User manual

7
3. Gebruik een kleine soldeerbout met max. 30 Watt warmtevermogen. De
soldeerpunt moet vrij zijn van aanslag, opdat de warmte goed afgevoerd kan
worden. D.w.z.: de warmte van de soldeerbout moet goed naar de te solderen
plek geleid worden.
4. Het solderen zelf dient snel uitgevoerd te worden, want door te lang solderen
worden componenten vernield. Het leidt eveneens tot het loslaten van de
soldeerogen of printbanen.
5. Voor het solderen wordt de goed vertinde soldeerpunt op de te solderen plek
gehouden, zodat tegelijkertijd de bedrading van het onderdeel en printbaan
geraakt worden.
Gelijktijdig wordt (niet te veel) soldeertin toegevoerd, dat eveneens verwarmd
wordt. Zodra het soldeertin begint te vloeien, verwijdert u het van de soldeerplek.
Dan wacht u nog een ogenblik, tot het achtergebleven soldeer goed uitgelopen is
en haalt u de soldeerbout weg van de soldeerplek.
6. Let er op, dat het zojuist gesoldeerde onderdeel, nadat u de bout verwijderd
heeft, ca. 5 sec niet bewogen wordt. Er blijft een zilverglanzende, perfecte
soldeerplek achter.
7. Voorwaarde voor een perfecte soldeerplek en goed solderen is een schone, niet
geoxideerde soldeerpunt. Want met een vuile soldeerpunt is het absoluut
onmogelijk netjes te solderen. Verwijder daarom na elke keer solderen overtollig
soldeer en vuil met een vochtige spons of met een siliconenstripper.
8. Na het solderen worden de aansluitdraden direct boven de soldeerplek afgeknipt
met een kantknipper.
9. Bij het solderen van halfgeleiders, LED's en IC's moet u er speciaal op letten, dat
de soldeertijd van 5 sec niet overschreden wordt, omdat anders het component
vernield wordt. Bovendien moet u bij deze componenten op de juiste polariteit
letten.
10. Na het aanbrengen van de componenten controleert u grondig elke schakeling
nog een keer om te zien of alle componenten er juist ingezet en gepoold zijn.
Controleer ook, of er niet per ongeluk aansluitingen of printbanen met tin
overbrugd zijn. Dit kan niet alleen tot een verkeerd functioneren, maar ook tot
vernieling van dure componenten leiden.
11. Let er op, dat verkeerde soldeerplekken, verkeerde aansluitingen, foutieve
bediening en fouten in het aanbrengen van de componenten buiten onze
invloedssfeer liggen.