User manual

barrièrelaag, worden sommige elektronen uit hun verbindingen bevrijd en
kunnen zich vrij bewegen. Dan stroomt een stroom. Omdat een LED-kristal
slechts een gering oppervlak heeft, valt er slechts weinig licht in en genereert
een zeer kleine fotostroom. In dit geval is een fotostroom van ongeveer 30 nA
voldoende, om de LED in te schakelen.
Opdracht: Bouw een extra condensator zoals op dag 7 in. Daarmee wordt het
inschakelen vertraagd en met observeert een nagloeien van de groene LED: 2
punten.
9 van rood naar groen
Achter deurtje nummer 9 vindt u een weerstand met 4,7 k
(geel, violet, rood). Hij fungeert als een voorschakelweerstand voor de groene LED. Omdat nu beide
LEDs op de uitgang zijn aangesloten, bepaalt de uitgangsspanning de helderheidsverhouding tussen de twee kleuren. Wanneer de draadschakelaar wordt
gesloten, gaat de rode LED aan. Wanneer men de schakelaar opent, wordt de rode LED langzaam zwakker en de groene steeds helderder, tot op het einde alleen
de groene LED nog brandt.
Informatie: De ingangsstroom door de +- ingang veroorzaakt een spanningsval van ongeveer 10 mV
bij de weerstand van 330 k
. Met de gesloten schakelaar bedraagt de spanning op de inverterende
ingang is nul volt, de uitgangsspanning is dus hoog. Wanneer men de schakelaar opent, begint de
condensator zich te ontladen. Omdat deze echter tussen de uitgang en de inverterende ingang ligt,
wordt de ontlading vertraagd. Een dergelijk circuit noemt men ook integrator. De uitgangsspanning
verandert evenredig met de laadstroom en de tijd.
Opdracht: Bouw het circuit zo om, dat in plaats van de schakelaar er een aanraakcontact bestaat.
Dit keer moet de vingerdruk sterker zijn, want men moet een weerstand onder 330 k
bereiken.
Eventueel moet de vinger licht bevochtigd worden: 3 punten.
10 Lichtsensor
Een gele LED komt achter het tiende deurtje tevoorschijn. Deze is goed geschikt als lichtsensor. Afhankelijk van de helderheid is het circuit hetzij rood of groen.
Informatie: In principe kan elke LED ook als fotosensor worden ingezet. Wissel de
LEDs uit en test welke van de LEDs bij een bepaalde witte lichtbron de grootste
gevoeligheid vertoont. Met een zaklamp kan men daarvoor de verwijdering
meten, waarbij de uitgang omschakelt. Om de meting te bespoedigen, moet men
de condensator verwijderen.