Installation Instructions

Coopra Advanced Heating Technologies Installatie handleiding N15B; N15C; N37K; N37B; N37C
21
HOOFDSTUK 4. INBEDRIJFNAME
4.1. Netaansluiting
Er dient op maximaal 1 m afstand van het toestel een
wandcontactdoos met randaarde beschikbaar te zijn dan
wel te worden aangelegd.
Dit stopcontact dient te allen tijde bereikbaar te zijn.
Het netsnoer mag alleen door een origineel van de
fabrikant of diens vertegenwoordiger vervangen worden.
De elektra-aansluiting (230 VAC) dient uit een goede
fase, nul en aarde te bestaan. De randaarde is voor de
goede werking van het toestel een vereiste.
Beschikt u niet over de vereiste netaansluiting, dan moet
deze worden aangelegd.
4.2. Hoofdschakelaar
Als het lampje van de aan/uit
schakelaar onder op het toestel
brandt, dan heeft de ketel
spanning.
Ontluchtingsprogramma
Na spanningsterugkeer worden zowel de pomp als ook
de 3-wegklep enkele malen geschakeld met als doel om
eventuele lucht uit de ketel te verplaatsen. Dit
programma duurt 2 minuten. Gedurende deze tijd blijft de
brander uit.
Voor het uitlezen van de waterdruk de (+) knop tenminste
10 seconden ingedrukt houden.
4.3. Brander situatie
4.3.1. Brander is aan
- wanneer de thermostaat de contacten gesloten heeft
(warmtevraag)
- en wanneer de watertemperatuur C onder het
setpoint komt
- en na 3 minuten anti-pendeltijd, indien van toepassing.
4.3.2. Brander is uit
- wanneer de thermostaat de contacten open heeft
(einde warmtevraag)
- of wanneer de watertemperatuur 3°C boven het setpunt
komt
- of wanneer de maximum toegestane ketelwater
temperatuur van 90°C bereikt wordt.
4.4. Waterdruk
De gebruiker dient de waterdruk regelmatig te
controleren en de installatie naar behoefte op druk te
houden en te ontluchten.
Wanneer door gebruik de waterdruk onder 0.5 bar komt,
dan wordt de brander geblokkeerd. Op de Status display
komt een P en op de rechter segments de actuele
waterdruk in bar.
Oplossing is bijvullen met leidingwater.
Het werkgebied van de ketel is bij waterdrukken tussen
0.5 en 3.5 bar. Bij kleinere en grotere waterdrukken geeft
het toestel geen warmte.
Waterdruk uitlezen
Houdt hiervoor de (+) knop
tenminste 10 seconden ingedrukt.
Terug komt u door kort op de (-)
knop te drukken.
Automatische terugloop (time-out) is na 5 minuten.
Bijvullen
- Radiator kranen volledig openen.
- Sluit de vulslang aan op de kraan
van het leidingwater.
- Eerst de vulslang met water
vullen en de lucht uit de vulslang
laten ontsnappen, want de
installatie moet met water gevuld
worden en niet met lucht.
- Dan pas de vulslang aan het
vulpunt van de installatie aansluiten, beide kranen
openen en met water bijvullen.
- Aanbevolen vuldruk is tussen 1,5-2.0 bar.
- Als de waterdruk voldoende is, draai dan de kranen
dicht en neem de vulslang weg.
- Na het vullen moet de installatie ontlucht worden.
Ontluchten
Dit doet u bij stilstaande pomp(en). Stromend water kan
de luchtbelletjes doorlopend verplaatsen. Zet de
ketelpomp uit met de aan/uit schakelaar van het toestel.
- Radiatoren openen.
- Bij de ontluchtpunten, de een na
de andere, het ontluchtingskraantje
openen. Gebruik hiervoor een z.g.
ontluchtingssleuteltje. Zodra er
water uit het ontluchtingskraantje
komt, deze weer dichtdraaien.
- Indien van toepassing ook het externe voorraadvat of
tappot van een Combi-ketel ontluchten.
- Na het ontluchten de netspanning herstellen. Het
lampje van de aan/uit schakelaar op het toestel moet
branden.