Operating Instructions and Installation Instructions

42
Inbedrijfstelling
Servicecodes
Standaard is een relais (R1, met potentiaalvrije omschakeling, max. 250V, 1A) voor
meldingen op de afstandsbediening beschikbaar. De programmering van R1 gebeurt in
het menu ''program''. Het relais kan zo worden geprogrammeerd, dat afzonderlijke
meldingen selectief worden doorgegeven. Verzamelde meldingen zijn eveneens
mogelijk. Het relais schakelt om wanneer berichten arriveren. De berichten worden als
volgt op de display weergegeven.
Controleer bij een foutmelding altijd eerst de zekeringen.
E1 Onderhoudsmelding voor de cilinder
De cilinder brengt niet de gevraagde capaciteit:
De cilinder moet gedemonteerd worden en vervolgens gecontroleerd of
schoongemaakt worden. Eventueel is een vervanging van de cilinder nodig.
De E1 melding is een controle melding > het toestel schakelt niet uit, het werkt
gewoon verder. De melding wordt met ''SET'' bevestigd.
Bij wisseling van de cilinder:
In ''Adjustments'' de parameters ''LIFE'' terugzetten
(bedrijfsuren van de cilinder).
Wordt de teller niet op 0 gezet, dan telt het toestel de uren door.
In het Menu ''Adjustments'' de parameters bij ''LIFE'' met de ''SET'' knop
code 37 ingeven --> teller is op 0 gezet.
E2 Melding: overstoom
De CleoTotal stoombad generator schakelt bij 140% van de nominale stoom uit
veiligheidsoverwegingen zelfstandig uit.
De melding wordt met de knop ''SET'' worden bevestigd.
E3 Melding: geen water
De watertoevoer is onderbroken of een verwarming programma is niet gestart.
De stoomgenerator schakelt na 30 minuten automatisch uit.
De melding wordt met de knop ''SET'' worden bevestigd.
E4 Melding: processor is niet gecodeerd
Deze melding volgt wanneer een printplaat is ingebouwd die niet gecodeerd is.
De printplaat dient geprogrammeerd te worden.
E5 Onderhoudsinterval van de cilinder
E5 geeft aan dat de voorgeprogrammeerde tijd voor onderhoud van de cilinder
is bereikt. Met de knop ''SET'' bevestigen.
E6 Temperatuursensor niet herkend
Controleer de sensor. Deze kan niet aangesloten of defect zijn of er kan
kabelbreuk zijn.
Controleer de zekeringen, de printplaten en de aansluitingen op de printplaten
en de relays.