Operation Manual

76 
Selectie van de temperatuur 
Het temperatuursbereik is 5-20°C. 
- Druk gedurende 3 seconden op de knop   om het apparaat in of uit te schakelen. 
- Druk op de knop  om het licht in of uit te schakelen. 
- Druk op de knop        om de weergave van de temperatuur om te schakelen tussen graden Celsius 
en graden Fahrenheit. 
- Alle  bedieningselementen  worden  vergrendeld  na  20  seconden  inactiviteit.  Druk  gedurende  3 
seconden tegelijkertijd op de temperatuurinstelknoppen    en   om te ontgrendelen. 
-  U  kunt  de  gewenste  temperatuur  instellen  door  te  drukken  op  de  knop          of          .  De 
temperatuurinstelling stijgt/daalt met 1°C met iedere druk op een van de knoppen. 
- Elke keer dat u op een knop drukt, zal er een geluid. 
6. UITRUSTING 
Het klimatiseersysteem 
Volgens  de  aanbevelingen  van  specialisten  is  de  ideale  temperatuur  om  wijn  te  bewaren  ongeveer 
12 °C, binnen een marge van 10 tot 14 °C. Dat mag niet worden verward met de serveertemperatuur, 
die varieert tussen 5 en 18 °C, afhankelijk van de wijnsoort. 
Het  is  vooral  belangrijk  om  plotse  temperatuursveranderingen  te  vermijden.  Dit  apparaat  werd 
ontworpen door  specialisten voor wijnliefhebbers. In tegenstelling tot  een gewone koelkast, houdt dit 
apparaat rekening met de gevoeligheid van 'grand cru'-wijnen voor plotse temperatuursveranderingen 
door een constante gemiddelde temperatuur te garanderen. 
Het anti-trillingssysteem 
De  koelcompressor  is  voorzien  van  speciale schokdempers (de  silent-blocks)  en  de  binnenruimte  is 
van de buitenzijde geïsoleerd door een dikke laag polyurethaanschuim. Deze kenmerken voorkomen 
het doorgeven van trillingen aan uw wijnen. 
Ontdooien 
Uw apparaat is uitgerust met een automatische ontdooicyclus. Tijdens de stilstand van de koelcyclus 
worden  de  gekoelde  oppervlakken  van  het  apparaat  automatisch  ontdooid.  Het  op  die  manier 
opgevangen dooiwater wordt afgevoerd naar een verdampingsbak voor condensaatwater, die zich vlak 
bij  de  compressor  op  de  achterkant  van  het  apparaat  bevindt.  De  warmte  die  door  de  compressor 
geproduceerd wordt, verdampt vervolgens de condensaten die in de bak opgevangen werden. 










