Operation Manual
13
9 - ONDERHOUD EN HET OPSPOREN VAN STORINGEN
9.1 - De afstandsbediening schakelt het systeem niet uit
Toets de pincode als volgt in:
Druk het aantal keer op de knipperled dat overeenkomt met het
eerste cijfer van uw persoonlijke PINCODE. De LED zal snel
oplichten overeenkomstig elke druk op de knipperled. Een lange
oplichting geeft aan dat het cijfer is geaccepteerd. Ga zo verder
met de vogende 3 cijfers van uw PINCODE. Wanneer de
PINCODE wordt herkend zal het systeem zich uitschakelen.
9.2 - batterij van de afstandsbediening (bijna) leeg
Als de batterij van de afstandsbediening bijna leeg is, zal de LED
van de afstandsbediening bij het indrukken een korte tijd of
onregelmatig knipperen.
1.1.
1.1.
1.Maak om de batterij te vervangen de afstandsbediening open,
zoals aangegeven in de illustratie, en druk op de met "open"
aangeduide zone.
2.2.
2.2.
2.Verwijder de gebruikte batterij zoals aangegeven.
3.3.
3.3.
3.Wacht ongeveer 10 seconden.
4.4.
4.4.
4.Breng de nieuwe batterij aan en zorg dat u alleen de zijkanten
met uw vingers aanraakt. Houd dezelfde polariteit aan, als aange-
GLOBE 3100 9 - ONDERHOUD EN HET OPSPOREN VAN STORINGEN
5.
Sluit de afstandsbediening en druk 2 keer op knop A van de
afstandsbediening om te controleren of het systeem werkt.
Probeer deze dicht bij het voertuig uit.
6.
Werp de gebruikte batterij in de daarvoor bestemde containers.
9.3 - Afstandsbediening weigert
(synchroniseren van de afstandsbedieningen)
Als de afstandsbediening niet werkt (en de batterij is niet leeg)
verricht dan de volgende handelingen op een afstand van 1
meter van het voertuig:
A)
Druk op beide knoppen van de afstandsbediening totdat
de LED erop uitgaat. Laat de knoppen los (de LED zal
constant gaan branden).
B)
Druk op knop A van de afstandsbediening en de LED zal
gaan knipperen. De synchronisatieprocedure is volbracht.
C)
Druk op knop A van de afstandsbediening om te controleren
of het systeem juist werkt.
9.4 - U bent beide afstandsbedieningen verloren
Al bent u beide afstandsbedieningen verloren, u kunt toch een
nooduitschakeling bewerkstelligen. Volg de aanwijzigingen voor
noodgevallen (zie hoofdstuk 7 pag. 11).
geven in de illustratie.