User manual

18
Afb. 20:
Sensorversterker voor elektrische velden
Voor de eerste proef van de schakeling is een korte sensordraad van 10 cm heel geschikt.
Na een beetje beweging op een geïsoleerde bodem heeft u meestal voldoende elektrische
oplading. Beweeg dan uw hand in de buurt van de sensordraad. De helderheid van de LED
verandert.
Om de gevoeligheid van de schakeling nog iets op te schroeven, kunt u een langere
sensordraad aansluiten. Dit kan een gestripte draad of een geïsoleerde kabel zijn. Nog meer
effect krijgt de sensor als u bijkomend de minusaansluiting van de batterij gaat aarden.
Hiertoe is het voldoende als een tweede persoon de schakeling aanraakt. Nu wordt het effect
al gezien wanneer iemand in een afstand van een halve meter aan de sensor voorbijgaat.
Het knipperen van de LED toont de enkele stappen. Bij een directe aanraking van het
gestripte draadeinde gaat de LED permanent oplichten. Dit komt door de onvermijdelijke 50-
Hz-wisselvelden in de kamer. Daadwerkelijk gaat de LED niet constant oplichten maar
knippert met een frequentie van 50 Hz.
7 De LED als lichtsensor
Deze lichtsensor stuurt de helderheid van de LED. Als er licht op de sensor valt, gaat de LED
oplichten, bij duisternis is de LED uit. Eigenlijk loopt er door een diode zo goed als geen
stroom, als ze in sperrichting op een spanning wordt aangesloten. In werkelijkheid is er
echter een zeer kleine sperstroom bijv. in de buurt van enkele nano-ampère, die in normale
gevallen kan worden verwaarloosd. De hoge versterking van de Darlington-schakeling laat
echter experimenten toe met extreem kleine stromen. Zo is bijv. de sperstroom van een
lichtdiode zelf afhankelijk van de belichting. Een LED is daarmee tegelijkertijd ook een
fotodiode. De uiterst kleine fotostroom van de rode LED wordt met twee transistoren zo ver
versterkt, dat de groene LED oplicht.