User manual

LED 1 = rood Ø 5 mm
LED 2 = rood Ø 5 mm
LED 3 = rood Ø 5 mm
LED 4 = groen Ø 5 mm
LED 5 = groen Ø 5 mm
LED 6 = groen Ø 5 mm
LED 7 = groen Ø 5 mm
LED 8 = groen Ø 5 mm
LED 9 = rood Ø 5 mm
LED 10 = rood Ø 5 mm
Als een duidelijk referentiepunt van een LED ontbreekt of u twijfelt aan de
polariteit ervan (omdat sommige fabrikanten verschillende referentiekenmerken
gebruiken) kan deze ook door uitproberen bepaald worden. Daartoe handelt
u als volgt:
U sluit de LED via een weerstand van ca. 270 R (bij Low Current LED 4 k 7)
aan op een werkspanning van ca. 5 V (4,5 V of 9 V – batterij).
Als de LED daarbij oplicht, dan is de kathode van de LED op de juiste wijze
met de min verbonden. Als de LED niet brandt, dan is hij in blokkeerrichting
aangesloten (kathode aan plus) en moet omgepoold worden.
20
1.7 Geïntegreerde schakeling (IC)
Tot slot wordt de IC met de juiste polingen in de daarvoor bedoelde fitting
gestoken.
Let op!
Geïntegreerde schakelingen zijn zeer gevoelig voor verkeerde
poling! Let daarom op de desbetreffende kentekening van de IC
(keep of punt).
Geïntegreerde schakelingen mogen principieel niet bij aanliggende
werkspanning vervangen of in de fitting gestoken worden!
IC 1 = LM 3914 N LED- driver
(keep of punt moet naar LED 1 wijzen)
1.8 Afsluitende controle
Controleer nogmaals voor ingebruikname van de schakeling, of alle onder-
delen er juist ingezet zijn met de juiste poling. Kijk aan de soldeerkant
(printbaankant) na, of er door soldeerresten printbanen overbrugd zijn,
aangezien dat tot kortsluiting en tot vernieling van onderdelen kan leiden.
Verder dient u te controleren of afgeknipte draden niet op of onder de
printplaat liggen, omdat dit eventueel ook tot kortsluiting kan leiden.
De meeste klachten bij teruggestuurde bouwpakketten zijn te herleiden op
slecht solderen (koude soldeerplekken, verkeerd of ongeschikt soldeertin,
soldeerbruggen, enz.).
21