User manual

23
spanning en schakelt daarmee de basisstroom van de andere transistor uit. Daarom is een
eenmaal ingenomen schakelstand stabiel, tot deze met een druktoets wordt veranderd.
Afb. 29
: De kipschakeling
Schakel de voedingsspanning in. U zal merken, dat één van de beide LED’s oplicht. Er kan
niet worden voorspeld, welke kant ingeschakeld wordt. Vaak beslist de verschillende
stroomversterking van de transistors naar welke kant de schakeling kantelt.
Gebruikt nu een draadbrug, waarmee u telkens een van de beide transistors spert. De
ingenomen stand blijft na het verwijderen van de brug bestaan. De beide toestanden worden
ook aangegeven als gezet (Set, S) en teruggezet (Reset, R), vandaar de naam RS-flip-flop.
11 Inschakelen en onderbreken
Een bistabiele schakeling kan ook met een NPN- en een PNP- transistor opgebouwd
worden. De collectorstroom van een transistor wordt gelijktijdig de basistroom van de andere
transistor. Daarom zijn of beide transistors gezamenlijk gesperd of geleidend. Na het
inschakelen is de schakeling eerst in de sperstand. Na kort S1 te verbinden wordt in de
geleidende stand geschakeld. Deze toestand blijft zo totdat de voeding onderbroken wordt.
Alleen door het uitschakelen van de voeding gaan de transistors terug in de gesperde stand.
Afb. 30:
Geleiden en sperren