User manual

6
Het insteken van de onderdelen vergt relatief veel kracht. De aansluitdraden knikken
daardoor gemakkelijk om. Belangrijk is, dat de draden exact van boven af ingebracht
worden. Een pincet of een kleine tang kan daarbij nuttig zijn. Een draad wordt zo kort
mogelijk boven het bord vastgehouden en dan verticaal naar beneden gedrukt. Op die
manier kunt u ook gevoelige aansluitdraden zoals de vertinde uiteinden van de batterijclips
inzetten.
Voor de proeven heeft u kortere en langere stukjes draad nodig, die u op lengte moet
afknippen van de meegeleverde schakeldraad. Om de isolatie te verwijderen van de
draaduiteinden, bleek het praktisch, de isolatie met een scherp mesje rondom in te snijden.
1.2 Batterij
Het volgende overzicht toont de onderdelen zoals ze er in werkelijkheid uitzien en als
schemasymbolen zoals ze in de schakelschema’s gebruikt worden. In plaats van een batterij
kan bijv. ook een stekkernetvoeding gebruikt worden.
Afb. 3: De batterij en de bijhorende schemasymbolen
Gebruik geen alkalinebatterijen en geen accu's, maar alleen eenvoudige zink-koolbatterijen.
Weliswaar heeft een alkalinebatterij een langere levensduur, maar ze levert in geval van een
fout, bijv. bij een kortsluiting, net als een accu een zeer hoge stroom van meer dan 5 A. Dit
kan dunne draden of zelfs de batterij sterk opwarmen. De kortsluitstroom van een zink-
koolbatterij daarentegen is meestal kleiner dan 1 A. Hiermede kunnen wel gevoelige
onderdelen reeds vernield worden, maar er bestaat geen gevaar op verbranden.