User manual
7
De meegeleverde batterijclip heeft een aansluitkabel met soepele uiteinden. De kabeleinden
zijn gestript en vertind. Op die manier zijn ze stijf genoeg, om ze in de contacten van het
experimenteerbord te steken. Toch kan het gebeuren dat ze door veel gebruik hun vorm
verliezen. Er wordt aanbevolen, de batterij aangesloten te laten en alleen de clip van de
batterij af te trekken.
Een enkele zink-kool- of alkaline-cel heeft een elektrische spanning van 1,5 V. In een batterij
staan er meerdere cellen in serie geschakeld. Overeenkomstig geeft het schemasymbool het
aantal cellen in een batterij. Bij hogere spanningen is het gebruikelijk de middelste cellen
door een stippellijn aan te duiden.
Afb. 4: Schemasymbolen voor verschillende batterijen
1.3 Lichtdiodes
Het leerpakket bevat twee rode LED’s alsook een groene en een gele LED. Bij alle
lichtdiodes principieel op de polariteit gelet worden. De minaansluiting noemt men de
kathode en is de kortere aansluitdraad. De plusaansluiting is de anode. Binnen in de LED
ziet u een kelkvormige houder voor het LED- kristal, die op de kathode is aangesloten. De
anode- aansluiting is met een extreem dun draadje verbonden met een contact op de
bovenkant van het kristal.
Afb.
5: De lichtdi
ode