Safety data sheet
VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD
478352 ETIKETTEN-OPLOSMIDDEL 200ML
Pagina:
4
4.2. Belangrijkste acute en uitgestelde symptomen en effecten
Kontact met huid:
Op de plek waar het kontact plaats vond kunnen zich irritatie en roodheid voordoen.
Kontact met ogen:
Er kunnen zich irritatie en roodheid voordoen. De ogen kunnen overvloedig tranen.
Inslikken:
De mond en de keel kunnen pijnlijke en rode plekken vertonen.
Inademen:
De patiƫnt kan over irritatie van de keel en een bedrukt gevoel in de borst klagen.
Blootstelling kan hoesten of hijgen tot gevolg hebben.
Uitgestelde/onmiddellijke effecten:
Onmiddellijke effecten kunnen na kortdurende blootstelling worden verwacht.
4.3. Vermelding van de vereiste onmiddellijke medische verzorging en speciale behandeling
Onmiddellijke/spec. behandeling:
Toon dit veiligheidsinformatieblad aan de behandelende arts. Afwassen met
polyethyleen glycol en daarna met volop water.
Rubriek 5: Brandbestrijdingsmaatregele
5.1. Blusmiddelen
Blusmiddelen:
Blusmiddelen passend voor de omgevingsbrand gebruiken. Gebruik waterspray om
houders af te koelen. Droog chemisch poeder. Alcohol of polymeer-schuim.
Kooldioxide. Geen water gebruiken.
5.2. Speciale gevaren die door de stof of het mengsel worden veroorzaakt
Blootstellingsgevaren:
Bij verbranding worden giftige dampen afgegeven. Vormt een explosief lucht-damp
mengsel.
5.3. Advies voor brandweerlieden
Advies voor brandweerlieden:
Onafhankelijke ademhalingsapparatuur dragen. Beschermende kleding dragen om
aanraking met huid en ogen te vermijden.
Rubriek 6: Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het mengsel
6.1. Persoonlijke voorzorgsmaatregelen, beschermde uitrusting en noodprocedures
Pers. voorzorgsmaatregelen:
Raadpleeg paragraaf 8 van VIB voor bijzonderheden aangaande persoonlijke
bescherming. Indien buiten, niet door de wind laten benaderen. Indien buiten
omstanders boven de wind houden. Lekkende houders omdraaien zodat de lekkende
zijde bovenaan is om ontsnappen van vloeistof te voorkomen. Alle ontstekingsbronnen
elimineren.
6.2. Milieuvoorzorgsmaatregelen
Milieu voorzorgsmaatregelen:
Produkt niet in riolering of oppervlaktewater lozen. De gemorste stof indammen.
6.3. Insluitings- en reinigingsmethoden en -materiaal
Reinigingsprocedures:
In droge aarde of zand absorberen. Naar een af te sluiten geƫtiketteerde afvalhouder
overpompen en op een gepaste manier verwijderen. Met zand of vermiculiet vermengen.
Bij het reinigen geen apparatuur gebruiken waardoor vonken opgewekt kunnen worden.
[vervolgd..]