Operation Manual
NL • 45
NL
BETEKENIS VAN DE RESULTAATLAMPJES
De resultaatlampjes hebben de volgende betekenis in de drie
spanningscontroleprogramma's:
BATTERY
START POWER
MINDER DAN
12,4V
12,4-12,6V MEER DAN 12,6V
MINDER DAN
9,6V
9,6-10,5V MEER DAN 10,5V
ALTERNATOR
MINDER DAN
13,3V
13,3-14,0V MEER DAN 14,0V
OPLAADPROGRAMMA'S EN OPTIES
Druk op de MODE-knop om een oplaadprogramma te kiezen en eventueel oplaadopties
toe te voegen. De lampjes geven aan welk programma en welke opties zijn geselec-
teerd. Het geselecteerde programma wordt onthouden en automatisch hervat wanneer u
de acculader de volgende keer aansluit.
Oplaadprogramma's
Programma
Accucapaciteit
(Ah)
Beschrijving
Temp.
bereik
1,2-14Ah
Programma voor lichte accu's
(0,8A)
Voor accu's met een kleinere
capaciteit.
–20°
tot
+50°C
14-160Ah
Programma voor normale
accu's (5A)
Voor accu's met een normale
capaciteit.
–20°
tot
+50°C
Oplaadopties
Optie
Accucapaciteit
(Ah)
Beschrijving
Temp.
bereik
1,2-160Ah
Koudweeroptie
Voor opladen bij lage temperaturen en
voor AGM-accu's zoals Optima
®
en
Odyssey
®
. Bij deze optie wordt de laad-
spanning verhoogd.
–20°
tot
+5°C
RECOND
1,2-160Ah
RECOND-optie
Voor het reconditioneren van lege accu's.
Gebruik deze herstelfunctie jaarlijks en na
elke diepe ontlading voor een maximale
levensduur en capaciteit van de accu. Met
de RECOND-optie voegt u STAP 6 toe aan
het geselecteerde oplaadprogramma. Bij
herhaaldelijk gebruik van de RECOND-
optie kan waterverlies in de accu optreden
en kan de levensduur van elektronica
worden bekort. Vraag uw garage en/of
acculeverancier om advies.
–20°
tot
+50°C
SLECHT REDELIJK GOED
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK: SPANNINGSCONTROLE
ZONDER AANGESLOTEN NETSTEKKER
1. Sluit de acculader aan op de accu. U kunt een spanningscontrole zonder aangesloten
netstekker alleen uitvoeren als de accuspanning meer dan 8,0V is.
2. Het programma voor spanningscontrole wordt automatisch ingeschakeld en de drie
resultaatlampjes gaan knipperen om aan te geven dat het spanningscontrolepro-
grammaactiefis.Selecteerhetgewensteprogramma.Alsubinnen30secondengeen
programma selecteert, wordt het spanningscontroleprogramma afgesloten. De lampjes
op de onderste rij geven aan welk spanningscontroleprogramma is ingesteld. Als u een
ander programma wilt kiezen, drukt u kort op de MODE-knop. De resultaatlampjes
gaan weer knipperen, totdat het resultaat wordt weergegeven:
ROOD betekent SLECHT
GEEL betekent REDELIJK
GROEN betekent GOED
3. U kunt het spanningscontroleprogramma op elk moment verlaten door de MODE-knop
2 seconden ingedrukt te houden.
4. Als u het spanningscontroleprogramma wilt gebruiken nadat de netstroom is uitgescha-
keld, moet u één van de accukabels gedurende minstens 30 seconden loskoppelen.