Operation Manual

Gebruikershandleiding A–1
A
Problemen oplossen
Veel voorkomende problemen oplossen
De volgende tabel vermeldt mogelijke problemen, de mogelijke oorzaak van elk probleem en de aanbevolen
oplossingen:
Probleem Oplossing
Aan/uit-lampje brandt niet. Controleer of u wel op de aan/uit-knop hebt gedrukt en of het netsnoer stevig in een geaard
stopcontact en in de monitor zit.
Controleer of de optie Aan/uit-lampje paneel in het OSD-menu is ingesteld op Uit. Als dat
het geval is, stelt u de optie in op Aan.
Scherm is leeg. Netsnoer aankoppelen. Schakel de computer in.
Sluit de videokabel juist aan. Zie "De monitor installeren" voor meer informatie.
Druk op een toets op het toetsenbord of verplaats de muis om dit programma uit te schakelen.
Scherm is zwart of gebruikt
een lagere resolutie voor
weergave van high-definition
(HD) content.
Controleer of uw monitor en computer HDCP ondersteunen.
Raadpleeg "High-Bandwidth Digital Content Protection (HDCP)" of
http://www.hp.com/support voor meer informatie.
De beelden verschijnen
wazig, onduidelijk of
te donker.
Druk op de knop Auto/Select op het voorpaneel van de monitor. Als dit het beeld niet
corrigeert, drukt u op de knop Menu om het OSD-menu te openen en past u de helderheid en
contrastschalen aan zoals nodig.
Het beeld is niet gecentreerd. Druk op de knop Menu om het OSD-menu te openen. Selecteer Beeldbesturing en selecteer
vervolgens Horizontale positie of Verticale positie om de horizontale of verticale positie
van het beeld aan te passen.
"Controleer videokabel"
wordt op het scherm
weergegeven.
Sluit de VGA-signaalkabel van de monitor aan op de VGA-connector van de computer, of sluit
de DVI-D-signaalkabel aan op de DVI-connector van de computer. Zorg ervoor dat de computer
is uitgeschakeld terwijl u de videokabel aansluit.
"Signaal In buiten bereik"
wordt op het scherm
weergegeven.
Start uw computer opnieuw op en ga naar Veilige modus. Wijzig uw instellingen naar een
ondersteunde instelling (zie de tabel in "Vooraf ingestelde videomodi" in Bijlage B). Start de
computer opnieuw op om de nieuwe instellingen in werking te laten treden.
Het beeld is wazig en vertoont
nalicht of schaduweffecten.
Pas het contrast en de helderheid aan.
Zorg ervoor dat u geen verlengkabel of schakelkast gebruikt. We raden u aan om de monitor
rechtstreeks aan te sluiten op de connector van de videokaart aan de achterzijde van
uw computer.
Voor VGA-invoer kan de functie Automatisch aanpassen dit probleem mogelijk verhelpen.
Kan de monitor niet op de
optimale resolutie instellen.
Controleer of de grafische kaart de optimale resolutie ondersteunt.
Zorg ervoor dat het meest actuele ondersteunde stuurprogramma is geïnstalleerd voor de
grafische kaart. Voor HP- en Compaq-systemen, download het meest recente grafische
stuurprogramma voor uw systeem van: http://www.hp.com/support
Voor andere systemen, ga naar de website voor uw grafische kaart.