User manual
014
}
015
else
016
{
017
success &= false;
018
}
019
020
success &= sendCom("AT+CIPMODE=0", "OK");
021
success &= sendCom("AT+CIPMUX=0", "OK");
022
023
return success;
024
}
Bij het begin van de functie wordt eerste de variabele success op true gezet aan-
gezien deze variabele nu met verschillende functies En-gekoppeld wordt. Dit bete-
kent dat wanneer er ook slechts een van de functies de waarde false teruglevert,
success eveneens onmiddellijk false wordt en de hele configuratie mislukt. Het
eerste AT-bevel dat zo op succes wordt gecontroleerd, is het Reset-bevel dat bijna
altijd bij het begin van het programma wordt uitgevoerd om te garanderen dat
vorige verzoeken niet nog de module belasten. Het kan in elk geval tot vijf secon-
den duren tot de module de melding ready terugstuurt. Daarom wordt kort voor de
sendCom()-functie, de time-out voor esp8266.findUtil verhoogd. Na het resetten
wordt de time-out opnieuw op de standaardwaarde van een seconde ingesteld.
Wat daarna volgt, is de oproep van een zelf gedefinieerde functie met de naam
configStation()die in het volgend hoofdstuk wordt besproken. Hij dient om de mo-
dule met uw thuisnetwerk te verbinden. Daartoe worden de parameters SSID en
PASSWORD overgedragen die u bij het begin van het programma hebt ingevoerd.
Als de verbinding met succes werd gemaakt, wordt eerst het positieve bericht en
tot slot ook de huidige IP van de module naar de seriƫle monitor overgedragen.
Tot slot van de functie worden nog parameters ingesteld waarop ik slechts later
zal ingaan. Tot slot wordt de variabele success teruggegeven die hopelijk de
waarde true heeft bevat.
001
boolean configStation(String vSSID, String vPASSWORT)
002
{