Operation Manual
NX503E/FX503E 43
Nederlands
Hoge freq. doorlaten:
Hiermee wordt de afsnijfrequentie
bijgesteld van de hoge tonen
voor de luisprekers vooraan en
achteraan. (Standaardwaarde:
Door)
Lage freq. doorlaten:
Hiermee wordt de afsnijfrequentie
bijgesteld van de lage tonen voor
de subwoofer. (Standaardwaarde:
120Hz)
De volumebalans van
de luidsprekers en
stemvolumebalans
Balans/fader stelt de algemene
volumebalans in. Vocal Image Control
regelt het stemgeluid dat zich in het midden
van de stereogeluidsbron bevindt en de
volumebalans van de componenten zoals
de belangrijkste muzikale instrumenten.
Deze instellingen gebruiken om de balans
links/rechts en de diepte van de stem in te
stellen overeenkomstig de configuratie van
de luidsprekers en het aantal reizigers in de
auto.
1
MENU
2
Balans/fader
of
Vocal Image Control
3
Tikken op , ,
en
, en de instellingen
uitvoeren.
Fabrieksinstellingen resett.:
Hiermee worden de instellingen
(volumebalans of Vocal Image
Control) teruggezet op de
fabrieksinstellingen.
Een geheugen van
geluidseffecten selecteren en
instellen
U kunt uw geprefereerde geluidskwaliteit
selecteren en instellen
1
MENU
2
Grafische equalizer
3
De geluidskwaliteit selecteren.
Bass.B:
Versterkt de lage tonen.
Hoog.B:
Verhoogt de hoge tonen.
Acoustic:
Verhoogt het middenniveau
(menselijke stem).
Impact:
Verhoogt de lage en hoge
gebieden.
Smooth:
Creëert een zachte sfeer.
Normaal:
Schakelt de geluidsbron en de
equalizer uit.
De geprefereerde geluidseffecten
instellen
1
MENU
2
Grafische equalizer
3
Gebruik. 1
,
Gebruik. 2
, of
Gebruik. 3
4
Afstellen
5
De geluidseffecten instellen.
, :
Hiermee wordt de instelling van de
band bijgesteld voor het gebied
van lage tonen, het middengebied
en het gebied van hoge tonen.
Fabrieksinstellingen resett.:
Hiermee worden de instellingen
van iedere band teruggezet op “0”.
Vanaf de volgende bewerking
kunnen dezelfde instellingen
worden bereikt in stap 3.
De volumedemper instellen
De volumedemper stelt automatisch
de volumeniveaus bij van allerhande
muziekbronnen en -scènes om het
volumeverschillen te compenseren.
Wanneer de volumedemper ingeschakeld
is, wordt het volumeniveau in het hoorbereik
van alle audiosignalen gecontroleerd
en steeds bijgesteld, en verschillen in
volumeniveaus worden ondervangen tot
een vast gebied om het luistercomfort te
verhogen. Verschillen in audioniveau kunnen
optreden in de volgende gevallen:
●
Verschillen in audioniveau tussen CD’s
en de radio
●
Verschillen in audioniveau tussen stille
scènes en scènes met sterk geluid, zoals
een scène met een ontploffing, bij het
bekijken van films op DVD enz.
Wanneer de volumedemper ingeschakeld is,
kan naar iedere bron worden omgeschakeld
en beluisterd met een comfortabel volume,
zonder dat het volumeniveau moet worden
bijgesteld.
Het volumecompensatie-effect kan
worden veranderd door het niveau van
de volumedemper bij te stellen. Het
volumecompensatie-effect wordt verhoogd
in de volgorde “Laag”
“Midden”
“Hoog”.
1
MENU
2
Volumedemper
3
UIT
,
Laag
,
Midden
, of
Hoog
4
Sluiten
Het volumedemperniveau wordt
bijgesteld.
TIP
• Bij het beluisteren van bronnen zoals DVD
met een groot verschil in volumeniveau,
raden wij u aan het volumedemperniveau
in te stellen op “Midden” of “Hoog”.
• De volumedemper kan worden ingesteld
voor iedere videobron en andere bron.
Wanneer van bron wordt veranderd,
schakelt de volumedemper over op de
waarde die is ingesteld voor de nieuwe
bron.