Operation Manual
Annex 1
Configuratie voor tape archivatie
Om de Digital Sprite 2 te configureren voor tapearchief:
1. Open het Tapemenu
Hou (pauze) ingedrukt op de Digital Sprite 2 om het
tapemenu te openen:
N.B.: wanneer de opties Eject Tape (tape uitwerpen) en Tape
Status (tapestatus) in het grijs staan, zit er geen tape in het
toestel.
2. De tapelengte kiezen
De juiste tapelengte moet worden ingesteld zodat de Digital
Sprite 2 het aantal beelden kan berekenen per tape. Om de
tapelengte te kiezen:
1. Gebruik de cursortoetsen ∧ ∨ om de cursor naar Tape
Length (tapelengte) te verplaatsen.
2. Druk op de cursortoets > om de tapecapaciteit te
selecteren.
3. Gebruik de cursortoetsen ∧ ∨ om de tapecapaciteit* in
gigabytes (GB) te kiezen.
*Zorg ervoor dat de niet-gecomprimeerde capaciteit van de
tape ingevoerd is, dus niet de gecomprimeerde capaciteit, b.v.
sommige DDS-3-tapes worden aangeduid als 24GB, maar de
feitelijke, gecomprimeerde capaciteit is 12GB.
3. Een uitwerpschema configureren (optioneel)
Als geen uitwerpschema wordt geconfigureerd, zal de Digital Sprite 2
standaard elke tape uitwerpen wanneer die vol is. Met een uitwerpschema
zal de tape worden uitgeworpen op specifieke momenten van de dag, of
hij nu vol is of niet. Dit is nuttig als de tape moet worden vervangen op
vaste tijdstippen, of als meer dan een tape wordt gebruikt per dag.
Om een uitwerpschema te configureren:
1. Verplaats de cursor naar Eject Schedule (uitwerpschema) met
behulp van de toetsen ∧ ∨.
2. Druk op de cursortoets > om het uitwerpschema in een nieuw
venster te tonen.
3. Gebruik de toetsen ∧ ∨ om naar de gewenste dag te gaan en de
toetsen < > om het gewenste veld te selecteren.
4. Gebruik de toetsen ∧ ∨ om het uitwerptijdstip te veranderen in elk
veld; tot 4 uitwerptijdstippen kunnen worden ingesteld voor elke
dag.
5. Druk op de mode/menu-toets om het uitwerpschema te verlaten.
27