Instructions
CHECKLIST VOOR MOGELIJKE FOUTEN
Kruis alle controlestappen aan!
• Is de spanning in de juiste richting aangesloten?
• Als het apparaat aanstaat, ligt dan de spanning tussen 11 V en
15 V?
• Sluit het apparaat opnieuw aan.
• Hebben de weerstanden de juiste waarde? Controleer de toleranties nogmaals
volgens de instructies in paragraaf 1.1.
• Zijn de transistors juist gemonteerd? Kruisen de draden elkaar? Komt de vorm
van de transistor, gezien vanaf de componentzijde, overeen met de afbeelding?
• De ring die de kathode aangeeft op D1 moet aan de kant van P1 zitten.
• De ring die de kathode aangeeft op D2 moet aan de kant van IC1 zitten..
• Is de LED in de juiste richting gemonteerd? Als men de binnenzijde van de LED
in het licht houdt, dan herkent u de kathode aan de langere elektrode.
• De kathode wordt aangegeven
• met een dikke streep.
• De kathode van de LED moet aan de kant van R5 zitten.
• Zijn de elektrolytische condensators (elco's) in de juiste richting aangesloten?
• Vergelijk nogmaals de polariteitsaanduidingen op de condensators met de
markering op de printplaat of met het schema "Plaatsing van de componenten" in
de montagehandleiding. Merk op dat de condensator afhankelijk van de fabrikant
met de + of de - is gemarkeerd.
• Is het IC in de juiste richting in het voetje geplaatst? De uitsparing of de stip moet
zich aan de kant van R4 bevinden.
• Zitten alle pootjes van het IC goed in het voetje? Het kan gemakkelijk gebeuren
dat een pootje verbogen is of naast het gat glijdt.
• Zijn er soldeerbruggetjes of kortsluitingen aan de soldeerzijde van de printplaat?
• Vergelijk de verbindingen tussen de printbanen die mogelijk op onopzettelijke
soldeerbruggetjes lijken, met het schakelschema en met het schema "Plaatsing
van de componenten" in deze handleiding en controleer of de verbinding nergens
onderbroken is.