Installation Instructions

54 Montage- en installatiewerkzaamheden
5.6.3 Systeem 3 – continuregeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht
De regeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht dient alleen daar te worden toegepast,
waar de regeling van relatieve vochtigheid in de ruimte om installatietechnische redenen niet mogelijk is.
Bij deze installaties vindt de vochtregeling steeds met behulp van een PI-regelaar plaats.
De vochtvoeler (A1) wordt in het toevoerluchtkanaal achter de stoomverdeelpijp gemonteerd. De vochtvoeler (A2)
voor de regeling van relatieve vochtigheid wordt vóór de stoomverdeelpijp in het kanaal geplaatst. Voor deze vorm
van regeling is een PI-regelaar met een aansluiting voor een tweede vochtvoeler nodig.
A1/2 Vochtvoeler
B1 Ventilatorvergrendeling
B2 Stromingsschakelaar
B3 Maximaalhygrostaat
PI
E
PI-regelaar extern
PI
I
Interne PI-regelaar
Y Ingangssignaal van A1
Z Ingangssignaal van A2
Afb. 25: Systeem 3 – continuregeling van de relatieve vochtigheid in de toegevoerde lucht
5.6.4 Welk regelsysteem voor welke toepassing?
Toepassing Plaatsing van de vochtvoeler
Ruimte of afvoerlucht-
kanaal
Kanaal voor luchttoe-
voer
Luchtbehandelingsinstallatie met:
– buitenluchtaandeel tot 33%
Systeem 1 Systeem 1
– buitenluchtaandeel tot 66% Systeem 1 of 2 Systeem 2 of 3
– buitenluchtaandeel tot 100% Systeem 2 Systeem 3
– toevoerluchtbevochtigingsregeling Systeem 3
Directe ruimtebevochtiging Systeem 1
Neem in de volgende gevallen contact op met uw Condair-vertegenwoordiger:
Bevochtiging van kleinere ruimten tot 200 m
3
Luchtbehandelinginstallaties met grote luchtverversingshoeveelheden
Installaties met een variabele luchtvolumestroom
Testruimten met extreme eisen aan de regelnauwkeurigheid
Ruimten met een sterk schommelende maximale stoombehoefte
Installaties met temperatuurschommelingen
Koelruimten en installaties met ontvochtiging