Manual

N
a een zekere tijdperiode afhankelijk van het pro-
gramma waarin zeer gespreide “bieps klinken,
g
aat het apparaat automatisch over naar de “Pauze”-
stand, als geen contractiefase werd geïnitieerd (zie
p
unt 8.3e van hoofdstuk IV om te weten hoe u de
sessie opnieuw kunt starten).
Voor de functie m—1 is het
noodzakelijk dat de spier aan het
einde van elke contractie dezelfde
omstandigheden terugvindt als tijdens
de vorige rustfase. U moet er dus op
letten dat u telkens exact dezelfde
niveau van ontspanning en dezelfde
positie terugvindt, zodra elke contractie
beëindigd is. Als aan deze voorwaarde
niet voldaan wordt, stopt de chrono-
meter. Om hem opnieuw op te starten,
volstaat het dat u de stimulatie-energie
verhoogt of wacht tot de stimulator
rekening houdt met de nieuwe positie
van uw spier (dit gebeurt na 6 seconden).
Om een nieuwe spiercontractie op
te wekken tijdens de actieve rustfase,
moet het m—4-systeem goede
spierschokken registreren. Hiervoor
vraagt het apparaat u, indien nodig,
om de stimulatie-energie te verhogen
tijdens de actieve rustfase. Indien het
m—4-systeem desondanks geen
voldoende grote spierschokken
registreert binnen een tijdsspanne van
20 seconden, schakelt het apparaat in
“Pauze”-stand.
Functie m—5
De functie m—5 maakt het moge-
lijk het optreden van ongewenste
spiercontracties beduidend te beperken,
en zorgt zo voor een maximum aan
comfort en efficiëntie.
De functie m—5 is alleen beschik-
baar in de programma’s
TENS gemo-
duleerd en Epicondylitis.
Tijdens deze programma’s, maakt
de functie m—5 het mogelijk de
stimulatie-energie te controleren door
ze op een efficiënt niveau te houden
en tegelijk de verschijning van spier-
contracties beduidend te beperken.
Regelmatig worden korte meettesten
(van 2 tot 3 seconden) uitgevoerd
tijdens de volledige duur van het
programma.
Na elke verhoging van de stimulatie-
energie vindt een testfase plaats. Om
deze tests goed te laten verlopen, is
het noodzakelijk dat u perfect onbe-
weeglijk blijft gedurende deze periode.
Afhankelijk van de resultaten van
de door het apparaat geregistreerde
meettesten, kan het niveau van de
stimulatie-energie automatisch licht
worden verlaagd.
Het is belangrijk dat u altijd de meest
comfortabele positie inneemt. Ook
moet u onbeweeglijk blijven en de
spieren van de gestimuleerde spiergroep
niet samentrekken.
Functie m6
Deze functie duidt de ideale zone
aan voor het instellen van de energie
voor de programma's die om krachtige
spierschokken vragen om efficiënt te
zijn.
De m—6-functie is dus uitsluitend
beschikbaar voor programma's die
lage stimulatiefrequenties (lager dan
10 Hertz) gebruiken.
Voor de programma's die beschikken
over de m6-functie, controleert
de stimulator of u in uw ideale ener-
giezone zit. Als u onder deze zone zit,
vraagt de stimulator u de energie te
verhogen door het afbeelden van het
teken .
Zodra de stimulator uw ideale ener-
giezone gevonden heeft, verschijnt
een haakje rechts van de balk van het
kanaal waarop het m—4-systeem
is aangesloten. Dit haakje toont u het
energiebereik waarbinnen u moet
werken voor een optimale stimulatie.
Als u de stimulatie-energie instelt
onder de ideale behandelingszone,
vraagt de stimulator u opnieuw deze
te verhogen door het voortdurend
laten knipperen van het tek en .
+
+
Nederlands
157
Manuel MI-SPORT:MI-SPORT-ME 0909 10/09/09 19:22 Page 157