Operation Manual
NX504E/FX504E 45
Nederlands
De geluidskwaliteit instellen
Instellingen uitvoeren met betrekking tot de
geluidskwaliteit.
1
MENU
2
De geluidskwaliteit instellen met
behulp van de toetsen.
Balance/Fader:
Hiermee wordt de volumebalans
ingesteld van de luidsprekers
vooraan, achteraan, links en rechts.
(Standaardwaarde: 0)
P.45
Loudness:
Hiermee worden hoge en lage
tonen ingesteld naar gelang van het
volume. (Standaardwaarde: UIT)
Grafische equalizer:
Dit dient om de gewenste
geluidskwaliteit in te stellen vanaf
het geheugen van vooringestelde
geluidseffecten. (Standaardwaarde:
Flat)
P.45
Een geheugen van geluidseffecten
aanleggen en opslaan.
P.45
Sound Restorer:
Door het gebied van hogen
tonen van gecomprimeerde
audio te interpoleren komt
de geluidskwaliteit dichter bij
het originele geluid voordat
het gecomprimeerd werd.
(Standaardwaarde: UIT)
Volume Smoother:
Hiermee worden volumeverschillen
gedetecteerd gebaseerd op de
bron die wordt afgespeeld en
niveauverschillen in iedere scene in
een film, en wordt het volumeniveau
automatisch aangepast.
(Standaardwaarde: UIT)
P.46
Virtual Bass:
Door een lagetonencomponent toe
te voegen aan het lagetonengebied
wordt het geluid rijker aan lage tonen.
(Standaardwaarde: UIT)
Vocal Image Control:
Door de balans van vocaal volume
aan te passen kan het vocale beeld
worden verplaatst naar voren, naar
achteren, naar links en naar rechts.
(Standaardwaarde: 0)
P.45
Sub Woofer Control:
Hiermee wordt het uitgangsniveau
van een aangesloten subwoofer-
luidspreker bijgesteld.
(Standaardwaarde: 0)
High Pass Filter:
Hiermee wordt de afsnijfrequentie
bijgesteld van de hoge tonen
voor de luisprekers vooraan en
achteraan. (Standaardwaarde:
Through)
Low Pass Filter:
Hiermee wordt de afsnijfrequentie
bijgesteld van de lage tonen voor
de subwoofer. (Standaardwaarde:
120Hz)
❏
De volumebalans van
de luidsprekers en
stemvolumebalans
Balans/fader stelt de algemene
volumebalans in. Vocal Image Control
regelt het stemgeluid dat zich in het midden
van de stereogeluidsbron bevindt en de
volumebalans van de componenten zoals
de belangrijkste muzikale instrumenten.
Deze instellingen gebruiken om de balans
links/rechts en de diepte van de stem in te
stellen overeenkomstig de configuratie van
de luidsprekers en het aantal reizigers in de
auto.
1
MENU
2
Instellen
in [Balance/Fader] of
[Vocal Image Control]
3
Tikken op , ,
en
, en de instellingen
uitvoeren.
Fabrieksinstellingen resett.:
Hiermee worden de instellingen
(volumebalans of Vocal Image
Control) teruggezet op de
fabrieksinstellingen.
❏
Een geheugen van
geluidseffecten selecteren en
instellen
U kunt uw geprefereerde geluidskwaliteit
selecteren en instellen
1
MENU
2
Instellen
in [Grafische equalizer]
3
De geluidskwaliteit selecteren.
Bass.B:
Versterkt de lage tonen.
High.B:
Verhoogt de hoge tonen.
Acoustic:
Verhoogt het middenniveau
(menselijke stem).
Impact:
Verhoogt de lage en hoge
gebieden.
Smooth:
Creëert een zachte sfeer.
Flat:
Schakelt de geluidsbron en de
equalizer uit.
❏
De geprefereerde
geluidseffecten instellen
1
MENU
2
Instellen
in [Grafische equalizer]
3
Gebruik. 1
,
Gebruik. 2
,
of
Gebruik. 3
4
Afstellen
5
De geluidseffecten instellen.
, :
Hiermee wordt de instelling van de
band bijgesteld voor het gebied
van lage tonen, het middengebied
en het gebied van hoge tonen.
Fabrieksinstellingen resett.:
Hiermee worden de instellingen
van iedere band teruggezet op “0”.
Vanaf de volgende bewerking
kunnen dezelfde instellingen
worden bereikt in stap 3.