Installation Instructions

Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
24
HOOFDSTUK 5. BESTURINGSTOESTANDEN en BEWAKINGEN
5.1
ruststand
(Stand-by)
5.2
voorspoelen
voorgloeien
5.3
ontsteken
5.4
bedrijf
5.5
naspoelen
6.6
pomp
nadraaien
5.1
ruststand
(Stand-by)
warmtevraag
ventilator
gasblok
gloeiplug
ionisatie
pomp
t=0sec
t=3sec
t=7sec t<12sec
5.1. Rusttoestand
Ventilator uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
Tijdens de rustand wordt gekeken of er brander vraag is.
Als tijden ruststand meer als 5 seconden een vals
vlamsignaal wordt gedetecteerd vergrendelt de automaat.
Als de gloeiplug teller te hoog is, blokkeert de regeling de
brandervraag.
Als er brandervraag is en geen blokkering aanwezig is zal
naar voorspoelen/voorgloeien worden gegaan.
5.2. Voorspoelen/voorgloeien
Ventilator aan - Gasklep uit - Ontsteker aan - Ionisatie uit
De ventilator wordt aangezet op het gewenste voorspoel
toerental. Tegelijk met de ventilator gaat de gloeiplug aan.
Na een aantal seconden gaat de ventilator van voorspoel
toerental naar het hoger ontsteek -toerental.
Als tijdens voorspoelen een vals vlamsignaal wordt
gedetecteerd blokkeert de regeling.
Als deze blokkering meer als 5 seconden aanwezig is
vergrendelt de regeling met ‘8’:
5.3. Ontsteken
Ventilator aan - Gasklep aan - Ontsteker aan/uit - Ionisatie
uit/aan
De ventilator draait op het ontsteek toerental.
De gasklep wordt aangestuurd.
Zodra er ionisatiesignaal wordt gemeten zal de gloeiplug
worden uitgezet.
Als er aan het einde van de veiligheidstijd geen ionisatie is
wordt indien dit niet de laatste toegestaan startpoging was
wordt een nieuwe startpoging gemaakt. Hierbij wordt eerst
na geventileerd.
Als er aan het einde van de veiligheidstijd ionisatie is dan
wordt verder gegaan met bedrijf:
5.4. Bedrijf
Ventilator aan - Gasklep aan - Ontsteker uit - Ionisatie aan
De ventilator draait op het gevraagde modulatie toerental.
Als de ionisatie wegvalt dan wordt, indien dit niet de 3
de
keer binnen de brandervraag is, een herstart
ondernomen. Is dit wel de derde keer dan zal de automaat
vergrendelen. De herstart verloopt via naventileren.
Als de brandervraag wegvalt, zal naar naventileren
worden gegaan.
5.5. Naspoelen
Ventilator aan - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
De ventilator draait op het laatste gevraagde toerental
indien de naventilatie bij einde brandervraag wordt
doorlopen en in alle andere gevallen op het hoogste
toerental. Als tijdens voorspoelen een vals vlamsignaal
wordt gedetecteerd blokkeert de regeling.
Als deze blokkering meer als 5 seconden aanwezig is
vergrendelt de regeling met ‘8’. Bij einde naventilatie na
einde brandervraag wordt een teststart doorlopen:
5.6. Pomp nadraaien
Ventilator uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie uit
Aan het einde van warmtevraag voor CV draait de pomp
na. De fabrieksinstelling is 5 minuten.
5.7. Vergrendeling
Ventilator aan/uit - Gasklep uit - Ontsteker uit - Ionisatie
uit – Alarm contact aan
Tijdens functionele vergrendeling is de pomp aan over het
CV circuit.
Verder wordt bij het begin van de vergrendeling deze
bijgewerkt in de storing tabel.
Bij enkele vergrendelingen zal de ventilator 1 minuut
naventileren op 50% van het maximum toerental.