Operation Manual

240 Corel VideoStudio Pro Gebruikershandleiding
Als u de projectinstellingen wilt gebruiken voor het videobestand,
schakelt u het selectievakje Zelfde als projectinstellingen boven de
knoppen in.
3 Selecteer vervolgens de gewenste optie in de vervolgkeuzelijst
Profiel of Formaat.
Als u een aangepast profiel wilt maken, klikt u op de knop
Aangepast profiel maken . Raadpleeg ”Werken met
aangepaste profielen in de werkruimte Delen” op pagina 252 voor
meer informatie.
4 Geef een bestandsnaam op in het vak Bestandsnaam.
5 Geef in het vak Bestandslocatie aan op welke locatie u het bestand
wilt opslaan.
6 U kunt elk van de volgende opties instellen:
Alleen voorbeeldbereik maken — Als deze optie is geselecteerd,
wordt alleen het gedeelte van de video gerenderd dat zich
bevindt tussen de Bijsnijdmarkeringen in het voorbeeldvenster.
SmartRender inschakelen — Als deze optie is geselecteerd,
wordt gecontroleerd of de video gerenderde gedeelten bevat en
worden alleen de nieuwe of herziene gedeelten van de video
gerenderd. Hierdoor kan de tijd voor renderen aanzienlijk
worden verkort.
7 Klik op Starten.
Als u het renderingsproces wilt afbreken, drukt u op [Esc].