User manual

11 Rekenen met variabelen
Tot nu toe werden voor de parameters voor de verschillende instructies alleen constante
getalswaarden gebruikt. Dat is zinvol wanneer een programma altijd op dezelfde manier moet
aflopen. Complexere programma's werken daarentegen met variabele gegevens. Dan kan er
bijvoorbeeld een berekening zoals A = A + B worden uitgevoerd. Afhankelijk van de inhoud van
de variabele A en B zal er steeds iets anders uitkomen. Met het resultaat kunnen bv. de LED's
aan de uitgangen worden aangestuurd.
De besturing beschikt over de variabelen A, B, C en D. De belangrijkste variabele is A. Deze wordt
ook aangeduid als accumulator of kortweg accu. A wordt gebruikt bij alle rekenoperaties en bevat
het resultaat van de berekening. Daarnaast wordt A gebruikt voor het transport van de gegevens. B
wordt hoofdzakelijk gebruikt voor rekenoperaties. C en D kunnen worden gebruikt als
tussengeheugen en worden later nog gebruikt als tellers in tellussen.
Bovendien zijn er twee analoge ingangen (AD1 en AD2) en een PWM-uitgang. De verwerkte
gegevens zijn begrensd tot vier bits en alleen toegankelijk via de variabele A (A = AD1, PWM = A).
De accu A kan ook direct met een getal worden geladen (instructies 40–4F). Om B, C of D te
vullen, moet eerst A worden geladen en de inhoud vervolgens aan de andere variabele worden
toegewezen (instructies 51–53). Met A en B kunnen enkele stappen van een berekening (
instructies 71-7A) worden uitgevoerd.
De instructies 40–4F wijzen A een nieuwe waarde toe. De instructies 51–5A wijzen de inhoud van
A toe aan een doelvariabele, bv. B of de PWM-uitgang. In deze groep zijn ook instructies die een
apart bit van de uitgangspoort kunnen zetten.
Met de instructies 61–6A worden de gegevens precies in de omgekeerde richting verwerkt,
gegevens van een bron worden aan A toegeschreven De instructies 71–7A tenslotte voeren enkele
rekenoperaties uit waarbij het resultaat altijd aan A wordt toegewezen. De uitgangspoort Dout
omvat de vier uitgangen A1 t/m A4 die gezamenlijk of als losse bits Dout.0 t/m/ Dout.3 kunnen
worden aangesproken. De ingangen E1 t/m/ E4 worden op dezelfde manier als ingangspoort Din
aangesproken.
40–4F: A = 0–15
51–5A: Doe l1–9 = A
51: B = A
52: C = A
53: D = A
54: Dout = A
55: Dout.0 = A.0
56: Dout.1 = A.0
57: Dout.2 = A.0
58: Dout.3 = A.0
59: PCM = A
61–6A: A = Bron 1–10
61: A = B
62: A = C
63: A = D
64: A = Din