Operation Manual
36
Apparaat monteren
1. Het apparaat vanaf de onderzijde in het draagframe
schuiven.
Aanwijzing: Zorg ervoor dat het aansluitsnoer niet klem komt
te zitten.
2. Het apparaat met 2 borgschroeven vastmaken
aan het draagframe.
3. Bevestigingsbeugel aanbrengen en vastschroeven.
Buisverbindingen bevestigen
Aanwijzing: Bij gebruik van een aluminiumbuis moet
het aansluitgedeelte eerst worden gladgemaakt.
Luchtafvoerbuis Ø 150 mm (aanbevolen diameter)
Luchtafvoerbuis rechtstreeks op het luchtafvoeraansluitstuk
bevestigen en afdichten.
Luchtafvoerbuis Ø 120 mm
1. Verloopstuk rechtstreeks op het luchtafvoeraansluitstuk
bevestigen.
2. Luchtafvoerbuis bevestigen aan het verloopstuk.
3. Beide verbindingspunten goed afdichten.
Elektrische aansluiting
ã=Gevaar van een elektrische schok!
door beschadigde aansluitkabel. Aansluitkabel niet knikken
of afklemmen bij de installatie.
De benodigde aansluitgegevens staan op het typeplaatje
in de binnenruimte van het apparaat; daartoe het metalen
vetfilter demonteren.
Lengte van de aansluitleiding: ca. 1,30 m
Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
Dit apparaat mag alleen worden aangesloten op een volgens
de voorschriften geïnstalleerd geaard stopcontact.
Het geaarde stopcontact zo mogelijk
in het schoorsteenafschermstuk aanbrengen.
■ Het geaarde stopcontact moet worden aangesloten op een
eigen stroomkring.
■ Als het stopcontact na installatie van het apparaat niet
bereikbaar is, moet er een stroomonderbreker worden
aangebracht zoals bij een vaste aansluiting.
Als een vaste aansluiting noodzakelijk is, moet de installatie
beschikken over een scheidingsschakelaar voor alle polen
(leidingveiligheidsschakelaar, zekeringen
en veiligheidsschakelaars) met een contactopening
van min. 3 mm. De vaste aansluiting mag alleen door een
elektricien worden aangelegd.
$EOXIW
PP
8POXIW
PP
[
[
[