User manual

4
1 Introductie
Sinds de uitvinding van de transistor liep de elektronica stijl bergop. Tegenwoordig zijn wij
omringd door apparaten waarvan de geïntegreerde schakelingen met vele transistors
uitgerust zijn. Echter weten steeds minder mensen nog precies hoe een (enkele!) transistor
werkelijk functioneert. De afstand tussen toepassen en begrijpen van de elektronica wordt
steeds groter. Oftewel het heel eenvoudig is: neem een paar transistors en voer slechts een
paar experimenten uit – en er worden ontelbare mogelijkheden geboden. Vele opgaven
kunnen met eenvoudige transistorschakelingen opgelost worden. Wordt dus creatief!
Een transistor is een onderdeel met drie aansluitingen en dient voor het besturen van de
elektrische stroom. Hoeveel stroom gaat vloeien, wordt via de stuuraansluiting beïnvloedt. Er
bestaan eigenlijk alleen twee soorten transistors. De bipolaire (tweepolig) transistors zijn
opgebouwd in lagen met N- en P- halfgeleidermateriaal. Afhankelijk van de laagopbouw zijn
er NPN- transistors (bijv. BC547) en PNP- transistors (bijv. BC557). Unipolaire (enkelpolig)
transistors daarentegen bestaan uit enkel een halfgeleiderkanaal, wiens geleidbaarheid door
een elektrisch veld verandert wordt. Daarom worden ze ook veldeffect- transistors (FET)
genoemd. Een typische vertegenwoordiger is N- kanaal- MOSFET BS170.
Dit leerpakket vergemakkelijkt u de start in de elektronica. Hier zullen we eerst de
onderdelen voorstellen. De aparte experimenten worden op een experimenteerbord
uitgevoerd. Voor elk experiment is er een schakelschema en een opbouwfoto. De foto is
telkens alleen als voorstel bedoeld. De onderdelen kunnen ook anders geplaatst worden. De
aansluitdraden van de enkele onderdelen zijn voor een beter overzicht voor de foto's soms
ingekort. U moet de aansluitdraden echter niet inkorten, zodat ze ook voor andere proeven
gebruikt kunnen worden.