Users Guide
68 _Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt, er zijn witte
plekken op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Als dit probleem optreedt bij transparanten,
probeer dan een andere soort. Wegens de
samenstelling van de transparant zijn enkele
onvolledige tekens normaal.
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van
het papier. Verwijder het papier en draai het
om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de
papierspecificaties. (Zie "Afdrukmateriaal
selecteren" op pagina 23.)
Horizontale strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen
het volgende:
• Mogelijk is de tonercassette onjuist geplaatst.
Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder
de tonercassette en plaats een nieuwe. (Zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 52.)
• Lost dit het probleem niet op, dan moet het
apparaat mogelijk worden gerepareerd. Neem
contact op met de serviceafdeling.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier
niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de papierstapel in de lade om. Probeer
het papier ook eens 180° te draaien in de lade.
• Stel de resolutie van de printer anders in en
probeer het opnieuw. Ga naar de
printereigenschappen, klik op het tabblad
Papier en stel het type in op Dun papier.
Raadpleeg het hoofdstuk Software voor meer
informatie.
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, er zit
losse toner op de
afdruk of de afdruk
is te licht of vuil.
Waarschijnlijk gebruikt u de printer op een hoogte
van 1.000 meter of hoger.
Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
negatief beïnvloeden (bijvoorbeeld losse toner of
lichte afdruk). U kunt deze optie instellen in de
eigenschappen van het printerstuurprogramma op
het tabblad Hulpprogramma Printerinstellingen
of Printer. (Zie "Hoogte-instelling" op pagina 19.)
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSING
Kopieën zijn te licht
of te donker.
Gebruik Tonersterkte om de achtergrond van
kopieën lichter of donkerder te maken.
Vegen, strepen of
vlekken op de
kopieën.
•Gebruik Tonersterkte om de achtergrond
van uw kopieën lichter of donkerder te
maken, als de fout zich op het origineel
bevindt.
• Als het origineel geen afwijkingen vertoont,
moet u de scannereenheid reinigen. (Zie "De
scannereenheid reinigen" op pagina 51.)
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSING
A
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat ligt en
met de bedrukte zijde naar boven in de
automatische documentinvoer.
• Plaats het kopieerpapier op de juiste manier
in het apparaat.
Kopieën zijn blanco. Zorg ervoor dat het origineel met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat ligt en met
de bedrukte zijde naar boven in de
automatische documentinvoer.
Afdruk geeft
gemakkelijk af.
• Vervang het papier in de lade door papier uit
een ander pak.
• In vochtige omstandigheden moet u papier
niet te lang ongebruikt in het apparaat laten
zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
• Waaier de stapel papier uit en leg deze
ondersteboven terug in de lade. Vervang het
papier in de lade door papier uit een ander
pak. Controleer de papiergeleiders en stel ze
indien nodig beter af.
• Gebruik alleen afdrukpapier met het juiste
gewicht. Het aanbevolen papiergewicht is
75 g/m
2
.
• Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd,
controleert u of er resten kopieerpapier in het
apparaat zijn achtergebleven.
De tonercassette
gaat korter mee dan
verwacht.
• Mogelijk bevatten uw originelen
afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke
lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of
andere documenten die meer toner
gebruiken.
• Mogelijk wordt het apparaat vaak in- en
uitgeschakeld.
• Mogelijk is het deksel van de scanner
opengelaten tijdens het kopiëren.
PROBLEEM VOORGESTELDE OPLOSSING