). OPMERKING: Als u niet over een werkende internetverbinding beschikt, kunt u contactgegevens vinden op uw aankoopbewijs, pakbon, factuur of in de Dellcatalogus. Dell biedt diverse opties voor ondersteuning en service online en via de telefoon. Beschikbaarheid varieert per land en product en sommige diensten zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio.
326 Appendix
Index Numeric Afdrukkwaliteitsproblemen, 301 100Base-TX Full-Duplex, 145 Afdrukmedia, 161, 272 Afmetingen, 173 100Base-TX Half-Duplex, 145 10Base-T Full-Duplex, 145 10Base-T Half-Duplex, 145 Afdrukmedia inleggen, 173 Afdrukmedia inleggen in de multifunctionele invoer (MPF), 174 A4, 169 Afdrukmedia invoeren in de multifunctionele invoer (MPF), 45 A5, 169 Afdrukprobleem, 299 Aan/uit-schakelaar, 25 Afdrukserver resetten, 157 Aanbevolen papier, 163 Afdrukserverinstellingen, 113, 120, 138, 143 A A
B Configuratie netwerkverbinding, 58 B5, 169 Basisgeheugen, 266 Basisinformatie, 143 Beheerderwachtwoord, 157 Beheermenu, 224 Beknopte naslaggids, 20 Bericht Toner is bijna op, 128, 131 Bestel benodigdheden via:, 114, 121 Bestellen van benodigdheden, 28 Beveiliging, 157 Bewaren, 267 Contact opnemen met de klantenservice, 319 Contactpersoon, 119 D De, 115 De binnenkant van de printer reinigen, 276 De CTD-sensor (Color Toner Density, kleurentonerdichtheid) reinigen, 279 Bonjour(mDNS), 145, 151, 230 De k
DNS, 140, 147 EWS-instellingen, 144 Donkere vlekken, 307 Executive, 170 Draadloze instellingen, 138, 155, 225 Expres-code, 235 Draadloze LAN, 154-155, 231 Draadloze status, 225 E Een afdruktaak annuleren, 196 Een envelop inleggen, 183 Een IP-adres toewijzen (voor IPv4-modus), 39 Eigenaar, 126 E-mailwaarschuwing, 114, 120, 145, 148, 230 Emulaties, 266 Encryptie, 155-156 Energiebesparing – slaapstand, 127, 130 Energiebesparing – versterkte slaapstand, 127, 130 Energiebesptijd, 232 Envelop, 128-129, 133
Gecoat, 128-129, 133-134, 212, 214, 236-237 Identificatie van afdrukmedia en specificaties, 169 Gedeeld afdrukken, 93 Indicatielampje gereed/ fout, 191, 255 Geen Dell-toner, 129, 137, 217, 241 Indruknummer, 127 Geen-carbon-vereist, 163 Info omgevingssensor, 221 Geheugen, 266 Informatie over de printer, 114, 120, 125, 205 Geheugencapaciteit, 125 Gerecycled, 128-129, 133-134, 212-213, 236-237 Grafiekafdruk, 219 Groepnaam, 152 H Handmatig dubbelzijdig afdrukken, 187 Hoogte, 267 Hoogte instellen, 129
Instellingenpagina emailwaarschuwing, 141 Interfaces, 266 IP-adres, 39, 119, 153 IP-filter, 141 IPv4, 139-141, 146-147, 153 IPv6, 139-140, 146-147, 153 Kringloopinformatie, 324 L Label, 128-129, 133-134, 168, 213-214, 236-237 Laden van enveloppen, 178 LCD, 191 LCD-paneel, 191, 255 K LCD-scherm, 191 Kabel, 268 Legal, 170 Kensington-slot, 28 Lengtegeleider, 25 Keuze van voorgeperforeerd papier, 166 Letter, 170 Klep achterkant, 289 Klep voorkant, 289 Kleurreg-instel, 238 Kleurregistergrafiek, 135 Kl
Monarch, 170 O Monarch LZE, 170 OCR, 163 Multifunctionele Invoer (MPF), 289 Omgeving, 267 Muuraansluitpunt, 26 Onderhoud, 235 Onderhoudsdiagram, 136 Ondersteund papierformaat, 169 N Naam van de onderdelen, 25 Nabestel URL selecteren, 129 NCR, 163 Ondersteuning Contact opnemen met Dell, 325 Ongeschikt papier, 163 Online diensten, 323 Neem contact op met Dell Ondersteuning op, 114 , 121 Online Help, 114, 121 Netwerk, 224 Draadloos opn instellen, 228 Ethernet, 224 IP-filter, 230 LAN reset, 231 Prot
Pagina-weergaveformaat, 118 Poortstatus, 141, 145 Paneeltaal, 128, 131, 243 Port9100, 140, 145, 147, 229 Paneelvergrendeling, 242 Premier, 129 Panel Lock Set, 128, 242 Printer aansluiten op computer of netwerk, 34 Papier, 161 Eigenschappen, 161 Gewicht, 161 Gladheid, 162 Houtvezelgehalte, 162 Omkrullen, 162 Vezelrichting, 162 Vochtgehalte, 162 Printer aanzetten, 36 Printer-bitmap, 119 Printergebeurtenissen, 125 Printerinstellingen, 113, 120, 127, 130, 223 Papier gebruikt, 160 Printerinstellingen
R Standaard, 129 Rapport Printerinstellingen kopiëren, 159 Standaard papierformaat, 128, 131 Rapporten, 129, 208 Start printer opnieuw op, 157 Rapportpagina, 197 Status Monitor Widget, 250 Rechter kader, 121 Status van verbruiksartikelen, 271 RECHTSBEPERKINGEN VOOR DE OVERHEID VAN DE VERENIGDE STATEN, 16 Status vóór installatie Printerdriver, 53 Statusmonitor-console, 247 Reinigingsstaaf printkop, 25 Stroomsterkte, 266 Relatieve luchtvochtigheid, 267 Stroomvoorziening, 265 Retourzending, 324
Time-out van taak, 127, 233 Time-outfout, 127, 130, 232 Toegestane vochtigheid bij opslag, 267 Tonercartridge verwijderen, 273 Tonercassette installeren, 275 Tonerpeil laag, 234 Tonertoegangsklep, 25 Trap-bericht 1-4, 153 Veelzijdige invoereenheid (MPF), 25 Veilige instellingen, 128, 131, 242 Veiligheidsinformatie, 20 Veiligheidsinstellingen, 155 Veiligheidssleuf, 26 Verbruiksmaterialen bewaren, 272 Verifiëren van IP-instellingen, 42 Verlengstuk MPF, 25 U Vernieuwen toner, 239 ug_feature, 23 Vernieuwen
Voorkomen van vastlopend papier, 287 Voorrangsvelinvoereenheid (PSI), 25 W Waarden bepalen, 282 Waarden invoeren, 283 Wachtwoord instellen, 114, 120, 157 Weblink-aanpassing, 129, 137 Website voor Dellprinterbenodigdheden, 17 Weergaveprobleem, 297 WEP, 155-156 Werking, 267 Werkset, 205 Wijzig wachtwrd, 242 Wizard Setup, 72 WPA-PSK, 156 WPA-PSK TKIP, 155 WSD, 140, 145, 148, 229 X XML-papierspecificatie (XPS)printerstuurprogramma, 55, 60 336 Index