Operating Instructions and Installation Instructions

5 Inbedrijfstelling
5.1 Het apparaat inschakelen
OPGELET
Controleer of geen enkel onderdeel de luchtuitlaat van het
systeem afsluit.
4 Zet
het systeem aan door de stekker op een wandcontactdoos aan
te sluiten.
4 Kies de circulatiesnelheid van de pomp aan de hand van de
opvoerhoogte van de installatie (H2). ¼ Opvoerhoogte: zie
het hoofdstuk: "Montage mogelijkheden", pagina 13.
Stel de keuzeschakelaar van de pomp af op de gekozen
snelheden (de positie is standaard de positie 1):
- 0 m < H2 < 5.5 m: Positie 1
- 5.5 m © H2 < 10 m: Positie 2
4 Het systeem is operationeel. Een groen lampje geeft de
bedrijfsstatus aan.
4 Wanneer de normale werkingsvoorwaarden niet vervuld zijn
(geen zon), forceer de pomp dan met behulp van de
communicatieinterface. Ga met behulp van de interface over op
de handbediening "1" (Zie de handleiding van de externe display /
communicatie-interface).
4 Als u niet over een communicatieinterface beschikt, sluit dan een
temperatuursensor voor het collector aan op het kroonsteentje
¼ Zie hoofdstuk: "Aansluiting van de sensor van de collector",
pagina 28. Dompel de voeler onder in een bak warm water om de
pomp in te schakelen.
5.2 Status van het lampje
4 Het
groene lampje knippert: Zonneboiler in bedrijf (de boiler wordt
opgewarmt met zonne-energie).
4 Het groene controlelampje brandt: Zonneboiler functioneert
normaal (het systeem staat in de wachtstand).
4 Het lampje knippert groen/rood: Storing temperatuursensor of
handmatige modus.
4 Het rode controlelampje knippert: Waterniveau te laag.
4 Controlelampje uit: Systeem spanningsloos.
M002182-A
M001738-B
Inisol DB 110 5. Inbedrijfstelling
24/05/2011 - 300025124-001-C
30