User manual

20
2. Bouwfase : Aansluiting / ingebruikneming
2.1
Nadat alle onderdelen op de printplaat gemonteerd en op eventuele fouten
(slechte soldeerplekken, tinbruggen) onderzocht zijn, kan een eerste functietest
uitgevoerd worden.
Let er op, dat dit bouwpakket alleen van gezeefde gelijkspanning uit een
netvoeding of via een batterij / accu voorzien mag worden. Deze
spanningsbron moet ook de nodige stroom kunnen leveren. Auto- opladers
of trafo’s van speelgoedtreinen zijn hierbij als spanningsbron niet geschikt
en leiden tot beschadiging van onderdelen resp. tot het niet functioneren
van de module.
Levensgevaarlijk!
Als u een netvoeding als spanningsbron gebruikt, dan moet deze beslist aan
de VDE- voorschriften voldoen!
2.2 Draai de sleper van trimpotmeter P2 in middenpositie – de sleper van
trimpotmeter P1 op de linker aanslag.
2.3 Op de met +M en -M aangeduide schroefklemmen moet u nu een kleine
gelijkstroommotor of een autogloeilamp (knipperlicht- of achterlichtlampje)
aansluiten.
2.4 Sluit nu op de met "+" en "-" gekenmerkte klemmen de voedingsspanning
(gelijkspanning) aan, deze kan tussen de 9 en 16 Volt bedragen, let op de juiste
polariteit.
Let hierbij beslist op de juiste polariteit, anders kunnen componenten
vernield worden.
2.5 Draai nu de potmeter P1 langzaam naar rechts, de motor zou nu langzaam
moeten gaan draaien of de gloeilamp zou nu gaan branden. Het gewenste
toerental, resp. de helderheid van de lamp moet nu met P1 in te stellen zijn.
2.6 De instelling voor de stroombegrenzing richt zich naar de aangesloten
verbruikers en gebeurt met trimpotmeter P2 (linker aanslag lage stroom).
2.7 Is tot hier alles in orde, dan kunt u de navolgende fouten- checklist overslaan.
2.8 Als het toerental van de motor niet m.b.v. P1 in te stellen is, of loopt de motor
voortdurend met een hoog toerental, of er msaakt zich een andere fout
merkbaar, schakelt u onmiddellijk de voedingsspanning uit en controleert u de
complete printplaat nogmaals volgens onderstaande checklist.