User manual

16 17
er beslist op dat de diodes in de juiste richting geschakeld zijn
(plaats van de kathode-streep).
Buig de aansluitdraden ongeveer 45° uit elkaar, zodat de
componenten er bij het omdraaien van de printplaat niet uit kunnen
vallen, en soldeer deze met een korte soldeertijd op de
geleiderbanen. Daarna worden de uitstekende draden afgesneden.
D1 = 1 N 4148
Universele siliciumdiode
D2 = 1 N 4148
Universele siliciumdiode
D3 = 1 N 4148
Universele siliciumdiode
D4 = 1 N 4148
Universele siliciumdiode
1.3 Condensatoren
Steek de condensatoren in de daarvoor bestemde openingen, buig
de draden iets uit elkaar en soldeer deze netjes op de
geleiderbanen. Bij de elektrolytcondensatoren (elco’s) dient u te
letten op de juiste polariteit (+ -).
Let op!
Afhankelijk van het fabricaat hebben elektrolytcondensatoren
verschillende polariteitsaanduidingen. Sommige fabrikanten
markeren de "+", andere de "-". Maatgevend is de
polariteitsaanduiding die door de fabrikant op de elco’s is
aanbracht.
C1 = 100 μF
elco
C2 = 0,01 μF = 10 nF = 103
keramische condensator
C3 = 47 μF
elco
1.4 Transistor
In deze werkfase wordt de transistor overeenkomstig de
montageaanduiding geplaatst en aan de kant van de
geleiderbanen vastgesoldeerd.
Let daarbij op de positie:
de omtrek van de transistorbehuizing moet overeenkomen met die
in de montageaanduiding. Oriënteert u zich hierbij op de afgevlakte
kant van de transistor. De aansluitpootjes mogen elkaar nooit
kruisen; bovendien moet deze component worden ingesoldeerd op
een afstand van ca. 5 mm tot de printplaat.
Let erop dat de soldeertijd kort is, zodat de transistor niet door
oververhitting wordt vernield.
T1 = BC 547, 548, 549 A, B of C laagvermogen-transistor
1.5 IC-voet
Steek de voet voor de geïntegreerde schakeling in de daarvoor
bestemde posities aan de montagezijde van de printplaat.
ca. 5 mm
Onderaanzicht