Operation Manual
8
5 - GEAVANCEERDE FUNCTIES
5.1 - Passieve inschakeling onderbreker
Geactiveerd Gedeactiveerd
De onderbreker zal automatisch worden her-ingeschakeld als het
contact binnen 255 seconden niet AAN staat, nadat het systeem
was uitgeschakeld.
5.2 - Passieve inschakeling alarm
Geactiveerd Gedeactiveerd
De onderbreker en het alarmsysteem zullen automatisch worden
her-ingeschakeld als de portieren niet zijn geopend binnen 255
seconden, nadat het systeem was uitgeschakeld. De timer
wordt gereset als de portieren worden geopend of gesloten.
5.3 - Inschakeling portiervergrendelingsalarm
Geactiveerd Gedeactiveerd
Deze functie zal tegelijk met de passieve inschakeling van het
alarm de automatische portiervergrendeling inschakelen.
5.4 - Autolock - automatische portiervergrendeling
Geactiveerd Gedeactiveerd
De portieren worden gesloten als het voertuig stil staat of 20
seconden nadat het contact UIT is gezet.
In beide gevallen zullen de portieren automatisch worden
geopend als het contact UIT wordt geschakeld.
5.5 -Autolock - automatische portiervergrendelingsmode
Tijd Snelheid
Automatische portiervergrendeling in overeenstemming met tijd
en snelheidsvertraging.
5.6 - Automatische anti hi-jack
Geactiveerd Gedeactiveerd
De anti hi-jack is altijd actief. Om met het voertuig te kunnen
rijden moet men de eerste twee cijfers van de PINCODE invoeren
in de override-knop binnen 10 seconden nadat het contact AAN is
geschakeld. Inschakeling wordt weergegeven d.m.v. een lange
knippering van de LED; het voertuig kan nu gewoon worden
gebruikt tot de volgende contact UIT/AAN cyclus. Als deze
procedure niet wordt nagevolgd, zullen de afstandsbedieningen
niet meer op het alarm werken. Men kan 4 minuten met het
voertuig rijden en dan zal gedurende 30 seconden de sirene afgaan.
Als het contact UIT wordt geschakeld stopt de sirene en wordt de
motor meteen geblokkeerd. Het is nu nodig om de PINCODE in te
voeren, gebruikmakend van de NOOD-knop om het systeem uit
5 - GEAVANCEERDE FUNCTIES GLOBE 3100
te schakelen.