Operation Manual
/
17
Nederlands
/
6. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Algemeen
Probleem Oorzaak Maatregel
Het toestel kan
niet worden
ingeschakeld.
De zekering van het toestel is
doorgebrand.
Installeer een nieuwe zekering met het juiste
vermogen.
De zekering van de accu van het
voertuig is doorgebrand.
Installeer een nieuwe zekering met het juiste
vermogen.
Het toestel kan
niet worden
ingeschakeld.
Er gebeurt niets
wanneer u op de
toetsen drukt.
De aanduidingen
op het display zijn
niet correct.
Verkeerde bediening.
Schakel het toestel uit en open het
bedieningspaneel.
Druk met een dun voorwerp het resetknopje in.
Opmerking:
Schakel de ACC stroomvoorziening uit wanneer
het resetknopje wordt ingedrukt.*
* Wanneer het resetknopje wordt ingedrukt, zullen
de frequenties van opgeslagen zenders, titels enz.
worden gewist uit het geheugen.
Geen/zachte
geluidsweergave
Incorrecte audio-
uitgangsaansluitingen.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Volume te laag ingesteld. Verhoog het volume.
De luidsprekers zijn beschadigd. Vervang de luidsprekers.
De balans is teveel naar één kant
ingesteld.
Corrigeer de balans.
De luidsprekerbedrading maakt
contact met een metalen onderdeel
van de auto.
Isoleer alle bedrading en aansluitingen van de
luidsprekers.
Slechte
geluidskwaliteit
of vervormde
weergave.
Er wordt een ongeschikte disc
gebruikt.
Gebruik een standaard disc.
Het vermogen van de luidsprekers
komt niet overeen met dat van dit
toestel.
Vervang de luidsprekers.
Verkeerde aansluitingen. Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Kortsluiting in de
luidsprekerbedrading.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.
Storing in de
telefoondemping.
De MUTE-draad maakt contact met
aarde.
Controleer de ‘MUTE’-bedrading en corrigeer
indien nodig.
Het toestel reset
vanzelf wanneer de
motor uit is.
Incorrecte verbinding tussen ACC
en de accu.
Controleer de bedrading en corrigeer indien nodig.