H A N D L E I D I N G Versie 04/04 NIVEAUSCHAKELAAR Code: 195731 Deze handleiding is een integraal onderdeel van het product. Het bevat informatie die belangrijk is voor het gebruik ervan. Deze informatie moet steeds bij het product worden bewaard en moet worden nageleefd, ook wanneer het product wordt doorgegeven aan derden. Bewaar deze handleiding zorgvuldig om ze ook later te kunnen raadplegen.
GEBRUIKSAANWIJZING BELANGRIJK BESLIST LEZEN! De garantie dekt geen schade die ontstaat door het niet naleven van deze handleiding. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor de daaruit ontstane schade. INHOUDSOPGAVE GEBRUIKSVOORWAARDEN ..................................................................................... 3 TOEPASSINGSGEBIED ............................................................................................. 3 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ..........................................
GEBRUIKSVOORWAARDEN • De kit mag alleen met de voorschreven spanning worden gevoed. • Het apparaat kan op alle plaatsen worden gebruikt. • De toegestane bedrijfstemperatuur (omgevingstemperatuur) moet liggen tussen 0 °C en 40 °C. • Het apparaat is bedoeld om gebruikt te worden op een schone, droge plaats. • Om condensvorming te voorkomen, dient een acclimatiseringsperiode van maximaal twee uur in acht genomen te worden. • Bescherm deze component tegen vochtigheid, spatwater en tegen warmte.
bouwen in rekening. Reeds gemonteerde kits worden niet vervangen. Voor aansluiting op het lichtnet dient u zich te houden aan de voorschriften van de VDE (Verband Deutscher Elektrotechniker, Verband Eletrotechnici Duitsland) Als de kits niet werken, kunnen ze aan ons geretourneerd worden met een exacte omschrijving van de fout (uitleg over wat er niet werkt etc., want alleen met een exacte omschrijving van de storing is het mogelijk de kit goed te repareren!) en met de desbetreffende handleiding.
moet u de spanning van het apparaat uitschakelen en deze mag u pas weer aansluiten als de defecte kabel is vervangen. * Houdt u zich bij het monteren van componenten of groepen componenten strikt aan de gespecificeerde elektrische specificaties die in de desbetreffende handleiding zijn opgenomen.
PRODUCTBESCHRIJVING Deze veelzijdige kit is bedoeld om het niveau van geleidbare vloeistoffen te bewaken. U kunt met twee elektroden (stalen strip, roestvrijstalen draad, metalen pen e.d.) die u in de grond of in een bloempot plaatst, de ohmse weerstand meten van de grond in de tuin of in bloempotten. Als de weerstand toeneemt door het droger worden van de grond, dan schakelt het relais een magnetische klep of een waterpomp in.
Als een van de kabeleinden geen contact meer maakt met de vloeistof, dan gaat de LED branden en spreekt het relais aan. In plaats van een relais kan men ook een zoemer aansluiten.
ALGEMENE OPMERKINGEN BIJ HET BOUWEN VAN EEN SCHAKELING Verkom dat uw kit achteraf niet werkt, door zorgvuldig en schoon te werken. Controleer iedere stap en iedere soldeerverbinding twee keer voordat u verder gaat. Houd u aan de aanwijzingen in deze handleiding. Wijk niet af van de beschrijving en sla geen stappen over. Check elke stap twee keer: een keer bij het monteren en een keer bij het controleren. Algemeen gezegd: haast u niet! Hobby is geen stukwerk.
een droge las, onjuist soldeertin. Nogal wat "creaties" die terugkomen, blijken niet volgens de regelen der kunst te zijn gesoldeerd. Gebruik uitsluitend soldeertin voor gebruik in de elektronica Sn 60 Pb (60% tin, 40% lood) met harskern voor een gelijkmatige vloeiing. Het gebruik van soldeerpasta, soldeervet, of zinkchloride is strikt verboden. Zuren kunnen de printplaat en de elektronische componenten beschadigen. En omdat ze stroom geleiden, kunnen ze kortsluiting en lekstromen veroorzaken.
de las af. De soldeerverbindingen in deze kit zijn deels heel klein en bevinden zich dicht bij elkaar (kans op soldeerbruggetje). Gebruik daarom altijd een soldeerbout met een dunne punt. Werk zorgvuldig tijdens het solderen en monteren. SOLDEREN Als u de techniek van het solderen nog niet geheel meester bent, lees dan, voordat u de soldeerbout vast pakt, de volgende aanwijzingen aandachtig door. Solderen vergt voorbereiding. 1. Gebruik voor het solderen van elektronica geen soldeervet of soldeerpasta.
8. Na het solderen moeten de aansluitdraden met een kniptang zo kort mogelijk worden afgeknipt, juist onder het soldeerpunt. 9. Bij het solderen van halfgeleiders, LEDs en IC's, mag het solderen niet langer duren dan ongeveer 5 seconden, omdat anders de componenten worden beschadigd. Bovendien is het voor deze componenten de juiste polariteit ook heel belangrijk. 10. Maak er een gewoonte van om na plaatsing van de componenten te controleren of ze allemaal correct en met de juiste polariteit zijn geplaatst.
R1 = 100 kΩ R2 = 100 kΩ R3 = 10 kΩ R4 = 100 kΩ R5 = 470 Ω R6 = 4,7 kΩ bruin, zwart, geel bruin, zwart, geel bruin, zwart, oranje bruin, zwart, geel geel, paars, bruin geel, paars, rood 1.2 Diodes Steek eerst de diodes in de juiste gaten (zie het schema "Plaatsing van de componenten"). De pootjes moeten nog vrij kunnen bewegen. Houd u aan de polariteit (let op de ring aan de kant van de kathode).
C1 = 1000 pF = 1 nF C2 = 47 µF C3 = 2,2 µF* plaatcondensator elektrolytische condensator (elco) elektrolytische condensator (elco) * Als het relais nog even aangesproken moet blijven na het verbreken van de opnemer, kunt u voor C3 een waarde tot 220 µF kiezen. 1.4 Transistor In deze stap wordt de transistor vastgesoldeerd op de printplaat volgens het schema "Plaatsing van de componenten". Let op het volgende: De vorm van de behuizing moet overeenkomen met de vorm die in het schema wordt getoond.
T1 = BC 547, 548, 549 A, B of C Laagvermogen transistor 1.5 Trimpotmeter Soldeer nu de potmeter op de printplaat. P1 = 100 k (snelheid winding) 1.6 Aansluitpinnen Duw de pinnen met een plat tangetje vanaf de componentzijde in de juiste gaten. Soldeer de pinnen daarna vast aan de onderzijde van de printplaat. 1.7 Schroefklemmen Plaats de schroefklemmen op de juiste plaats op de printplaat en soldeer de aansluitpinnen vast aan de printbanen.
1x schroefklem x 2, 5 mm 1x schroefklem x 4, 5 mm 1.8 Lichtgevende diode (LED) Soldeer nu de LED op de printplaat. Zie het schema en let op de polariteit. Het kortste pootje is de kathode. Als men de binnenzijde van de LED in het licht houdt, dan herkent u de kathode aan de langere elektrode. In het schema "Plaatsing van de componenten" wordt de kathode aangegeven met een dikke streep.
De LED is in sperrichting aangesloten en brandt niet (kathode aan +) De LED is via een weerstand aangesloten en brandt wel (kathode aan -) 1.9 IC-voetje Plaats het IC-voetje op de juiste positie aan de componentzijde van de printplaat. Let op! Let op de uitsparing of het merkteken aan de rand van het voetje. Deze geeft aan in welke richting het IC later geplaatst moet worden. Plaats het voetje in de richting die overeenkomt met het schema "Plaatsing van de componenten".
1.11 IC Duw ten slotte het IC in de juiste richting in het IC-voetje. LET OP! IC's zijn heel gevoelig voor de aansluitrichting. Houd u aan de markering op het IC (uitsparing of stip) De component is een CMOS-IC. Deze zijn extra gevoelig en kunnen al door een statische elektrische lading defect raken. CMOS-componenten mogen daarom alleen bij de behuizing worden vastgepakt, zonder de pootjes aan te raken. IC's mogen nooit ingestoken of verwijderd worden als de schakeling onder spanning staat.
Controleer ook of de uiteinden van de aansluitdraden van de componenten elkaar niet raken, niet aan de onderkant en ook niet aan de bovenkant van de printplaat. Dit kan ook tot kortsluiting leiden. Het merendeel van de claims voor teruggestuurde kits zijn terug te voeren op slechte soldeerverbindingen (verkeerde plaats, soldeerbruggetjes, slechte of ongeschikte soldeertin etc.).
PLAATSING VAN DE COMPONENTEN
2. MONTAGE STAP II In gebruik nemen 2.1 Nadat u de printplaat heeft bestukt en u die heeft gecontroleerd op fouten en eventuele fouten (verkeerde plaats, soldeerbruggetjes) heeft verholpen, kunt u overgaan tot de eerste werkingstest. Merk op dat deze kit alleen gevoed mag worden met een gestabiliseerde gelijkspanning afkomstig van een netvoeding of een batterij/accu. De spanningsbron moet ook de juiste spanning leveren.
CHECKLIST VOOR MOGELIJKE FOUTEN Kruis alle controlestappen aan! • Is de spanning in de juiste richting aangesloten? • Als het apparaat aanstaat, ligt dan de spanning tussen 11 V en 15 V? • Sluit het apparaat opnieuw aan. • Hebben de weerstanden de juiste waarde? Controleer de toleranties nogmaals volgens de instructies in paragraaf 1.1.
• Houd de gesoldeerde printplaat tegen het licht om gemakkelijker fouten in de verbinding op te sporen. Zoek aan de soldeerzijde naar ongewenste verschijnselen. • Zijn er droge lassen? • Controleer a.u.b. zorgvuldig alle soldeerpunten. Controleer met een pincet of de componenten niet los zitten. Als u bedenkingen heeft bij een soldeerpunt, soldeer dit punt dan nogmaals. • Controleer of alle soldeerpunten goed gesoldeerd zijn, dit wordt vaak vergeten.
ONJUISTE WERKING Als u denkt dat u het apparaat niet zonder gevaar kunt gebruiken, schakel het dan uit en zorg ervoor dat het niet per ongeluk gebruikt kan worden. Dit is het geval als: • het apparaat zichtbaar beschadigd is • het apparaat niet meer werkt • er onderdelen van het apparaat los zitten • de verbindingen zichtbaar beschadigd zijn GARANTIE Dit product is een jaar gegarandeerd.
Conrad op INTERNET * als er zuurhoudend soldeertin, soldeervet of enig ander zuur is gebruikt * als de kit onjuist is gesoldeerd of gemonteerd Dit geldt ook: * voor wijzigingen en reparatiepogingen aan het apparaat * voor eigenhandige wijzigingen aan de schakeling * bij onjuiste of ongeschikte opslag van de componenten en bij opzettelijk anders aansluiten van componenten zoals schakelaars, potmeters, connectors e.d.