User manual

22 Gekleurd knipperlicht
Achter deurtje nummer 22 komt een elektrolytische condensator (elco) met 100µF (microfarad)
tevoorschijn. Deze heeft een duizend keer groter capaciteit dan de tot nu toe gebruikte schijfcondensa-
tor met 100 nF. Zo bereikt men grote laadstromen, die zichtbaar zijn als LED-lichtflitsen. Hier ontstaan
afwisselend groen en gele lichtflitsen met een lange afstand. Elke flits sterft weg in ongeveer een halve
seconde. De kleine condensator met 10 nF wordt in de oscillator ingebouwd, zodat men niet te lang op
de flits moet wachten. De rode LED toont het onderverdeelde kloksignaal.
Er moet gelet worden op de inbouwrichting van de elco. De minpool is gemarkeerd met een witte
streep. Wanneer men de elco voor langere tijd verkeerd om op de spanning aansluit, kan deze stuk
gaan en in het ergste geval zelfs exploderen. Hier is de pluspool verbonden met Q12, waar de spanning
afwisselend +9 V en 0 V is. Er moeten twee LEDs in tegengestelde richting worden aangesloten, zodat
de elco afwisselend kan laden en ontladen.
23 Vierkwartsknipperlicht
Achter het 23ste deurtje vindt u een witte LED. Vier LEDs zullen nu na elkaar zo knipperen dat er nooit
twee LEDs gelijktijdig aan zijn. Desondanks worden daarvoor slechts twee telleruitgangen gebruikt. De
uitgangen Q12 en Q13 produceren een zeer langzame wisseling. Opdat het niet te lang duurt, wordt de
oscillator weer met de kleinere condensator van 10 nF op een hogere klokfrequentie ingesteld.
Het circuit vormt een 1-uit-4-decoder, die enkele toestanden uit vier mogelijk binaire getallen op twee
uitgangen decodeert. Daarvoor heeft men normaal gesproken verdere logische circuits, die hier echter
niet voorhanden zijn. het circuit werkt alleen met een truc en is gebaseerd op het feit dat de verschil-
lende LEDs werken op verschillende spanningen. De rode LEDs lichten op bij minder dan 1,8 V, de
groene en de witte LED hebben daarentegen duidelijk meer dan van 2 V nodig. Wanneer Q13 is
ingeschakeld, levert de 10 kΩ voorweerstand stroom voor de groene LED. Bevindt Q12 zich echter
gelijktijdig in de nul-toestand, dan ligt de rode LED praktisch parallel aan de groene LED en leidt de
stroom wegens de geringe LED-spanning volledig weg. Q12 bepaalt daarmee of de groene of de
onderste rode LED oplicht. In de één-toestand van Q13 licht daarentegen hetzij de witte of de bovenste
rode LED op.