User manual

13
1.2 Diodes
Nu worden de aansluitdraden van de diodes in overeenstemming met de rastermaat
rechthoekig omgebogen en in de daarvoor aangebrachte openingen (volgens
onderdelenschema) gestoken. Let er hierbij beslist op, dat de diodes met de juiste
poling (positie van de streep op de kathode) ingebouwd worden.
Opdat de diodes bij het omdraaien van de printplaat er niet uit kunnen vallen, buigt u
de aansluitdraden van de weerstanden ca. 45° uit elkaar en soldeert u deze met een
korte soldeertijd met de printbanen. Aansluitend worden de uitstekende draden
afgeknipt.
D1 = 1 N 4148 universele siliciumdiode
D2 = ZPD 3 V 9 3,9 Volt zenerdiode
D3 = ZPD 3 V 9 3,9 Volt zenerdiode
D4 = ZPD 12 V 12 Volt zenerdiode
D5 = 1 N 5401 silicium vermogensdiode
D6 = 1 N 4148 universele siliciumdiode
1.3 Condensatoren
Steek de condensatoren in de overeenkomstig gekenmerkte gaten, buig de draden
iets uit elkaar en soldeer ze netjes met de printbanen. Bij de elektrolyt-
condensatoren (elco’s) moet u op de juiste polariteit letten (+/-).
Let op!
Afhankelijk van het fabrikaat staan er op de elektrolyt- condensatoren
verschillende polariteitkenmerken. Sommige fabrikanten geven “+” aan,
anderen echter “-“. Maatgevend is de aanduiding van de polariteit, zoals die
door de fabrikant op de elco gedrukt is.
C1 = 0,01µF = 10nF = 103 keramische condensator
C2 = 0,01µF = 10nF = 103 keramische condensator
C3 = 1 µF elco
C4 = 0,1 µF = 100nF = 104 keramische condensator
C5 = 100 µF elco
C6 = 1 µF elco
C7 = 220 µF elco
C8 = 4.7 µF elco