User manual

helpfunctie en ligt tussen de pluspool en de minpool van de batterij. Dit is een gebruikelijke maatregel
bij alle digitale circuits en helpt stoorsignalen te voorkomen. De oscillator wordt opnieuw omgezet naar
een lage frequentie en de tweede LED wordt nu met een voorweerstand aangesloten op de uitgang Q4.
De LED is afwisselend ongeveer 30 s aan en 30 s uit.
Anders dan voorheen is de IC nu direct op de batterij aangesloten. Omdat alles tot nu toe correct heeft
gewerkt, kunt u nu het risico nemen te experimenteren zonder beveiliging tegen omgekeerde polariteit.
De tweede LED is daarom vrij voor de eigenlijke proef en toont de gedeelde frequentie. Tussen de
oscillator en Q4 liggen de vier verdelerfasen, die de frequentie van het kloksignaal steeds door twee
delen. In totaal komen dus 16 kloksignalen op één uitgaande puls. De tijdsperiode bedraagt vier seconde
op de oscillator en ongeveer één minuut op uitgang Q4.
12 Teller van nul tot drie
Achter het twaalfde deurtje bevindt zich nog een weerstand met 10kΩ (bruin, zwart, oranje), die in de
oscillator wordt ingezet. De frequentie wordt weliswaar weer op met ongeveer 50Hz verhoogd, maar
ditmaal is er een LED aangesloten op de uitgang Q5 die het kloksignaal door 32 deelt. Daarom ziet men
op de beide LEDs een sneller en langzamer knipperen. Men kan beide signalen samen als 2 bit binair
getal lezen.
De teller telt dus altijd weer van nul tot drie. Dan komt een overloop en gaat het verder met nul. Meer
specifiek tonen de LEDs een veelvoud van 8, dus 0, 8, 16 en 24 ingangspulsen van de oscillator. De
eerst drie verdelerfasen werken als voorverdeler door 8 en leveren een kloksignaal van ongeveer 6 Hz
dat met de ogen nog goed te zien is. Wie de teller langzamer wil zien, kan de 22 MΩ weerstand
gebruiken in het circuit. De tellerstand wisselt dan met ongeveer een halve minuut van ritme, zodat
men een eenvoudige digitale klok gebouwd heeft.
13 Drie bit teller tot zeven
Achter deurtje nummer 13 vindt u een gele LED. Daarmee kan de teler met drie bit worden uitgebreid. Er
zijn nu in totaal acht verschillende tellerstanden tussen 000 (nul) en 111 (zeven). De beide rode LEDs op
de uitgangen Q5 en Q6 delen een gemeenschappelijke voorweerstand. Het knipperen met de geringste
frequentie ontstaat op Q6.
Een weerstand voor twee LEDs is mogelijk, maar leidt tot een bijzonder effect. De rode LED op Q6 toont
twee helderheidsfasen. Zolang Q5 en Q6 zijn uitgeschakeld, wordt de stroom door de voorweerstand
verdeeld over twee LEDs. Bij de eerste proeven worden met opzet relatief grote LED-voorweerstanden
van 10 kΩ gebruikt. Daarmee verkrijgt men slechts een gematigde helderheid en kan men experimente-
ren, zonder verblind te worden. Bovendien wordt er energie bespaard, zodat de batterij het mogelijk
uithoudt tot het einde van de proeven.